De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Globaal bekeken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Globaal bekeken

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vorige week gaven we uit liet boek van dr. Th. van den End over de geschiedenis van de GZB iets door van ds. D. J. van Dijk, een artikeltje in Alle den Volcke uit 1930. Hier volgt nu een stukje uit hetzelfde boek, van wijlen zendingspredikant H. Pol, overgenomen uit Alle den Volcke in 1932. Het staat onder de titel 'Twee dromen'.

Vorige week gaven we uit liet boek van dr. Th. van den End over de geschiedenis van de GZB iets door van ds. D. J. van Dijk, een artikeltje in Alle den Volcke uit 1930. Hier volgt nu een stukje uit hetzelfde boek, van wijlen zendingspredikant H. Pol, overgenomen uit Alle den Volcke in 1932. Het staat onder de titel 'Twee dromen'.

'Rano. Het stemt tot grote dankbaarhieid dat dit jaar te Rano aan 40 personen het teken en zegel van Gods verbond moctit worden toegediend. Het was dan ook een ware feestdag voor die gemeente.

Eén van de doopcandidaten, een nog jonge vrouw was die dag ernstig ziek. Voordat de Doop bediend werd, gingen wij haar nog even bezoeken. Het was voor haar een grote teleurstelling, toen wij haar sterk aanraadden om thuis te blijven en te wachten tot een volgende keer. Ze kon ons niet beloven om onze raadgeving op te volgen en wilde ook niet meedelen, waarom zij zo sterk op de doop aandrong. Toen de doopdienst dan ook begon, zat ook zij onder de aanwezigen. Later pas hoorden wij, dat voor dit doordrijven een ernstige reden bestond. Veertien dagen na deze doopdag moesten wij haar grafwaarts dragen. Voor haar sterven had zij nog blijde getuigd van de zekere hoop, die haar vervulde. Ernstig heeft zij de omstanders vermaand om de duisternis te verlaten en zich aan de Heiland toe te vertrouwen. Laten wij nu nog in 't kort vertellen, wat voor haar de oorzaak was om zo sterk naar het ontvangen van het teken van de Doop te verlangen. Aan het begin van haar ziekbed had zij een droom gehad, die tot tweemaal toe op dezelfde wijze aan haar getoond werd. In haar droom zag zij zichzelf heel ziek op haar slaapmat liggen. Terwijl zij uitgestrekt op haar matje lag, werd de hemel voor haar geopend en zag zij iemand haar roepen. In deze roepende herkende zij haar Heiland. Dadelijk was zij dan ook gereed om heen te gaan. Maar terwijl zij opvoer, hoorde zij achter haar nog iemand aankomen. Zij kon zich niet weerhouden om even om te zien, wie dat was, die haar wilde volgen. In de persoon, die achter haar was, zag zij haar moeder. Dadelijk vermaande zij haar moeder om terug te gaan, want zei zij, u kunt mij niet volgen, omdat u nog niet in de Heere Jezus wilt geloven. Ik ga naar de hemel, waar alleen plaats is voor allen die in Hem geloven. Maar wonderlijk, zo vertelde zij dan, toen zij weer naar voren zag om verder te gaan, bleek het haar, dat, terwijl zij zich met wat achter haar was had bezig gehouden, zij ook weer een aanmerkelijk stuk achteruitgegaan was. In haar verder voortgaan naar boven, overkwam haar nogmaals hetzelfde. En weer moest zij het droeve ervaren, dat zolang zij zich bezig hield met wat achter was zij weer verder af kwam van de hemel. Daarna ontwaakte zij. Dit werd voor haar een aanwijzing, dat zij van deze ziekte niet genezen zou, temeer daar, zo wij reeds zeiden, deze droom zich twee keer herhaalde. Sindsdien was zij volgens zeggen van haar familie geheel vervuld van wat komen ging. Zij hoopte steeds op de heerlijkheid des hemels en daarom ook wilde zij zo graag eerst gedoopt worden, opdat zij als een door de Doop verzegelde mocht ingaan. Zij heeft later na haar doop, ook bij het toenemen van de ernst van haar ziekte, deze droom verschillende keren aan haar moeder en broers verteld, hen vermanende, zich te bekeren en tot Jezus de toevlucht te nemen. Na haar sterven zijn de overige familieleden ook in dooponderricht gegaan. Zo vinden wij ook in deze jonge gemeente van die 'waardigen' waar de Heere Jezus van spreekt tot Zijn jongeren in Mattheus 10:11....'

