Gemeenschap der kerk geldt alle tijden en alle plaatsen
Van zondag tot zondag wordt, wanneer het Apostolicum wordt beleden, de gemeente op het hart gebonden te belijden 'in gemeenschap met de kerk van alle tijden en plaatsen'. Maar, zoals het in het algeméén gaat met zorgvuldig gekozen formuleringen binnen de eredienst, leidt ook hier gewenning tot slijtage. Wanneer realiseren we ons nog de rijkdom van de notie gemeenschap?
Er zijn tijden in het leven, waarin de gemeenschap der kerk persoonlijk diep kan worden beleefd. In dagen van ziekte of lijden, maar ook in dagen van vreugde en dankbaarheid kan gemeenschap op zìch, ik bedoel dan verbondenheid tussen mensen, binnen de kerk, vooral binnen de gemeente van Christus, een diepe betekenis en inhoud krijgen. Een groet, een gebaar, een woord, een uiting van medeleven en betrokkenheid doen ervaren, dat de gemeente als gehéél lichaam van Christus is.
De enkeling mag schuilen in de gemeenschap. Als de wereld dàt weer eens ging beseffen!
De keerzijde van de medaille is, dat het vaak als pijnlijk wordt ervaren wanneer die gemeenschap ontbreekt. Eigentijdse verschijnselen, zoals individualisering van het leven enerzijds en schaalvergrotingen anderzijds, kunnen ook binnen de kerk gemeenschapsbeleving in de weg staan. Dáár, waar de gemeente nog voluit volkskerk-gemeente is, kan die gestalte zelfs een eigen tol betalen aan de gemeenschap. Kleinere gemeenschappen zijn soms hechter, al kan onenigheid daar ook sneller ontwrichtend werken.
De rechte gemeenschap bloeit overigens ten diepste alléén op aan de gemeenschap met Christus en krijgt het diepst gestalte in de avondmaalsgemeenschap. Daarin wordt de gemeenschap in het lijden alsook in de dankbaarheid het diepst beleefd. Jezus had soms een schare mensen om zich heen, die Hem alleen in goede tijden bleef volgen. Soms bleef echter, na een ontdekkend woord van Jezus, slechts een kleine kring van mensen over, die een echte gemeenschap vormde. Waar twee of drie echt in Christus' Naam bijeen zijn is dan ook sprake van een gemeenschap, die die van de wereld verre te boven gaat.
Mozes verkoos zelfs kwalijke behandeling, samen met het volk Gods, boven de genietingen der wereld (Hebr. 11 : 25). De gemeenschap der kerk weegt inderdaad méér dan op tegen bejegeningen van het volk Gods dóór de wereld. De gemeenschap der kerk schept, als het erop aankomt, diepe geborgenheid.
Kringen
In de kerk des Heeren moeten we overigens wel onderscheiden als het gaat om gemeenschap. Want het gaat hier juist ook om het belijden in gemeenschap. Juist die gemeenschap der kerk is vaak verbroken, vanwege aberraties aangaande de leer van Christus, alsook vanwege twist en tweedracht om marginale kwesties. De christelijke kerk van alle tijden en alle plaatsen kent dan ook in de praktijk kringen, die méér of minder ver verwijderd zijn van het hart van het Evangelie.
De praktijk leert overigens wel, dat óver (lands)grenzen heen de gemeenschap der kerk vaak concreter, met minder vooroordelen kan worden beleefd dan in eigen land, waar de kerkelijke gevoeligheden sterker zijn.
Men kan bijvoorbeeld elders in de wereld, wanneer men zómaar ergens een dienst van de gemeente ter plaatse meemaakt, zonder dat men er één woord van kan verstaan, al zeer getroffen worden door het horen van die éne Naam, uitgesproken in een accent, eigen aan die taal, maar nochtans verstaanbaar als geen àndere naam: Jezus Christus! Dan concentreert zich toch de gemeenschap op die éne Naam.
