De Leicester predikanten-conferentie 1972
Van 20 tot en met 23 maart jl. werd in Engeland (Leicester) de zogenaamde 'ministers Conference' gehouden, een congres van predikanten en voorgangers uit ettelijke Engelse kerken van Calvinistische geloofsovertuiging. Op een persoonlijk initiatief van één onzer konden wij als predikanten van drie verschillende kerken uit Nederland deze conferentie meemaken. En aan het verzoek om onze indrukken daarvan weer te geven, voldoen wij bij dezen graag.
Waartoe de Leicester Conferentie?
Het was voor de negende keer, dat deze samenkomst van predikanten gehouden werd. En uit het groot aantal aanwezigen (120 predikanten en veertig studenten) bleek heel duidelijk, dat de behoefte aan een dergelijke jaarlijkse ontmoeting eenvoudig groot te noemen is. Kennelijk is die behoefte aan een conferentie als deze geboren uit het gevoel, dat het mogelijk moet zijn om voorgangers uit verschillende Engelse kerken, die in kerkelijk opzicht weinig of geen contact met elkaar hebben, bijeen te brengen tot onderlinge bemoediging. Elkaar een hart onder de riem te steken bij de arbeid in de gemeenten, vaak op eenzame posten, dat heeft de organisatoren van dit congres ertoe bewogen om door te gaan met het houden van deze samenkomsten. Dwars door alle kerkelijke verdeeldheid en gescheidenheid heen was dan ook de gezamenlijke gebondenheid aan het overgeleverde geloof in Calvinistische zin en de onderlinge verbondenheid in die geloofsovertuiging door en door voelbaar.
Motor van deze beweging is de Banner of Truth Trust te Londen. We zouden deze een soort Gereformeerd Boekencentrum kunnen noemen, dat de uitgave van tientallen boekwerken verzorgt en waardoor men de Calvinistische beginselen zoekt te verspreiden over de Engels sprekende kerken. Een maandelijks verschijnend tijdschrift, dat dezelfde titel draagt (Banier der Waarheid) en dat theologische opstellen, boekbesprekingen, enz. bevat, is eveneens één van de samenbindende elementen. Op initiatief van dit bolwerk van lectuurvoorziening lijkt het mogelijk om geestelijke leidslieden, die door hun kerkelijke gescheidenheid geheel onbekend zijn aan elkaar, in een conferentie van vier dagen bijeen te brengen. Engeland staat bekend om een onoverzichtelijke veelheid van independant churches (onafhankelijke kerken), die om allerlei redenen, niet in het minst om redenen van modernisme en liberalisme in theologie en prediking, zijn ontstaan. Dat is echter geen verhindering om elkaar op een conferentie als deze te ontmoeten en in het samen luisteren naar de gehouden voordrachten, in het samen bidden en in de vele gesprekken tussentijds op een geweldige wijze de onderlinge eenheid te beleven.
Chairman (organisatoren en voorzitters) van de conferentie waren ditmaal ds. W. J. Grier en Iain Murray. Eerstgenoemde was aanwezig ondanks de burgeroorlog in zijn vaderland (Noord-Ierland), die juist in die dagen weer in hevigheid was toegenomen. Hij is daar de voorganger van een Evangelical presbyterian Church (Belfast), in de twintiger jaren van deze eeuw afgesplitst van de presbyteriaanse kerk in dat land. De tweede is verbonden aan de Banner of Truth Trust te Londen.
We moeten zeggen, dat de organisatie van een dergelijk grote conferentie geen kleinigheidje is, temeer daar voor alle deelnemers gezorgd was voor een goed bed en op zijn tijd een goed gevulde maag. In het College Hall (een conferentiecentrum, dat een onderdeel vormde van de Universiteit van Leicester) was dat dan ook heel wel mogelijk. Alles verliep meer dan voortreffelijk.
Waar kwamen de deelnemers vandaan?
