Verslag van den vierden Landdag

op „Nimmerdor" (bij Amersfoort)
Op Donderdagmiddag 19 Juli j.l. kwamen wij op „Nimmerdor" tezamen om onzen vierden landdag te houden.
Scheen het des voormiddags, als zou hij wederom in 't water vallen, onze verwachting werd beschaamd. Wel trokken wolkgevaarten boven ons hoofd over de toppen der statige woudreuzen heen, de Voorzienigheid zorgde echter, dat wij in 't laatst begunstigd werden door zomerweder.
Voorzitter van Erven opent dit samenzijn met gebed, nadat eerst was gezongen Psalm 119 vers 5.
Vervolgens roept hij den aanwezigen het welkom toe in dezen tempel van ongekorven hout.
Ds. B. Bate1aan van Zeist spreekt een flink openingswoord naar aanleiding van Hebr. 11 vers 33 en 34. De drie jongelingen aan het hof van Babel waren helden des geloofs. Manmoedig weigerden zij te knielen voor het beeld in het dal van Dura. Zij trotseerden den haat en verachtuig van den koning, om alléén te eeren den Schepper boven het schepsel. Heilige geestdrift en geestkracht, gewerkt dooi-den H. Geest, bezielde hen. Jongelingen, hier bijeen, dat hetzelfde ijvervuur u beziele in dezen verivallen tijd. Geve de Heere dat onze Hervormde Jongel. Vereen, op Geref. grondslag veel zulke helden moge voortbrengen.

Ds. L. G. Bruyn van Oene ontvouwt naar aanleiding, van Gen. 4 vers 26b het onderwerp : „Van Vader op Zoon."
Enos was de naam des zoons van Seth, en dat beteekent : „brooze mensch." Hetzelfde geloof bezielt Enos, als er staat : „toen begon men den naam des Heeren aan te roepen." Vader is verblijd als zijn zoon het bedrijf van hem overneemt. In geestelijken zin is 't een dubbel voorrecht als de zoon het pad van zijn godzaligen vader betreden mag. Dat verwekt strijd, omdat twee richtingen zich openbaren in deze wereld. Toen ging het naar het einde der eerste wereld ; thans naar dat der tweede wereld.
Wat een Godverzaking ook bij de jeugd. Gij ouders, kijkt uit waar uw kinderen zich legeren. Godsvreeze en Godverheerlijking moeten u, jongelingen, sieren. Gij hebt noodig rechte Godskennis en zelfkennis. De kracht des Heeren wordt in zwakheid volbracht.
Ds. H. A. de Geus van Veenendaal behandelt het onderwerp : „Gods zonen." Als uitgangspunt neemt hij Gen. 6 vers 2 en 3. De zonen Gods zagen de dochteren der wereld aan dat zij schoon waren. Zij verzwagerden zich met de wereld. Door het sluiten van gemengde huwelijken brachten zij over zichzelf jammer en ellende. Weldra klimt de goddeloosheid ten top en wordt door den zondvloed de eerste wereld verzwolgen. In onzen tijd is het precies hetzelfde. Ook vermenging en verzwagering met de wereld. Daar is geen onderscheid meer tusschen den Christen en den niet-Christen. De wereld is in debacle. Jongelingen en jongedochters, bedenkt, gij draagt het teeken van den doop. Mannen en vrouwen, gij deedt belijdenis. Het maant ons allen om niet een ander juk aan te trekken met den ongeloovige. Wanneer gij u vermengt, gaat het naar den afgrond ! Wij zijn van Gereformeerden huize, o, sta eens stil, waartoe gij zijt gekomen ! Het gebed ga op : „Heere. breng ons terug." Zoovelen als er door den Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods.
Na de pauze treedt op ds. A. J. H. G. V. Voörthuizen, van Huizen. Naar aanleiding van 1 Joh. 5 vers 4b ontvouwt hij het onderwerp: „Het geloof overwint de wereld."
Het geloof in Jezus 'Christus als den Zone Gods overwint de wereld. Hoé sterk satans macht ook zij, het geloof is sterker. De god der eeuw heeft de oogen van velen verblind en sleurt hen mede in den jammer. Duizenden hebben hunne zielen niet lief en worden verleid door den booze.
Dat geloof opent door wedergeboorte en bekeering de oogen. Dan moet de wereld wijken en heerscht het geloof. Dan wordt er geboren liefde tot God en Zijne geboden. Als de Heere de motor van Zijn weldaden aanzet, worden de vruchten van dat geloof gezien. Dan wordt er een verschiet geopend. Achter de zienlijke wereld is de onzienlijke. Dan wordt er gemeenschap geoefend met den hemel. De Heere Jezus is verzocht geweest, opdat Hij Zijn volk in de ure der verzoeking zou kunnen bijstaan. Daarom behoort gij lankmoedig te belijden en te beleven dat geloof. In eigen kracht vermogen wij niets.
Jongelingen, zoekt op uwe vergaderingen daarom de eere van Gods Naam. Door het geloof zult gij dan meer dan overwinnaar zijn.
Door ds. Timmer, van Ermelo, wordt een ernstig slotwoord gesproken naar aanleiding van 1 Petrus 4 vers 7. Het einde aller dingen is nabij. De zon neig^t ter kimme en de avondschaduwen neigen reeds. Mogelijk ook voor uw leven. Deze woudreuzen zijn hun einde nabij. Het zonnestelsel zal ineen storten en al wat op deze aarde is nadert het einde. O, jongelingen, hoe aangrijpend is dit woord. Gedenkt aan uw Schepper in de dagen der jeugd. Ons leven hangt aan een zijden draad. Men doet alsof de mensch hier eeuwig blijft; de werkelijkheid bewijst het anders. In 't laatst der dagen zullen de menschen geldgierig zijn. Wat teekenen ons de tijden waarin wij leven de droeve werkelijkheid. Zijt dan nuohteren en waakt ! Wij zijn niet gelijk aan den eenzamen wandelaar aan de beek, want de tijdstroom sleurt ons naar het einde. Met al den ernst die in ons is, waarschuwen wij u : Geeft er u toch rekenschap van hoe het staat tegenover God.
Zonder God in de wereld en zonder Hem er uit, baart den eeuwigen dood. Nu is het nog de tijd der genade ; wendt u tot Hem en wordt behouden. Aan 't eind van dezen avond komt misschien voor het laatst tot u het evangelie ; o, neemt het ter harte. Buigt uw knieën, opdat de Heere zich over u ontfenne. Ontzettend, zonder Borg te sterven. Nog is er vergeving, de poorten staan nog open ; bidt daarom : „O God, wees mij zondaar genadig."
Nadat door hem met dankgebed deze samenkomst is gesloten, zingen wij nog Psalm 98 vers 4.
Door den heer J. Gaasbeek wordt aan allen dank gebracht voor de belangstelling en de Regelingscommissie van onze Amersfoortsche afdeeling, alsook aan den eigenaar van het landgoed „Nimmerdor." Bovenal dank aan God, die ons begunstigde met zomerweder in den tempel van ongekorven hout.
Zij deze samenkomst tot heil voor de jongelingschap, doch bovenal tot eere van Gods Naam.
Veenendaal. Juli 1923.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen