Boekbespreking
Drs. E. F. Vergunst,
Huisgeesten Gods; het geheim van Israël en de gemeente.
Uitg. Groen Heerenveen, 2000, 140 blz., prijs ƒ24,95
Drs. E. F. Vergunst, emeritus predikant NHK te Ridderkerk - jarenlang voorzitter van de Stichting Shaare Zedek en ook als zodanig onder ons geen onbekende - biedt ons in zijn boekje over 'huisgenoten Gods' het resultaat aan van zijn jarenlange bezinning op het punt van Israël en de gemeente. Het is kennelijk geboren uit een eigen persoonlijke 'ontdekking' (blz. 79) waar hij niet over zwijgen kan. Ik kan de inhoud ervan niet beter samenvatten dan met de treffende woorden die op de achterflap van het boekje staan: 'Als eerstgeboren zoon heeft Israël in Gods handelen zijn unieke en onverliesbare plaats. Intussen heeft ook de gemeente uit de volken in het huisgezin van God een plaats ontvangen en deelt zij mee in de erfenis van Israël. Joden en christenen behoren nu samen tot de huisgenoten van God en zijn als zodanig onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Het is voor de gemeente van groot geestelijk belang daar bijbels zicht op te hebben. Wie Israël uit het oog verliest, raakt het zicht op Gods heilsraad en heilsdaden kwijt. Dat kan alleen maar tot geestelijke schade zijn.'
Het boek van Vergunst bevat tien hoofdstukjes, o.a. over het geheim van Israël en van de gemeente, over het overblijfsel en de olijfboom, over 'geheel Israël' (Rom. 11). In het tweede deel zijn tien korte meditaties opgenomen waarin bijbelteksten worden behandeld over Israël in de prediking van Jezus' geboorte, lijden, opstanding en hemelvaart, in de prediking van Pinksteren, van Petrus, van Paulus en in de prediking van de laatste dagen en van Jezus' wederkomst. Zij eindigen met het gebed voor Israël (Rom. 10 : 1). Van a tot z een kostelijk boekwerk dat ik in aller handen wens. Het getuigt van een grote liefde voor 'de beminden om der vaderen wil', nog altijd Gods oogappel. Het joodse volk heeft, uitgerekend als volk, een aparte plaats in Gods heilshandelen. Er is zeker reden tot tranen van intense droefheid over het ongeloof van Israël. Maar dit volk heeft ook nog wat te goed. Lees Romeinen 11 over de 'verborgenheid', het herstel van Israël. De Verlosser zal zich aan dit volk openbaren, zoals Jozef zich eens aan zijn broers in Egypte openbaarde: 'Ik ben Jozef. De schuld van Israëls ongeloof wordt in het boek van Vergunst bepaald niet verdoezeld. Maar als hij daarover schrijft, zet hij ons meteen voor de spiegel. Is het met ons anders, beter? We hebben geen enkele reden om ons boven Israël te verheffen.
Hoe het precies met het herstel van Israël in zijn werk zal gaan? De schrijver laat heel bedachtzaam de vragen open, vult die niet in met chiliastische speculaties. Intussen is en blijft voor hem 'Kanaän de bruidsschat voor Israël' (Deut. 1: 8) (blz. 11). Kortom, collega Vergunst doet in feite een dringend appèl op het geweten van elke dienaar des Woords om Israël de plaats te geven in de prediking die dit volk van God volgens het bijbels getuigenis toekomt. Er is geen geestelijk herstel van de gemeente uit de heidenen te verwachten, als Israël niet in het blikveld is (McCheyne: 'Wel moeten zij varen die u beminnen'). Hoogmoed, zich verheffen boven Israël, zou de oorzaak wel eens kunnen zijn van het verval van de kerk (blz. 42).
Wat Vergunst schrijft, is gebaseerd op een grondige exegese van de behandelde teksten uit de Bijbel en theologisch diep doordacht. Zo zijn we het van hem gewend. Wat hij bijv. zegt over Hand. 1: 6 (de vraag van Christus' discipelen over het herstel van het Koninkrijk aan Israël) is bepaald verrassend. Onze collega's in de bediening zullen met dit alles zeker hun winst kunnen doen, ook bij de voorbereiding van de prediking. Mede daardoor blijft Israël ook op de kansel goed in beeld. Overigens zijn er bij elk hoofdstukje gespreksvragen toegevoegd die het boekje geschikt maken voor bespreking in bijbel- en gesprekskringen. Van harte hoop ik dat dit ook gebeurt. Het is werkelijk de moeite waard. Het boekje eindigt met een diep aangrijpende brief van Shlomo ben Amnon aan de vrienden van het Israël Comité Nederland, niet met droge ogen te lezen. Over 35 kinderen tussen 7 en 12 jaar die in 1941 in het concentratiekamp Kamenec-Podolsk (Polen) onder het zingen van Psalm 23 naar hun grafkuil gingen, aan de rand waarvan zij werden doodgeschoten. Ik heb dit in en in trieste verhaal eenmaal zelf uit de mond van Shlomo ben Amnon in Israël gehoord. Hij is een joodse psychiater (niet, voor zover ik weet, een Messiasbelijdende jood, zoals Vergunst aanneemt), in Israël werkzaam in het gevangeniswezen; als een van de weinigen aan de 'holocaust' ontkomen. Wie zijn getuigenis leest, hoeft nooit meer te raden naar de betekenis van het woord 'antisemitisme' en kan niet anders dan met heel zijn hart betrokken blijven bij 'het lijden van het joodse volk'. 'Bid om de vrede van Jeruzalem.'
