ROND HET PREDIKAMBT
Predikantentekort
I.
Predikantentekort.
Het dringt zo langzamerhand wel door tot de belangstellende gemeenteleden en zeker tot de belangebbende gemeenten, dat er met het predikambt iets aan de hand is. Daarbij denk ik nu niet aan de vele vraagtekens, die achter dit woord gezet worden, of aan de vele ontwerpen tot een algehele vernieuwing, nee, ik beperk mij vooreerst tot het predikantentekort. Dat is namelijk een zorgelijke zaak voor héél onze kerk; daarom alleen al, dienen wij deze zorg te delen. Al te vaak kijken we niet verder, dan onze neus lang is: wij zijn voorzien; andere gemeenten moeten maar zien, dat ze klaar komen. Dat is onwerkelijk. Plotseling gaat het tekort nijpen, omdat wij vacant raken en het dan aan den lijve ondervinden. Het is evenzeer onkerkelijk. Wij behoren bij elkaar en voor ons geldt: Draagt elkanders lasten. Het predikantentekort trekt zijn sporen door heel de kerk.
Mag ik u met enkele getallen lastigvallen. Het zijn geen nauwkeurige berekeningen, maar wat nadere verkenningen, en voor die getallen moet u steeds „ongeveer" invullen. In de Ned. Hervormde Kerk zijn 1950 predikantsplaatsen, waarin die voor buitengewone werkzaamheden en met bijzondere opdracht, zijn begrepen. Daarvan zijn er 300 vacant. Uit een vergelijking met enkele jaren terug, blijkt dit getal nu hoger te liggen; met andere woorden: wij komen in toenemende mate predikanten tekort. Het zou mogelijk zijn, dat het aantal predikantsplaatsen een stijging vertoonde evenredig aan de bevolkingsaanwas, en dat daaruit dit tekort te verklaren viel. Helaas is deze verklaring niet toereikend. Men kan wel van een verschuiving spreken, nauwelijks van een vermeerdering; en in geen geval van een evenredige vermeerdering. Dat zal voorlopig wel niet anders worden. Het aantal predikantsplaatsen zal in de voorsteden en op het verstedelijkende platteland toenemen, voor zover de geldelijke middelen daartoe aanwezig zijn, maar daartegenover staat een vermindering in de oude binnensteden. De drang om gemeenten samen te voegen zal sterker worden, waarbij predikantsplaatsen opgeheven worden.
Overigens mag dit ook onze aandacht wel hebben. De bevolkingsaanwas wordt niet opgevangen door een uitbreiding van het aantal predikantsplaatsen, en de verdeling daarvan komt niet overeen met de bevolkingsdichtheid. Op de duur zal het steeds moeilijker zijn deze achterstand in te lopen. Wanneer de economische terugslag de kerkelijke bijdrage nadelig gaat beïnvloeden, zal menige gemeente moeite hebben al de eindjes aan elkaar te knopen. Vooral de zeer kleine en de zeer grote gemeenten zullen hier mee te maken krijgen, en in menig geval zal de predikantsplaats het kind van de rekening worden. Algemene maatregelen van bestuur en beheer kunnen hier niet helpen, al vermoed ik dat er om geroepen zal worden. Ze werken immers averechts: waar de gemeente zichzelf niet meer bedruipen kan, brengt ze ook voor algemene kassen minder op. Zou men de plaatselijke gemeente tot filiaal van de kerk maken, dan zou de financiële bijdrage uit deze filialen snel achteruit lopen. Drogen de bronnen op, dan kan niemand water door de bevloeiingskanalen pompen! Het is misschien niet overbodig, dergelijke plannen nu reeds wat op de keper te beschouwen. Daarmee ga ik echter al buiten het boekje van mijn onderwerp: het predikantentekort.
Waar komt het vandaan? Mij dunkt, het mes snijdt aan twee kanten. Er gaan te veel predikanten, er kómen er te weinig. U weet, dat predikanten op 65 jarige leeftijd met emeritaat gaan. Bovendien vallen sommigen door ziekte eerder uit en ontvallen anderen ons door de dood. Daarbij komt het toenemend aantal van hen, die eervol ontslagen worden omdat ze tot een andere staat des levens overgaan. Zij geven dus aan een andere werkkring de voorkeur en vinden die werkkring nogal eens in het onderwijs. Ook de velen, die geen gewone predikantsplaats bezetten, maar in algemene dienst zijn, vermeerderen het tekort aan in de gemeente dienstdoende predikanten.
Daartegenover is 't aantal candidaten, die in hun gemeente bevestigd worden opvallend en ontstellend gering. Over het jaar 1966 waren het er slechts 30. Een eenvoudig rekensommetje leert ons, dat onze kerk er minstens 50 nodig heeft om de voorziening op peil te houden, en dat is echt aan de krappe kant. Het aantal vacatures nam vorig jaar dan ook met 30 toe, en het predikantentekort neemt daardoor steeds ernstiger vormen aan.
Voorzover wij de toekomst overzien kunnen, zal deze ontwikkeling geen keer ten goede nemen, maar zich versneld voortzetten. Ook hier snijdt het mes aan twee kanten. Er komen, gezien het aantal studenten, te weinig predikanten klaar, terwijl niet ieder van hen zich beroepbaar zal stellen. Anderzijds zullen veel meer predikanten, dan nu het geval is, de dienst met emeritaat verlaten. Men schat hun aantal op gemiddeld 60 per jaar. Dit verschijnsel hangt samen met de leeftijdsopbouw van ons predikantenkorps. Al met al: geen rooskleurige toekomst. Getallen spreken een nuchtere taal, zij kunnen ook alarm slaan. Het is inderdaad alarmerend: meer gemeenten zullen gedurende langere tijd vacant zijn, met alle gevolgen van dien. De taak van de kerk wordt vandaag breed uitgemeten, té breed naar het mij voorkomt. Zij wordt hoog aangeslagen, maar het dreigt een slag in de lucht te worden. Minder mankracht om de voor de hand liggende taken te vervullen, dat zal zich over de hele linie van het kerkelijke leven wreken.