Uit het bovenstaande zal het de lezer al wel duidelijk zijn geworden, dat degenen, die aan de conferentie deelnamen, afkomstig waren uit tal van kerken en gemeenten. Het zou te ver voeren hier een stuk Engelse kerkgeschiedenis te gaan schrijven. We kunnen volstaan met te verwijzen naar de overzichten daarvan in de verschillende encyclopaedieën. Wie enig inzicht heeft in wat zich in de loop der eeuwen op het Protestantse erf in Engeland heeft voorgedaan aan afscheidingen en herenigingen, zal het dan wel des te opvallender vinden, dat op de Leicester Conferentie ook predikanten uit de Engelse Staatskerk (De Anglikaanse) aanwezig waren. Uit een gesprek met een predikant uit deze kerk (Church of England) bleek ons, dat er ondanks de bisschoppelijke organisatie en veel modernisme in de leer (High Church) ook een stroming was, die kennelijk vooral de laatste jaren om een Bijbelse vulling van de prediking vroeg (Low Church), zij het dan meer in de geest van Billy Graham. Onder deze laatsten, zo vertelde ons deze zelfde predikant, waren er echter ook, die daarin geen bevrediging konden vinden en ernstig zochten naar de Reformatorische beginselen. In zijn vorige standplaats had deze predikant een dertigtal voorgangers uit Yorkshire bijeen weten te krijgen. Dezen kwamen onder zijn leiding (hij was doctor in de theologie) regelmatig samen én poogden elkaar te helpen in de beleving en doordenking van de Calvinistische leer. Ook wist hij een aantal studenten rondom zich te verenigen, bij wie de begeerte leefde om het calvinisme van meer nabij te leren kennen.
Hoe dankbaar mogen we zijn, dat God ook hier Zijn werk in stand houdt. Het Calvinisme is in de Engelse en Schotse Staatskerk bepaald niet 'in'. Velen weten blijkbaar niet veel meer van Calvijn te vertellen dan dat hij een aandeel had in de terechtstelling van Servet (een ketter, die godslasterlijke dingen zei over de drieeenheid). Niettemin geeft God echter ook in deze kerk mannen, die met hun ziel te gen de stroom wensen op te roeien en zich niet schamen deel te nemen aan een conferentie als die van Leicester, die zo duidelijk het stempel van dit Calvinisme wil dragen. De predikanten van de Staatskerk hebben trouwens volgens onze zegsman een zg. ministers free hold, waardoor zij minder op de vingers gekeken worden dan dat bv. het geval is bij de Baptisten met hun deakens, die leer en leven van hun ondergeschikten goed in de gaten houden.
Naast deze predikanten uit de Anglikaanse Kerk van Engeland waren ter conferentie ook de Baptists vertegenwoordigd (o.a. uit Leicester zelf). Verder waren er, die afkomstig waren uit de Presbyteriaanse Kerk, onder wie dr. J. R. de Witt uit de Verenigde Staten van Amerika, een jonge theoloog, die enige tijd geleden promoveerde in Nederland. Van de wat grotere kerken, waarvan vele leden aanwezig waren, noemen we alleen nog de Free Church of Scotland en de Free Presbyterian Church (Schotland). Verder een groot aantal van voorgangers uit zogenaamde vrije kerken, o.a. van de Independant Evangelical Church te Ripon, van de Free Evangelical Church te Hull, van de Strict Baptists (o.a. Stamford). De laatsten zijn de geestelijke nazaten van de onder ons zo bekende Philpot.
Maar niet alleen uit Engeland en Schotland waren velen naar de conferentie gekomen. Sommigen van hen hadden trouwens een grotere reis gemaakt dan wij vanuit Holland. Maar ook uit Noord-Ierland waren ze er. Ook was er een jonge voorganger van een kleine gemeente (55 leden) te Barcelona (Spanje). Verder een predikant uit Geneve, één uit Zweden en zelfs een evangelist, die in Joegoslavië werkte.
