De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

Voorttrekken

8 minuten leestijd

Zeg den kinderen Israels, dat zij voorttrekken Exodus 14 : 15b

Bij het overdenken van dit tekstwoord komen een drietal vragen als vanzelf onze aandacht opeisen:

1. Vanwaar voorttrekken.

2. Waardoor voorttrekken.

3. Waarheen voorttrekken.

1. Vanwaar voorttrekken. Gij allen kent natuurlijk wel het tekstverband. Ge weet, hoe Farao zich steeds onder de slaande hand Gods verhard had, totdat God zo machtig ingreep in het Egyptische volksbestaan, dat Farao naar het scheen capituleerde. Een groot geschrei weerklonk in Egypteland. Jammerend liepen de Egyptenaren door het huis, treurende over de dood van hun oudste kind.

Maar blijdschap vervulde het hart van het slavenvolk Israël, want de bevrijding was nabij. Ja, het volk, verarmd in zichzelf, mocht getooid met de schatten van Egypte uittrekken, de zo lang begeerde vrijheid tegemoet. Door God bevrijd en door God geleid, toog het uit Egypte en legerde zich bij Pi-Hahirot en Baälzephon. Een zeer gevaarlijke plaats voor een optrekkend volk.

Zeg de kinderen Israels, dat zij voorttrekken. Een heerlijk woord. Wij allen willen vooruit. Wij jagen vanuit een bepaald punt met ontstuimige vaart naar een bepaald levensdoel, zonder ons af te vragen of ons uitgangspunt wel juist is, zonder te beseffen dat een voorttrekken zonder de Heere verderf tengevolge heeft.

Daarom stelden wij de vraag : „Vanwaar optrekken". En dan kan alleen het juiste antwoord zijn: „Van dat punt af, waarop de Heere ons zelf gebracht heeft". Voor Israël was het een gevaarlijke plaats.

Vóór hen bruiste de zee, aan weerszijden van de weg verhieven zich dreigende rotspunten en achter hen naderde met woeste haast de Farao met zijn strijdmacht, vast van plan dat gewezen slavenvolk te vernietigen. Maar vanuit dat bedreigde punt mag en moet het volk voorttrekken. God heeft dat volk er gebracht.

De Heere zal voltooien wat Hij begonnen is.

Maar mag ik u, mijn lezer, dan wel zonder meer toeroepen : „Trek voort ? " Neen, want wanneer gij, jongere en oudere nog leeft in het land der zonde, zou het misdadig zijn. Het zou betekenen : trek voort naar de verlorenheid. Door onze zondeval is ons uitgangspunt verkeerd en zouden wij steeds verder van God vandaan gaan. Vandaar de vraag: op welk punt bevindt gij u thans? Lezer, onderzoek u toch heel nauw.Vraag het licht des Heiligen Geestes. Want het gaat om uw leven ! Voorttrekken moogt ge alleen, wanneer de Heere u bevrijd heeft, wanneer de Heere aan uw hart door Zijn Geest gewerkt heeft. Dat kan reeds zo in de beleving ervaren worden, dat uw begeren uitgaat naar de Heere. Vrees dan niet, want dan zal de Heere verder helpen. Wedergeboorte, vernieuwing uws gemoeds, moeten uitgangspunt zijn of worden. Daarom de ernstige oproep : O, allen die nog leven in het Egypteland der zonden: Bekeert u, voor het te laat is.

2. Waardoor voorttrekken. Wie meent, dat hij klaar is met de wedergeboorte, heeft het wel heel mis. Dan eerst begint het leven pas. Wie meent, als hij bekeerd is er reeds te zijn, vergist zich, want de tocht door de woestijn is nog niet ten einde. Het kon dan wel eens zo zijn, dat ge weer terug wildet gaan. Toen Israël in die critieke toestand verkeerde, riep het volk uit: „Zijn we dan hier gekomen om te sterven? " Daar hebt ge de angst van een mens op zichzelf. In zichzelf, ook na die grote geestelijke verandering, is hij niets.

Terug mocht het volk niet, want daar dreigde Farao, opzij loerde de dood, voor hen die dreigende zee. En dan het bevel: „Zeg den kinderen Israels, dat zij voorttrekken". O, mijn ziel, wat buigt gij u neder, waartoe zijt ge in mij ontrust ? Is het wonder, dat dit op kon komen in die harten, die gesteld waren onder dat bevel! Zij moesten door de zee. Langs de weg, door de Heere bepaald. En nu ziet ge, wat de mens in zichzelf is. 't Kan niet en 't moet! Daar hebt ge de geestelijke spanning. Hier wordt geloof gevraagd !

Voedt het oud vertrouwen weder. Zoekt het bij de Heere!

't Is een weg, onmogelijk voor het vlees, maar de Heere zorgt voor Zijn volk!

„En is het zo ook niet vaak in uw leven, lezer ? '' Voorttrekken, zo luidt het bevel des Heeren. Het is een weg, door de wereld heen, en toch gescheiden blijven van die, wereld. Het is het haten en vlieden van de zonde en een loven en prijzen van de naam des Heeren. De wereld en haar begeerlijkheden achter laten. En de oude natuur wil dan terug. Maar weet het, wie terug gaat, vindt de dood. Wie afwijkt van de weg, door de Heere bepaald, komt absoluut om!

