De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Stichteiijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichteiijke overdenking.

8 minuten leestijd

Zij zijn al te zamen verhit als een bakoven en zij verteren hunne rechters; al hunne koningen vallen; er is niemand onder hen, die tot Mij roept. Hosea 7:7.

Verhit als een bakoven.

Op het Pinksterfeest, dat pas voorbijging, is nieuwe ellende gekomen over de volkeren van Europa, over gansch de wereld. Italië's bondsbreuk is toen een feit geworden. En de oorlogsvlammen slaan sinds dien dag met nieuwe kracht uit naar alle kanten, de hope op vrede in gloeihitte verterend.

Neen, Europa's en Amerika's weeldekinderen behoeven zich niet op te maken om dezen zomer de Alpen te bezoeken, dat heerlijk lustoord vol frissche berglucht, schoon door ongekende hoogten en onmeetbare diepten, schoon door z'n ruwe rotsklompen, door z'n groene weiden. door z'n meren.

Bang, zéér bang is het daar waar de bergen ' hoog zich verheffen in de lucht, waar de : bergtoppen zich verliezen in wolken, nevelen en donkerheid.

Immers daar trekken de verbonden vijanden zich saam om den Midden-Europeeschen , reus, staande in ontembre kracht, te omsin­gelen en dood te drukken, als 't mogelijk is.  Dasr staat het lot van Duitschland, van Oostenrijk, van Turkije, van de Balkan staten, van Rusland, van Italië, van héél Europa beslist te worden. Daar woedt die vreeselijke strjd, die gansch Europa doet beven en sidderen, die gansch Europa doet bloeden uit ' duizend wonden, die al de volkeren doet hijgen van benauwdheid, die ellende op ellende bereidt voor de natiën, die weldra revolutiën zal doen geboren worden, tronen zal doen wankelen en doen vallen. De strijd, die bang en angstig doet vragen: wat zal het einde zijn ? Het Pinksterfeest, toen het gepeupel den koning dwong en het volk de regeering dreef tot het openlijk verklaren van den oorlog, heeft gansch Europa duidelijk gemaakt, dat de oorlog om de macht een vreeselijke oorlog is, die niet verzadigt, die als een vloek op de volkeren inwerkt, die den zegen en het welvaren rooft.

En gansch Europa, het christelijk Europa, weet nu, dat de toekomst donker is. Dat vreeselijke tijden aanstaande zijn. Dat de machtshonger de volkeren verteert, ook de  laatste krachten uitputtend — terwijl de reus in het Oosten loerend het geschikte oogenblik afwacht, om de zieltogende natiën van ' het Westen te bespringen met ongekende kracht en den Oosterschen voet dan te zetten op den nek van den Westerling. :

Het laatste Pinksterfeest heeft ons zeker­heid gebracht, méér zekerheid van Europa's verval, van der volkeren zondelust, van der vorsten dwaasheid, van der natiën ondergang.

Erger dan de Vesuvius is opengebarsten. Vreeselijker dan vuur en lava is over de landen uitgestort. '

Trouweloosheid, woordbreuk, valschheid ; der volkeren en vorsten is aan 't licht gekomen. ;

Lust op buit, gloeiend van hitte, is in laaiende vlammen uitgeslagen naar buiten.

En er is geen temperen, geen bedwingen, geen bluaschen meer mogelijk. Tusschen de bergen donderen de kanonnen, over de zeeën schieten de vnurstralen uit. En men zal na niet rusten voor dat de landen en de zeeën en de rivieren en de bergen rood gekleurd zijn van bloed, aleer de velden, waar anders de korenaren ruischen, vol zullen zgn van doode lichamen, jammerlijk verminkt hier en ginds verstrooid liggend, zonder dat er een hand is die hulpe biedt of een graf; maakt.

Bloed, vuur, rookdamp.

Dood, verderf, vernieling.

Moord, brand, roof.

Hoe kan men 't toch begeeren? hoe kan: men 't toch zoeken? hoe kan men er toch' naar hunkeren? hoe kan het volk de regeerders, die er niet voorstemden om in dien ontzettenden oorlog in te gaan, toch aanklagen landverraders te zijn?

Zijn het geen vruchten van den geest die uit den afgrond is, van den geest des boozen, van den geest des duivels, van den geest der zonde, — van den geest des menschen, die den booze is toegevallen, gewillig doende den wil des satans?

Is het niet door den geest van den menschenmoorder van den beginne, door den geest van Mammon, door den geest der ongerechtigheid die staat naar ijdele eer en gansch rekening houdt met God en Zijn gebod, ' met gerechtigheid en waarheid, met Schepper en schepsel ?

Is het niet de geest der God-vergetenheid, die als een vuur brandt in de harten der volkeren?

En zoo zeker als de oven van den bakker het hout verteert, zoo zeker verteren de volkeren zichzelf, hunne rechters en hunne koningen — en men ziet het niet, er is niemand die tot God roept om hulpe en redding en verlossing.

