De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Het Volkspetitionnement.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Volkspetitionnement.

5 minuten leestijd

II.
In de Tweede Kamer stonden onze mannen pal, om de belangen van de bijzondere Christelijke School te verdedigen, terwijl de schier oppermachtige liberalistische tegenstander den vuilsten spot deed hooren, spottend met geloofshelden als Abraham en David, onder groote hilariteit van de meerderheid der Kamer. Eerbied voor eens anders godsdienstige begrippen was er bij de liberalen niet; eerbied voor den Bijbel evenmin. Het ontwerp van Schoolwet werd met groote meerderheid aangenomen en dat was het doodvonnis voor het vrije, bijzondere Christelijke onderwijs.
Nu was het de tijd voor de voorstanders van de School met den Bijbel om tot een daad over te gaan. Nu Ministers en Volksvertegenwoordiging zich tegen hen gekeerd hadden, besloot ons Christenvolk zich te wenden tot zijn Koning in den hemel en zijn Koning op de aarde. Het Volkspetitionnement werd opgesteld en ter teekening voorgelegd. Het Smeekschrift dat Koning Willem III zou worden voorgelegd, luidde aldus:
Sire!
Wij allen, die, in dit plechtig oogenblik, met de oprechte verzekering van onzen eerbied voor Uw vorstelijk gezag en van onze verknochtheid aan Uw stamhuis, als getrouwe onderdanen tot Uw Koninklijken troon naderen, zijn ouders of voogden of verzorgers van kinderen, die in de schooljaren vallen, of ook ingezetenen, die in de Christelijke opvoeding van de volksjeugd zeer ernstig belang stellen.
Voor die kinderen onzes volks, voor onze eigen kinderen, komen wij bij Uwe Majesteit pleiten. Pleiten, op grond van het Grondwettig recht, ons in het negende artikel van Uw eerste Staatswet gewaarborgd.
Pleiten, óók op grond van de edele geestdrift, waarmee de Vorsten uit Uw Koninklijk stamhuis steeds tegen de kren­king van eerzame burgers in hun teederste rechten zijn opgekomen.
Maar pleiten bovenal, op grond van dat onvervreemdbaar en onschendbaar recht zelf, dat elk vader bezit, om te spreken, vrij uit, zelfs bij zijn Koning, te spreken, zoodra het heilig belang van zijn kroost wordt bedreigd.
En in dat droeve geval verkeeren wij.
Sire! Nu straks het vierde eener eeuw hebben wij met klimmende belangstelling, maar ook, waartoe het verheeld? met klimmende bezorgdheid, den strijd gade geslagen, die, èn in den boezem der natie, èn in onze Staten-Generaal èn tot in den raad Uwer Ministers, over de volksschool gevoerd is.
Koesterden velen onzer daarbij nog lange jaren de hoop, dat de Schoolwet, waaronder we sinds 1857 leven, op de proef minder bedenkelijk zou blijken, — thans, na een beslissende ervaring van straks 20 jaren, zou het nog vasthouden aan die hoop plichtsverzaking jegens onze kinderen en schier de zelfmisleiding der onnoozelen zijn.
Neen, er valt, helaas, niet meer aan te twijfelen, of, droever zelfs dan wij duchtten, gunt reeds de nu bestaande schoolinrichting slechts als privilegie aan rijkere ouders, wat in Uw gezegend land, o Koning, immers het recht ook van den armste Uwer onderdanen behoorde te zijn, om namelijk zijn kinderen, desverlangd, 'n plaats te kunnen verzekeren op een School met den Bijbel.
Thans is zulk een „School met den Bijbel" in letterlijken zin, óf een weelde, die alleen de met goederen bedeelden zich voor hun kroost veroorloven kunnen, óf wel een aalmoes, aan behoeftige kinderen, door anderer milddadigheid verstrekt.
Maar voor verreweg het grooter aantal van Uw onderdanen, met name voor die breede klasse, die met de handen 't brood verdient, of ook in kleiner nering en bedrijf een bescheiden middel van bestaan vindt, trekt reeds de Wet, die thans het schoolwezen in Uwer Majesteit Rijk regelt, een onoverkomeiijken scheidsmuur op tusschen de school van hun kinderen en Gods heilig Woord.
Immers, ze zijn eenvoudig onmachtig om eerst aan de Staatsschool mee te betalen, en dan nog zelf uit particuliere middelen een eigen school in stand te houden. En het is zoo — ook Uwe Majesteit weet het — dat op vele Uwer dorpen, de Bijbel nog wel tersluiks op de Openbare School geduld wordt, maar geduld op eene wijze, die dat heilig Woord onwaardig is, en, door wetsontduiking, allerminst met de hoogheid van Uw wettelijk gezag strookt.
Bij dezen voor een christennatie onverschoonbaren toestand, zou ons, Sire, dan ook reeds lang de moed ontzonken zijn, indien het vooruitzicht ons niet had staande gehouden, dat zulk een stuitende rechtskrenking, in Nederland, onder de Kroon van een oranjevorst, wel tijdelijk, nooit duurzaam, kon worden geduld.
Zoo hebben wij dan, deels uit nooddwang, onze kinderen naar de Staatsschool gezonden, deels door eigen krachtsinspanning op kleiner schaal voorzien in de behoefte aan eigen scholen, — en voorts ons nu deze lange jaren geschikt in het onvermijdelijke, desverzekerd, dat de verlichting van onzen druk niet kon uitblijven, en er eerlang maatregelen tot rechtsherstel moesten komen door de rechtvaardigheid van Uwer Majesteits Gouvernement.
Maar hoe U dan, Sire, onze grievende teleurstelling onder woorden te brengen, nu men, eindelijk dan tot schoolwetherziening , overgaande, niet slechts met onze schreiende grieven geen de minste rekening hield en alles staande liet wat ons een steen des aanstoots was, maar bovendien in ons ouderrecht nog een greep verder dan dusver waagde, ons geduld en onze klacht met het dreigen van nog gestrenger maatregelen beantwoordt, en insteê van onzen druk te verlichten, dien nog aanmerkelijk verzwaart.
Eerlang toch zal aan Uwe Majesteit een Wetsvoordracht worden voorgelegd, die, ontving ze Uw Koninklijke sanctie de oprichting en instandhouding van vrije scholen, nu reeds nog moeilijker, maar wat het ergste is, ging men voort op dien weg, straks geheel onmogelijk zou maken, en alzoo in plaats van onze kinderen bij hun opgroeien met den Bijbel te hereenigen, hun schoolopvoeding ten slotte al verder dreigde af te brengen van den grondslag der Schrift.
(Wordt voortgezet).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 mei 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Het Volkspetitionnement.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 mei 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's