Zodra echter wordt verstaan wat de totale inhoud is van de verkondiging, is er, gegeven de grote verschillen in de wereldwijde kerk, sprake van wijdere of nauwere kringen als het gaat om gemeenschapsbeléving. Niemand ontdoet zich immers van eigen geestelijke bagage. Dan komt uiteindelijk toch de vraag op of er ook echt sprake is van gemeenschap in gelóóf en belijden: wij belijden immers met de kerk van alle tijden en plaatsen!
Binnen de wereldwijde algeméne christelijke kerk maakt het met name voor een reformatorisch christen, wat de beleving van de gemeenschap betreft, bepaaldelijk verschil of men de wereldwijde kerk van Rome ontmoet, of ook een kerk van hedendaagse breed oecumenische-gestalte, òf dat men een bewust protestantse, zeg gereforméérd protestantse gemeenschap ontmoet.
We belijden met onze gereformeerde belijdenis enerzijds, dat de kerk van Christus wereldwijd is, niet gebonden aan culturen of talen, en soms mag ook concreet en direct worden ervaren, dat de Geest grenzen van cultuur en traditie overstijgt in het schèppen van gemeenschap. Maar de herkenbaarheid in het belijden voegt anderzijds toch een extra dimensie aan die verbondenheid toe. Dat geldt in eigen land, dat geldt ook buitenslands, al is er daar – naar de praktijk ieder, die over de grens gaat, leert – sneller de neiging tot enige relativering. Men kent daar immers onze 'geschiedenis', met alle ook negatieve kanten daaraan, niet.
Ik noem een voorbeeld van herkenning. Wie in Hongaarse hervormde gemeenten ooit de psalmen heeft meegezongen, op de wijze, zoals we zèlf de psalmen zingen, ervaart dit als een bijzondere onderstreping van gemeenschap, die in een gemeenschappelijke traditie is geworteld. Wanneer we bovendien beseffen, dat we samen teruggaan op dezelfde bron van de Reformatie en als zodanig ook een gemeenschappelijke confessie hebben – de Heidelberger met name – ervaren we tevens, dat gemeenschap binnen de kerk van Christus alles te maken heeft met gemeenschappelijk belijden; een belijden, dat zelfs gemeenschap in lijden kon en kan betekenen.
Die beleving kan ook een sterk verlangen oproepen om ànderen, die in de traditie van de Reformatie willen staan en die het gereformeerd-zijn om het telkens weer te wòrden ook praktiseren, te ontmoeten over landsgrenzen heen, om elkaar ook te sterken en te bemoedigen. Daarover schreef ik al, toen ik enkele weken geleden in deze kolommen aandacht schonk aan de Reformatie in Europa. Beleving en praktisering van de catholica van de Reformatie is over grenzen heen een aparte ervaring en is niet voorbehouden aan diegenen, die tot de wereldwijd herkenbare, want liturgisch gestyleerde kerk van Rome behoren.
Soms kunnen 'geloof en belijden' elders ook dieper en authentieker bewaard zijn dan te onzent, bijvoorbeeld omdat de eenheid der kerk meer bewaard is gebleven of omdat het belijden door lijden werd gelouterd, en als zodanig de toets van echtheid heeft doorstaan.
Vakantie
Nu de tijd van het grote uitzwermen, ook over landsgrenzen heen, weer voor de deur staat, mag dunkt mij wel onderstreept worden de noodzaak van het zóéken en beléven van de gemeenschap der kerk, die we van zondag tot zondag belijden als een gemeenschap van alle tijden en van alle plaatsen.
Laat ik hier ook concreet worden. Het positieve van Nederlandstalige diensten in het buitenland gedurende de vakantieperiode is ongetwijfeld, dat mensen, die in Nederland nauwelijks bij elkaar over de kerkelijke mat komen, elkaar ook ontmoeten, sámen onder dezelfde verkondiging zich bevinden, samen zingen en zo iets van de gemeenschap der kerk vinden, die ze thuis vaak nauwelijks beleven. Kerkelijke vooringenomenheden en vooroordelen moeten en gaan dan vaak opzij.
Anderzijds is het zo, dat in dergelijke diensten niet de kèrk, niet de geméénte aanwezig is. Het zijn diensten van gezelschappen van mensen sámen, hoe ambtelijk men die ook inricht door een ouderling van dienst aan te trekken. Er is overigens óók geen sprake van een gemeente wanneer men die diensten nader preciseert en afbakent voor mensen uit eigen kerk. Een gemeente kan men immers niet meenemen met vakantie. Ook dàn zijn slechts gezelschappen mensen bijeen, los van de gemeente, waartoe ze behoren. Men neemt als het er op aankomt, slechts de eigen kerkelijke sfeer mee, samen met de andere vakantiebenodigdheden. Dat relativéért die diensten, hoezeer ze ook zegenrijk zijn.
Thuisgekomen gaan de mensen namelijk weer naar hun eigen gemeente. Nochtans vormen zulke vakantiediensten een appèl om ook in Nederland de gemeenschap der kerk(en), met name waar er gemeenschappelijkheid is in het belijden, te beleven en, wanneer deze er niet is, dit als gemis te ervaren.
Dienst
Nu nog even terug naar het zoeken van de gemeente in de vreemde vanwege een concrete kwestie. Mij dunkt, dat ook nagegaan dient te worden òf en hóé men de gemeente daar helpen of dienen kan. Zeker wanneer men gastvrijheid krijgt voor Nederlandstalige diensten, mag toch wel ook voorop staan, dat tijdens zulke diensten wordt gecollecteerd voor de plaatselijke gemeente, hetzij omdat die gemeente klein is en zelf een financiële steun in de rug best kan gebruiken, hetzij om het die gemeente zèlf mogelijk te maken dienstbaar te zijn. Vaak ben ik bij buitenlandse bezoeken getroffen door het feit, dat arme gemeenten in bepaalde landen van de wereld zelf hun diakotiale verantwoordelijkheid wilden verstaan, naar gemeenten toe, die nòg armer waren. Vanuit Hongarije wordt zo bijvoorbeeld al jarenlang diaakonale hulp geboden in de Unterkarpaten.
Vaak wordt in vakantiekerkdiensten gecollecteerd voor zeer goede doelen in Nederland, waarvoor echter ook in Nederland zèlf normaliter al veel geld bijeen wordt gebracht. Is dat dan het éérst nodige? Dient niet allereerst onderzocht te worden of de plaatselijke gemeente in den vreemde moet worden geholpen? En moet daarbij niet worden gevraagd of geholpen moet worden in hùn pogen om anderen te helpen?
Functie
Gemeenschap der kerk komt niet alleen tot uitdrukking in gemeenschappelijk belijden, maar ook in gemeenschappelijk dienstbetoon.
In de naoorlogse jaren kwam in Nederland de theologische visie op, dat de gemeente van alles en nog wat een functie was: van het apostolaat, het diakonaat, de zending… Liever zeggen we, dat de gemeente in verschillende opdrachten een functie (een roeping) hééft en als zódanig geestelijk zal functioneren. Van die roepingen is het diakonaat er dan wel één.
De gemeente, in eigen land en daarbuiten, is echter wel ten volle een functie van de gemeenschap. In gemeenschap functioneert zij: in gemeenschap namelijk in belijden, lijden en dienen. Dit vanwege Christus, met wie de gemeenschap in principe volkomen is.
Misschien kunnen bovengenoemde overwegingen ook meegenomen worden op vakantie. Om ook in vakantietijd, samen met anderen, te délen wat we samen hebben ontvangen vanuit het Evangelie en ons niet terug te trekken op louter binnenkerkelijke kaders.
v. d. G.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juli 1994
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juli 1994
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's