Sprekers en onderwerpen
Vooral een tweetal predikanten uit de Verenigde Staten van Amerika zorgde voor een uitstekende vulling van het programma. De eerder genoemde jonge dr. John R. de Witt (Southern Presbyterian Church, Kingstree, U.S.A.) sprak op dinsdagmorgen over het onderwerp: Predikende de beginselen van de Reformatie. Woensdagmorgen ging het over de uitverkiezing, waarbij hij aan het slot de verhouding met de aanbieding des heils naar voren bracht, een zaak, die later op de dag, toen de deelnemers met 'questions' (vragen) konden komen, verder werd doorgesproken. Dankbaar constateerden wij, dat hier telkens weer de Dordtse Leerregels ter sprake werden gebracht en dat de geest van de beide Erskines, die in deze zaken zo'n duidelijke taal hebben gesproken, in veler harten leefde.
Imponerend was ook de voordracht van A. N. Martin, een ook nog jonge dominee van de Trinity Church, New Jersey (U.S.A.), die ons enkele avonden in een meeslepend betoog de plichten van een dienaar des Woords als man en vader in zijn gezin voorhield vanuit Efeze 6 en 1 Tim. 3. De voordrachten waren heel in het bijzonder op de pastorale practijk afgestemd en dienden vooral ter 'encouraging' (bemoediging) van de aanwezigen. De lezing van Donald MacLeod (Free Church, Glasgow) over de heiliging liet aan de hand van enkele grote Bijbels-theologische lijnen, waarbij het begrip heiliging werd uitgediept, klaar en duidelijk zien, hoezeer alles in het werk der zaliging van God uit gericht is op de heiliging tot glorie van Zijn grote Naam. Het geheel werd afgewisseld door een causerie van Iain Murray over een vergeten man uit de kerkgeschiedenis van Amerika: Dabney (1820—1898).
Om tenslotte nog één greep te doen uit het vele, dat ons ter conferentie geboden werd: ds. Murdo MacRitchie (Stornoway, Isle of Lewis, het Noordelijkste eiland van de Hebreïden voor de westerse kust van Schotland) vertelde de aanwezigen op een bescheiden wijze van een opleving (een revival) in zijn gemeente en omgeving. Deze opwekking vond vorig jaar plaats en velen kwamen daarbij tot verandering.
Mannen als Whitefield en Spurgeon hebben diepe sporen getrokken in de Engelse kerkgeschiedenis. Mannen als Philpot, Rutherford en Guthrie zijn velen in de voorbije eeuwen tot rijke zegen geworden. En ook al is de grote invloed, die hun preken in het verleden hadden, goeddeels verdwenen, er zijn toch nog heel wat mensen, die uit de lezing van hun werken een stuk bezieling opdoen voor hun arbeid in de gemeenten. Er is ook in de Engelse kerken nog een eenvoudig volk, dat dezelfde vroomheid in het hart omdraagt. Dat bemerkten we op deze conferentie heel sterk. Van de werken van de zeer geliefde Spurgeon heeft de Banner of Truth een lange serie uitgegeven.
Het Getuigenis op de Conferentie
Dankbaar waren we voor de mogelijkheid, die ons geboden werd om ter conferentie iets te vertellen over de achtergronden van het Getuigenis, dat eind vorig jaar in Nederland verscheen en inmiddels de instemming van duizenden en nog eens duizenden kreeg. Wij hebben het grootste deel van de tweeduizend exemplaren van het Getuigenis in Engelse vertaling onder de aanwezigen verspreid. En we kunnen wel zeggen, dat daarmee de boodschap van het Getuigenis in handen is gekomen van predikanten en geestelijke leidslieden uit heel Groot-Brittannië en uit verschillende andere landen. De strijd tegen het modernisme wordt elders zo mogelijk nog feller dan ten onzent gevoerd. En als God het indringend appèl om terug te keren tot de beginselen der Reformatie wil zegenen, ook door deze verspreiding van het Getuigenis, dan zullen wij ons daarover zeer verheugen. Dat was in ieder geval ons gebed. En dat blijft het. Alleen daarom al vonden wij een bezoek aan de Leicester Conferentie bijzonder zinvol.
