De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Verschenen genade.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verschenen genade.

6 minuten leestijd

„De zaligmakende genade is verschenen allen menschen". Titus 2 vers 11.

De mensch grijpt naar levensgeluk : In Edens hof heeft hij dit verspeeld. Maar de drang naar dit geluk bleef over. Vandaar het tasten om dit doel te bereiken.
Langs allerlei weg wordt dit gezocht. De mensch legt heel wat arbeid ten koste aan dit doel. Maar geen arbeid, van welken aard of in welken vorm ook, schenkt ons het vervlogen geluk. De worm der beschuldiging knaagt immers aan onze beste verrichtingen.
In het kennen van één enkel woord ligt het volkomen levensgeluk besloten. Misschien hebt gij dit woord reeds leeren spellen. Dan weet gij 't immers, dat dit woord „Genade" is.
Over dit woord schrijft Paulus aan zijn geestelijken zoon Titus. Deze heeft als dienstknecht Gods moeizamen arbeid te verrichten op het eiland Creta. De Cretensers volgens één hunner dichters, muntten niet uit. In het vorige hoofdstuk leest gij  de minder vleiende woorden : „Leugenachtig, kwade beesten, luie buiken".
Voorzeker mocht de Apostel Titus toeroepen in zulk een omgeving : „In alles een voorbeeld van goede werken te zijn". Daardoor konden allerlei menschen in de gemeente worden opgewekt „de leer van God hun zaligmaker te versieren".
Zoo komt Paulus er toe de aandacht te vestigen op de genade Gods, die in den dag des Nieuwen Verbonds allen menschen verschenen is.
Paulus zegt niet, dat de gerechtigheid Gods nu in het volle daglicht verschenen is. Iets daarvan werd zichtbaar in de dagen van den Zondvloed. Toen de wanhoopskreten van een vertwijfelende menschheid oprezen, werd Gods gerechtigheid zichtbaar, die na „120 jaar verdragen" eindelijk het oordeel voltrok.
Iets van die gerechtigheid wordt ook nu zichtbaar in de oordeelen Gods, die den aardbodem doorloopen. Doch de volle openbaring van Gods gerechtigheid verschijnt pas in het jongste gericht, als de wanhoopskreet zal rijzen : „Bergen valt op ons en heuvelen bedekt ons voor het aangezicht des Heeren".
Zou er een woord in de Schrift zijn, dat meer voorkomt dan het woord „Genade" ? niets dan schuld der zonde is. Genade wordt geschonken aan totaal-onwaardigen. Deserteurs, overgeloopen naar het kamp des Boozen, worden begenadigd. Vijanden Gods worden door genade met Hem verzoend.
„De genade Gods is verschenen", zegt de Apostel ; is nu in het volle licht getreden.
O zeker, ook vroeger werd de genade Gods gespeurd. Hoe zouden anders de vaderen zijn zalig geworden ? Reeds in Edens 'hof klinkt te midden van de stem des oordeels de belofte des Heeren van het vrouwenzaad, dat den kop van de slang zou vermorzelen.
Aan den voet van den rookenden Sinaï klinkt de genade Gods in het Verbond, dat de hooge God met Zijn Israël sluit. Alleen met de komst van Christus wordt de volheid der genade zichtbaar. Het zonlicht der genade, dat wegschool in de dagen des Ouden Verbonds achter de wolken van vormendienst, breekt nu ten volle door.
In den persoon van Christus wordt Gods genade zichtbaar. Gods genade wordt nu tastbaar. Zie dat in de kribbe van Bethlehem. In de dagen van den zondvloed sprak God : „Mijn geest zal niet immer twisten met den mensch, dewijl hij ook vleesch is". En God lost het probleem op door Zijne gerechtigheid te openbaren in de alles meesleurende golven van den zondvloed.
In Bethlehems kribbe echter wordt Gods genade openbaar. De Zone Gods daalt in ons vleesch, om ons te verzekeren, dat God met Zijn leven weder vleesch wil doordringen en reinigen