Verhit door den geest der zonde en der ongerechtigheid zgn de volkeren. En wie met vuur in aanraking komt wordt verteerd..

Wie zal hier redding geven?

Losgescheurd van den God des levens sleurt de maalstroom van de wateren des doods den mensch mee. Gebukt onder de hand des drijvers, wiens naam is vader der leugen, voegt men zich gewillig in al zijne paden, welker einde is de dood en het verderf.

Is de eerste wereld niet kermend weggezonken: in den zondvloed, God kennende, maar Hem niet in erkentenis houdend, schandelijkheid op schandelijkheid bedrijvend?

Is Sodom niet verbrand met vuur, waar men verhit was door lust tot zondebedrijf ? Is Loth's vrouw niet veranderd in een zoutpilaar, waar zij haar oog en haar hart had' verpand aan de vergankelijke dingen ? Is Farao met zijn ruiters niet verdronken in de wateren van de Roode Zee, dewijl hij God verachtte en het volk Gods niet ontzag? Is Korach niet levend door de aarde verslonden, toen zijn harte werd ontstoken in hoogmoedig begeeren naar aardsche macht en Gods ordinantiën vertrad? Is Israël en is Juda niet; ellendig omgekomen temidden van het najagen van weelde en zonde en gruwel en ongerechtigheid ?

Als een bakoven verhit is het volk verhit geworden door zondig begeeren naar den lust van satan, wereld en eigen vleesch.

En het einde is geweest verteerd te worden. en een einde te vinden onder nameloos verdriet en in vreeselijke schand.

Is de geschiedenis niet een openbaring van de gerichten Gods, welke Hij houdt op aarde in het midden van een krom en verdraaid geslacht ?

En zijn die gerichten niet een prediking voor alle tijden, ook voor ónzen tijd ? Zijnde, ook het voorspel van het groote gericht, 't welk het ontzettend eindpunt der historie zal zijn, gelijk alle vleesch dat zal aanschouwen.;

Een ijverig God en een wreker is de; HEERE, een wreker is de HEERE en zéér; grimmig; een wreker is de HEERE aan Zijne : wederpartijders en Hij behoudt den toom' Zijner vijanden", lezen we bij Nahum (1:2).

Of wilt ge liever Nieuw-Testamentische taal? Wilt ge liever niet hooren van een bakoven die verhit is en ales verteert: van een God der wrake, zeer grimmig in Zijn; toorn?

Wilt ge liever zoet geluid hooren in lieflijke tonen voortkomend bij het spelen op de fluit?

Ja — wij willen u wel Nieuw-Testamentische taal doen hooren. Maar de taal van óns Nieuw-Testament is gelijk aan de taal van óns Oud-Testament.

Leg Hosea 7 naast Romeinen 1.

En gij krijgt dezelfde teekening van den mensch; hetzelfde oordeel Gods; hetzelfde vreeselijke einde. Het recht Gods is, dat; degenen die zulke dingen doen des doods: waardig sijn. De bezoldiging der zonde is de dood. De toorn Gods wordt geopenbaard  van den hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid der menschen enz. ' En hiermee zijn we genaderd ons zelf tot eigen hart, tot eigen huis, tot eigen land en volk: tot eigen weg en werk; tot eigen gedachten, woorden en daden; tot ónze aangeborene en dadelijke of werkelijke zonden,  En waar onze natuur alzóo verdorven is, dat wij allen in zonden ontvangen en geboren worden en ganschelijk onbekwaam zijn tot; eenig geestelijk goed en geneigd tot alle kwaad — daar is ook óns lot geteekend.

Want we zullen door de zonde verteerd worden gelijk het hout door het vuur. ;

Wie, wie zal dan ontkomen ?

Die leert belijden, dat er in en door ons zelf geen verlossing mogelijk is.

Want de geest der zonde houdt ons gevangen en is tot den dood. .

Maar die wederom geboren wordt, die zal den Geest Gods ontvangen, die op het Pinksterfeest is uitgestort en die Geest zal hem vrijmaken door Jezus Christus, onzen Heere.

Waar de Geest des Heeren, de Geest van. het Pinksterfeest is, daar is vrijheid.

Daar is een vrijgemaakt zijn van den vloek der zonde en de wet des vleesches, om in Christus te vinden gerechtigheid en heiligmaking, bedenkende de dingen die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechterhand Gods.

En die Geest leert ons bidden, waken, strijden.

Die Geest leert ons onszelf Gode opofferen tot een levend dankoffer den Heere.

Die Geest leert ons zuchten in ons zelf, uitziende naar de eeuwige verlossing die in den hemel is voor alle Gods gunstgenooten, die in Christns mogen kennen hun Goël, hun Redder, hun Zondevernieler, hun Profeet, Priester en Koning.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juni 1915

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichteiijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juni 1915

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's