C. D. B.
D. M. van der Linde,
Lucas XVII-XXIV, deel 3.
Uitgeverij Kok, Kampen in samenwerking met EO, Hilversum 2000, 223 blz., ƒ 31, 50.
Met dit deel heeft ds. Van der Linde zijn bijbelstudies over het evangelie naar Lucas voltooid. In dit deel worden de hoofdstukken 17 tot en met 24 behandeld. Ook dit deel draagt een sterk meditatief karakter; waarbij de schrijver er voortreffelijk in slaagt om vanuit de perikoop lijnen te trekken naar de actualiteit en de betekenis van het bijbelgedeelte voor het geloofsleven te laten zien. Meermalen word je verrast door de manier van zeggen. Zo trof me bijvoorbeeld het opschrift boven Lucas 20 : 1vv Jezus' eigen kerstpreek. De perikoop over het betalen van de belasting wordt ingeleid met enkele alinea's over de verhouding tussen kerk en staat. Bij Lucas 22 : 24vv wordt terecht verwezen naar de preek van Miskotte, Geloof bij de gratie Gods. Telkens weer blijkt dat de schrijver zich goed heeft ingewerkt in de exegetische vragen. Gespreksvragen maken het boekje geschikt voor kringwerk. Zeer aanbevolen voor kringwerk en persoonlijke bijbelstudie.
A. NOORDEGRAAF, EDE
Watchman Nee,
Het Hooglied. Mijn geliefde is van mij en ik ben van Hem.
Uitg. Novapres, 190 blz., ƒ 24, 95.
De bekende Chinese evangelist Watchman Nee, die tientallen jaren vanwege zijn geloof gevangen zat en waarschijnlijk in 1972 doodgemarteld werd, schreef dit fijnzinnige boek over het Hooglied in de jaren 1944/'45- Het is goed dat het nu in de Nederlandse taal verschijnt. De vertaler, vanuit het Engels, is Evert W. van der Poll. Men verwachte geen diepgravende theologische verhandeling. Watchman Nee ziet het Hooglied geheel als een allegorie en betrekt het, zonder enige theologische verantwoording, heel direct op, zoals het voorwoord zegt, de 'geestelijke gemeenschap met God in de verborgen binnenkamer van het hart'. Salomo is het beeld van Jezus, in Zijn overwinningsleven van opstanding en hemelvaart, het Sulammitische meisje het beeld van de individuele gelovige. Het gaat in het Hooglied volgens Watchman Nee om de opeenvolgende fasen van de groei van de gelovige naar de Heere toe. De eerste vergeving van zonden heeft reeds plaatsgevonden, het gaat nu om de groei en verdieping van het geloof.
Watchman Nee ziet in het Hooglied vijf delen. Het eerste deel (1: 2-2 : 7) is 'Beginnende liefde'; het meisje ziet wel de waarde van het kruis, maar nog niet de volledige realiteit van de opstanding en de kracht daarvan in een toegewijd leven. In het tweede deel, 'Aarzelende liefde' (2 : 8-3 : 5) gaat het om een periode van stilte om waarachtige geestelijke vorderingen te maken. Deel drie heet 'Groeiende liefde' (3 : 6-5 : 1). Met de vrienden en genoten in 5 : 1 (NBG-vertaling) moeten we volgens Watchman Nee kennelijk aan de drie Personen van de Drie-eenheid denken, die bijeen zijn om het goede van de hof te ontvangen en ervan te genieten. Deel vier, 'Transformerende liefde' (5 : 2-7 : 13), tekent de verandering van de bruid naar het beeld van de Koning en de vrucht daarvan in een toegewijd leven, terwijl deel vijf de titel 'Volgroeide liefde' meekreeg: de bruid hunkert naar de verlossing van alle aardse banden. De liefde is tot rijpheid gekomen, maar de bruid blijft tekort schieten: de liefde kan alleen vervuld worden door de wederkomst.
Ongetwijfeld zijn er bij de uitleg van Watchman Nee heel wat vragen te stellen. Maar wie het Hooglied wil lezen voor persoonlijke meditatie zoals Watchman Nee het doet, vindt in dit boek veel. Al was het alleen al dat het brengt tot de bede, die de laatste zin van het boek vormt: 'Amen, kom Heere Jezus. En moge mijn hof voortdurend vrucht dragen om Uw hart voldoening te schenken, tot die heerlijke dag aanbreekt'.
H. VELDHUIZEN, HUIZEN
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 2001
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 2001
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's