***

In 'Het Orgaan', van de Bond van Nederlandse Predikanten schreef mevr. L. van Reijendam-Beek een aardig stukje n.a.v. het afscheid van de secretaresse van de commissie voor het beroepingswerk, mevr. Ouwehand-Gils. Hier volgt het stuk, getiteld 'Net een mens'.

'In Losse Bladen II van de jurist-wijsgeer Opzoomer kwam ik een artikel tegen uit 1862 waarin een beeldende beschrijving wordt gegeven van rechtsprocessen tegen wemelend, kruipenden vliegend gedierte. Vaak betrof het een individueel geval van misdadig gedrag, een varken dat een kind gebeten, een koe die een vrouw omgestoten had. De beklaagden konden dan gevangen worden en, dikwijls in civiele rechtszaken, veroordeeld tot mishandeling of dood. In geval van zwermen dieren was de rechtsgang moeilijker en nam men nog vaker zijn toevlucht tot de geestelijke rechter. Deze, gewapend met de macht der goddelijke gerechtigheid, kon zich bedienen van een onfeilbaar middel: hij deed de schadelijke dieren in de ban der kerk. Ook in zulke gevallen werden echte processen gevoerd, met getuigenverhoor, pleidooien, consultaties, requisitoir en al. Zo werd in de 16e eeuw in de Provence de oogst grotendeels door muizen opgevreten. De bisschop dagvaardde de muizen tot driemaal toe, maar de dieren verschenen niet op de zitting. Hun advocaat verdedigde hen echter, met een beroep op een fout in de dagvaarding: de termijn was veel te kort gesteld, meende hij. Het was de muizen niet mogelijk geweest op tijd te komen, gehinderd als zij waren door de katten die in elk dorp op de loer lagen. Met zijn eloquentie bereikte de advocaat vrijspraak. Toen in 1585 in Valence een rupsen plaag uitbrak, kon de procureur echter niet verhinderen dat de rupsen veroordeeld werden de streek te ontruimen. Bloedzuigers werden regelmatig door de kerkelijke ban getroffen, zoals eens in Lausanne op grond van de aanklacht dat zij de kwaliteit van de zalmen bedierven. In Heidelberg sprak in 1451 de hele universiteit van Heidelberg bijval uit aan een proces tegen bloedzuigers. Hoewel de dieren meestal verloren, kon een advocaat wel eens iets bereiken. In de zaak bijvoorbeeld van Franciscaner monniken tegen de mieren die hun klooster ondermijnden. We zijn dan al in de 18e eeuw. De kloosterlingen dachten sterk in hun schoenen te staan, omdat zelfs de heilige Franciscus, die alle schepselen als zijn bloedverwanten beschouwde (broeder wolf, zuster zwaluw), aan de mier een grote hekel had. De advocaat wees echter op de grote godsdienstzin van de mieren ''die als enigen van alle dieren hun doden met rouwmisbaar ten grave dragen''. Bovendien waren zij er in die streek eerder dan de monniken. Het pleidooi maakte veel indruk en de mieren kwamen er tot hun opluchting met een lichte straf vanaf. Een enkele maal diende al die onzin nog eens ergens toe. De succesvolle advocaat van die muizen in de Provence moest kort daarna in zijn functie van voorzitter van het Parlement recht spreken over de gelovigen die door de uit Duitsland overgewaaide ketterij besmet waren. De bisschoppen drongen aan op vervolging te vuur en te zwaard. Maar een vriend herinnerde hem aan de verdediging van die stomme dieren: "Zouden mensen voor u als rechter een strenger lot hebben dan muizen hadden voor u als advocaat?" De magistraat zag van strafvervolging tegen de ketters voorlopig af. Het slot van Opzoomers artikel is geheel in zijn stijl:

"Nog zijn er vrienden genoeg van den onzin van lang vervlogen eeuwen: maar ze zijn onmachtig tegen den nooit stilstaande stroom des tijds, onmachtig tegen de frissche kracht van het heden, die in kunst en wetenschap, in nijverheid en handel, in vrijheid bij orde, de waarborgen heeft harer zegepraal". De zegepraal bestaat daarin dat rups, kever en slak nu veroordeeld worden tot insecticiden, geproduceerd door de mensenvrienden Bayer en Shell. Verder gaan dank zij de vooruitgang van wetenschap, nijverheiden handel, kip en kalf al achter de tralies voordat van enig crimineel gedrag sprake is, en de geestelijke Hans Bouma is in kerkelijke kringen een tamelijk eenzaam advocaat van het cellulair opgesloten rund en zwijn. De Raad van Kerken nam het onlangs op voor het recht van jood en moslim op ritueel slachten, dat was mooi van de Raad. Nu nog het pleidooi voor ritueel niet-slachten van alles wat niet de kans kreeg om lekker te wemelen en te krioelen op de aarde. Voorlopig kunnen we het scharrelvarken nog als voorpaginanieuws aantreffen tussen hun menselijke medeschepselen die de curiosa van de dag uitmaken in Animal Farm.'

***

Op vrijdag 27 september a.s. hoopt aan de Universiteit van Amsterdam te promoveren tot doctor in de rechtsgeleerdheid mr. T. Blokland, te Naarden. We ontvingen het kloeke proefschrift, dat tot titel heeft 'Winst uit aanmerkelijk belang', een fiscaal-juridische studie dus. Van harte feliciteren we hier mr. Blokland met de voltooiing van deze studie op zijn vakgebied. We hopen dat hij een goede promotiedag hebben mag. Uit de bij het proefschrift gevoegde stellingen nemen we de volgende over.

• 'Ook bij het "Samen op Weg" is een College van (ouderling-)Kerkvoogden te prefereren boven een college van beheer dat zich aan de Kerkeraad verantwoordt.

• Het op een predikant(e) uitgebrachte en aanvaarde beroep dient niet minder dan vier jaar maar tevens niet meer dan vijfjaar van kracht te blijven.

• De verbinding tussen kerken en vredesbewegingen ware te beperken tot het doorgeven van vrijwillige donaties van kerkleden.

• De verplichtingen van een predikant(e) jegens de plaatselijke gemeente sluiten het aanvaarden en bekleden van functies binnen of buiten kerkelijk ver­ band uit.

• Bij de examens HA VO en VWO geeft een vertaling een niet geringere indruk van de taalkennis en de taalvaardigheid dan de puzzelachtige multiple choice toets.

• Het honden- en kattenbesluit behoeft uitbreiding met een regeling die voorziet in de geldmiddelen die benodigd zijn voor een sluitende exploitatie van dierenasiels.

• Het lijkt, bij een gelijke behandeling van mannen en vrouwen, minder juist om de dienstplicht tot mannen te beperken.

• Het is gewenst dat aan snelverkeer wordt geboden om bij het invoegen, alsmede bij het gaan van de linkerrijstrook naar de rechterrijstrook, de richtingaanwijzer te gebruiken.

• Het journalistieke begrip fiscalist ware te reserveren voor hen die beschikken over de nodige kwaliteit en integriteit.'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 1985

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Globaal bekeken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 1985

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's