Nu zal het de lezer wel duidelijk zijn, dat vele bezoekers van het congres in hun velerhande onafhankelijke kerken, waarin men in mindere mate of in het geheel niet met modernisme te maken heeft, in het Getuigenis slechts een onderstreping vinden zullen van de heilsfeiten, die ook zij steeds beleden hebben. Hopelijk zijn ook zij dan bereid om met ons de strijd te strijden tegen een geest van vernieuwing, waarmee de kerk naar onze diepste overtuiging niet gediend is. Het was daarom ook een zegen, dat er bij verschillende leden van de conferentie vraag was naar meerdere exemplaren van het Getuigenis, omdat zij, net als de bovengenoemde predikant uit de Staatskerk verlegen zaten om materiaal ter verdediging van de oude dogmata van de kerk in een geestelijk klimaat, waarin de kerk schijnt opgelost te zullen worden in politieke en maatschappelijke (vaak revolutionaire) bewegingen.
Daarom hopen we zeer, dat er onder de aanwezigen op de Leicester Conferentie velen zullen zijn, die met het Getuigenis wat zullen doen. Wij hebben een ieder gevraagd om er aandacht aan te geven in hun kerkelijke bladen. We hebben ze gevraagd, of zij met ons de Heere wilden bidden om een 'revival', een vernieuwing van het geestelijke leven. En we weten, dat daar meer voor nodig is dan dat men zijn handtekening zet onder oude waarheden, hoe nodig ook, dat die in onze tijd bij vernieuwing met de mond krachtig worden beleden. 'Want met de mond belijdt men ter zaligheid, maar met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid' (Rom. 10:10).
En nu verder? !
Een bezoek aan een conferentie als deze heeft ook ons op zijn beurt bijzonder bemoedigd. Hoe groot om te ontdekken, dat God overal ter wereld de Zijnen heeft. Hoe groot om het mee te maken, dat ook zovele jonge mensen in deze verworden tijd bezield kunnen zijn met een hartelijke liefde tot 's Heeren Woord. Dat is blijkbaar, dwars door alle landsgrenzen heen. Dat houdt kennelijk ook geen halt voor de muren van één bepaalde kerk of gemeente.
Er is misschien nooit een tijd geweest, waarin wij elkaar als gereformeerde belijders harder nodig hebben dan de onze. Bijeenkomsten als die te Leicester, waarin ambtsdragers, die metterdaad staan willen voor de religie van de belijdenis der Reformatie, elkaar vasthouden, steunen en bemoedigen, zijn ook onder ons zeker geen luxe. Zo hebben wij het althans ervaren.
En bij onze terugkeer op de boot van Harwich naar Hoek van Holland onder een stralende voorjaarshemel en op de zachte deining van de Noordzee was dit het onderwerp van ons gesprek. Er zijn vele punten van verschil op te sommen tussen de belijders van de Gereformeerde leer, opgevat naar de drie formulieren van enigheid, ook onder ons. Maar telkens weer is er toch ook de ervaring, dat er meer dingen zijn, waarin wij elkaar kunnen herkennen en hartelijk liefhebben. Voor dat laatste echter is het nodig, dat wij elkaar van tijd tot tijd ontmoeten om het door deze ontmoeting daadwerkelijk mee te maken, dat we niet alleen staan in het strijdperk van dit leven. Niet alleen, omdat God er is als Degene, Die naar Zijn beloften bijzonder toeziet op degenen, die Hem dienen mogen in het ambt. Niet alleen. Ook, omdat wij voor elkaar bij alle kerkelijke gescheidenheid nog zo ontzaggelijk veel kunnen betekenen.
Naschrift: Dit artikel is ontstaan uit een nabespreking tussen de vier predikanten, die de conferentie vanuit Nederland bezochten. Zij bieden het u graag ter lezing en overdenking aan. Het zijn van de Gereformeerde Gemeenten ds. G. A. Zijderveld (Middelburg), van de Christelijke Gereformeerde Kerken ds. P. den Butter (Bunschoten-Spakenburg) en van de Nederlandse Hervormde Kerk ds. R. J. V. d. Hoef en ds. C. den Boer (Zeist).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 april 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 april 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's