Vóór ons ligt de weg van zelfverlochening, een volgen van de Heere. Wat een strijd, wat een moeilijkheden. En de Heere zegt: „Voorttrekken". Maar wie mag gaan in de weg des geloofs, zal niet beschaamd uitkomen, want de Heere geeft uitkomst. Mozes strekt zijn hand uit over het water en ziet, de wateren wijken uiteen ! Een pad ligt open voor het volk Israël. De Heere baant de weg. Rijkdom van genade. Eerst door de Heere bevrijd, toen geleid, vervolgens doorgeleid.

Zo gaat het ook met u, die geen vreemdeling zijt met het werk van Gods genade aan uw ziel. De Heere leidt u door de zee heen door Zijn Woord en Geest. Evenals de vuurkolom het licht wierp over het pad. Evenals die vuurkolom het punt was, waar op het volk de blik vestigdte, zo moogt gij, mijn lezer, uw blik slaan op Christus Jezus, die Zijn Geest gegeven heeft, opdat gij, door die Geest geleid, niet zoudt dwalen. Zo graaf dan maar diep in die Reisgids, maar bidt, dat gij dat Woord moogt verstaan. Farao had Gods woord ook gehoord, maar zijn hart bleef verhard. Hij kwam ook op het pad, door de Heere gebaand, maar omdat hij het geloofi niet had, vijand van de Heere was, kwam hij om in de golven. Een ernstige waarschuwing voor u, mijn lezer! Alleen in diepe afhankelijkheid van de Heere, in een weg van afbraak van uzelf en opbouw door de Heere, komt ge behouden aan. Zie dan op de Overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus Christus. Alleen dan kunt ge en zult ge voorttrekken.

En al zijt ge dan bekommerd, ach, de Heere laat u niet alleen. Hij kent uwe wegen. Hij slaat op hen het oog, die nederig knielen. Laat het dan maar een kruipend voorttrekken zijn op 's Heeren weg en bidt het maar telkens weer opnieuw : „Heere, maak mij Uwe wegen, door Uw Woord en Geest bekend".

3. Waarheen voorttrekken ? Naar Kanaan! De Heere had als einddoel van Israël bepaald het land Kanaan. Maar meerdere moeilijkheden moesten overwonnen worden : Mara, het volk Amalek en andere. Maar een blij vooruitzicht bleef over. Het aardse Kanaan was een land, overvloeiende van melk en honing, maar toen het volk er vlak bij was, wilde het niet binnengaan, uit vrees voor mensen. Ge weet, wat de Heere toen deed. Een groot deel werd buitengesloten, 't Was de Heere zelf, Die het volk tenslotte binnenleidde.

Waarheen voorttrekken ? Voor het volk des Heeren luidt het antwoord : het hemelse Jeruzalem. Op die weg naar de Godsstad wordt het echte van het onechte geloof onderscheiden. Wie het waagt met een historisch-, wonder- of tijdgeloof, komt er niet. Alleen diegene, begiftigd met het gelooft, gewerkt door de Heilige Geest, zal daar aankomen.

Het hemelse Jeruzalem bevat de grote heerlijkheid, die geen oog gezien en geen oor gehoord heeft en in geen mensenhart opgeklommen is. Zij is overvloeiende van Gods genade. De straten zijn er van goud, lezen we in het boek der Openbaringen. Er zal geen gekrijt, noch rouw zijn. De Heere zelf wist de tranen van de ogen der moede strijders.

Daar is de Heere alles in allen. Daar juicht elk om strijd met blijde vreugdtepsalmen om de Heere te danken voor Zijn genade.

Wat zaligheid wordt ons getoond. Daar buigen allen zich neer voor de Heere, Die de Zijnen heeft liefgehad met een eeuwige liefde. Daar werpen de ouderlingen hun kronen neer. Daar gaat het om de eer van God. Maar ook hier weer dit: 't Is de Geest Gods, die ook ons moet binnenleiden. Maar houdt dan maar moed, strijders, want de Heere is getrouw en sterk. Waar u de krachten ontbreken, geeft Hij sterkte, en door Hem komt ge in Jeruzalem.

Pelgrim, waarheen gaat gij ? O, dat de Heere uw oog eens opene voor Zijn heerlijkheid. Jongeren en ouderen : „De wereld gaat voorbij en al haar begeerlijkheden, maar wie de wil Gods doet, blijft in der eeuwigheid. En dan roepen u vandaag nog toe degenen, die getrokken zijn uit het Egypte der zonde : „Komt, ga met ons en doe als wij". Trekt voort! En stem in met hen :

Jeruzalem, dat ik bemin, Wij treden uwe poorten in.

O, komt dan, want bij de Heere is het goed. Komt dan, om in Jeruzalem te zingen : Drieënig God, U zij al d' eer!

Amen

(Noordeloos)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 september 1947

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 september 1947

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's