Op Golgotha's kruis verschijnt Gods genade. Rauw is de klacht van den Middelaar, die zucht onder God-verlatenheid. De klacht, die iets openbaart van de schrikkelijke gerechtigheid Gods. Maar door deze wolken iheen breekt Gods genade. Zij verschijnt in den jubel van den Middelaar : „Het is volbracht".
Bovenal in de verhooging van Christus wordt de verschijning van Gods genade duidelijk. Hij voer ten hemel op, om vandaar Zijn Geest te zenden op zondig vleesch. Zijn Geest woont nu in het midden der Kerk, vestigt zich' blijvend in het hart van een zondaar.
Hoe rijk toch is de verschijning van Gods genade in den persoon van den Heere Jezus Christus ! Daarom is het zoo nuttig in de Adventsweken weer bepaald te worden bij Hem, in Wien de volheid der genade verzichtbaard is,
Aan alle menschen is deze genade verschenen. Uit het verband blijkt duidelijk, dat Titus zich tot allerlei personen richten moet met het woord der vermaning. Immers Gods genade, vrijmachtig in hare werking, sluit niemand uit.
Gods genade is aan alle volkeren verschenen ; is niet langer beperkt tot ééne natie. De arbeid der Zending mag voorspoedig voortgaan om Gods genade uit te dragen tot blanken en zwarten, tot bruinen en gelen.
De genade Gods is niet verbonden aan een bepaalde menschengroep. Zij komt tot slaven om hen in de vrijheid te stellen, zij verschijnt aan vrijen om ze te binden aan de zegekar van Koning Jezus. Zij komt tot rijken om ze te . leeren armoede des Geestes, die waarlijk rijk maakt. Zij komt tot armen om hen te vervullen met de hoogste schatten des levens.
De Zon der genade gaat op over alle mensch. Zij is wijd in hare strekking. Gelukkig als wij, ziende gemaakt, ons in hare glansen leeren verblijden. Gelukkig als wij, levend gemaakt, in hare koesterende stralen ons leeren verkwikken !
Zaligmakende genade is verschenen. Uit het vervolg blijkt overduidelijk, Welke: werkingen aan Gods Genade heeft onderwijzende, of wilt gij liever : opvoedende kracht. Het is een fatale leugen, dat genade zich huwt met een goddeloos en wereldsch leven.
Als Gods begenadigden komen te vallen in de zonde, worden zij door God getuchtigd. Gods begenadigden zondigen duur. Genade schenkt een afkeer van alle goddeloosheid en wereldsche begeerlijkheden, en wekt de begeerte op om in elk opzicht in de wegen Gods te wandelen. Hoe kostelijk, als wij behoefte gevoelen den Heere Jezus na te wandelen !
Rijk geluk, zalige genieting ligt er in het betrachten van Gods Wet. Als Gods genade heerschappij voert in het hart, wordt de vreugde des hemels genoten.
Zaligmakende genade is verschenen. Gods kind blijft zijn leven lang in den strijd. Het is hier het land der belofte nog niet. Satans aanvechtingen gaan rusteloos voort. De bestrijdingen der goddeloozen hebben geen rust. De verzoekingen der zonde hebben geen einde.
Maar de genade Gods maakt zalig door het uitzicht naar de verlossingstoekomst te verhelderen.
Eenmaal zal Hij, in Wien de genade Gods verzichtbaard is, verschijnen in volle heerlijkheid. Dan zal de verlossing van Gods kind volkomen zijn.
Genade, geopenbaard in het hart, werkt rusteloos voort aan het weefsel der verwachting.
Daarom zien Gods kinderen in zalige hope uit naar den dag hunner verlossing.
Leeft gij in deze Adventsdagen, die ons herinneren aan Christus' komst in het vleesch, reeds in de verwachting van Zijne glorieuse wederkomst ?
Gods genade legge maar veel in ons hart de bede van de Bruidskerk : ,,Heere Jezus, kom haastiglijk !"
Rotterdam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Verschenen genade.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's