Wat de gaande man betreft: Verdient het geen overweging, om de verplichte emeritering op 65-jarige leeftijd facultatief te stellen? 'k Heb deze maatregel van orde, die alle predikanten over een kam scheert en waarbij het cijfer 65 de slagboom laat vallen, nooit bewonderd. In deze omstandigheden moesten predikanten, die nog goed in staat zijn een gemeente te dienen, en die dat begeren, daartoe tot hun 70e jaar in de gelegenheid zijn. Het is niet eenvoudig deze voorwaarden te beoordelen. Predikant én gemeente moeten erin gekend worden, zonder dat het aan hen overgelaten wordt.
Over de vrouw in het predikambt wil ik het hier niet hebben. Wat niet naar de orde van Christus is, mag in de gemeente niet worden ingevoerd. Het laat zich echter wel denken, dat de openstelling van het predikambt voor de vrouw zijn praktische reden vond in het tekort aan mannen. Zoals dat heel duidelijk het geval was bij de openstelling van het ouderling- en het diakenambt. Waaruit men weer ziet, dat de praktijk een duchtig woordje meespreekt in dergelijke beslissingen, al wordt dat niet openlijk uitgesproken.
U vraagt wat de oorzaak van deze zorgwekkende ontwikkeling is? Dat is niet een, twee, drie uit te maken. Het vraagstuk is daarvoor te samengesteld en vele factoren spelen er een rol in. Er wordt wel beweerd, dat de financiële factor de voornaamste is. Predikanten zouden onderbetaald worden. Nu moet niemand denken, dat een predikantstractement, in doorsnee genomen, een vetpot is; vergelijkt u het eens met inkomsten uit een soortgelijke „betrekking" verkregen. Toch is het een feit, dat de financiële positie der predikanten aanmerkelijk verbeterd is. Men mag zijn eisen niet te hoog stellen, ook al blijft er te wensen over. Het valt trouwens te betwijfelen, of menig predikant in het maatschappelijk leven kans zou hebben gezien, om meer te verdienen. Niemand wordt predikant om een topsalaris in de wacht te slepen. Is het hem om geld te doen, dan is hij niet geschikt voor het ambt. Zijt vergenoegd met het tegenwoordige, mag men soms de dominee wel toevoegen, die voor het overige goed in de Heilige Schrift thuis is. Want Hij heeft gezegd: God maakt zijn beloften waar! Wie daarvan leeft, komt niet te kort. Dat preken we immers. Laat de praktijk daarmee in overeenstemming zijn. Laten kerkvoogden hun roeping vervullen, daartoe door de gemeente in staat gesteld. Kortom, dat wij ons gedragen, zoals in het huishouden des Heren behoort. Dat terzijde.
Daar is een sociologische factor, waardoor het predikambt minder aantrekkelijk zou zijn dan vroeger. Vroeger kon men, behalve van het ambt, ook van de stand spreken: de predikantenstand. De predikant bekleedde een plaats in de samenleving, velen zagen tegen hem op. Hij was uit dien hoofde een man van gezag. Zijn pastorie was zijn residentie; hij had iets onaantastbaars, ook al was hij niet ongenaakbaar. Het gevaar was niet denkbeeldig, dat zijn ambt hem op een voetstuk zette. Dat is voorbij. De samenleving is gelijkmatiger geworden, de mensen gelijkwaardiger. Een predikant is niet belangrijk, omdat hij predikant is. Hij moet zich zeker niet opblazen om iets te betekenen; weest met ootmoedigheid bekleed. Als dat de winst is, van de veranderde omstandigheden, behoeven wij niet te klagen. Standsgevoel of ambtsbesef, dat maakt nogal verschil. Voor het laatste zou ik het pleit stellig willen voeren, het komt het heilzaam gezag van het Woord ten goede. Het heeft zijn eigen stijl in gaan en staan, en die stijl wil verzorgd worden. Niet voor niets is de dominee een weleerwaarde, vroeger en nu.
Een derde factor is de theologische factor. De predikant staat niet meer op een voetstuk, hij loopt tussen andere mensen in. Dat is helemaal geen ramp, hij mag zich wat ontspannen gedragen. Niet zo krampachtig, niet zo plechtstatig. Dat behoeft de echte deftigheid niet uit te sluiten, integendeel. Laat de herder maar tussen de schapen lopen. Maar dan gaat die theologische factor meetellen. Weet men wel raad met het herderschap en met de schapen. Zou hier niet een van de redenen liggen van het grote verloop en de geringe toeloop in het predikambt? Er wordt veel gesproken en geschreven over de kerk in de hedendaagse wereld; over de opdracht en de boodschap hoort men minder. Zou het aantrekkelijk zijn een dienstwerk te aanvaarden, waarvan de omtrekken zich in de mist van discussie en experiment verliezen. Het woord predikambt roept vele vragen op, die onbeantwoord blijven. Wat is het ambt? Wat is prediken? Predikambt en kerkedienst zegt de catechismus in één adem. Wat is de kerk? Wat is haar dienst? Voor al deze vraagtekens moet onze kerk de tol betalen van een ... predikantentekort.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 september 1967
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 september 1967
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's