De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Kerkelijke overgangen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkelijke overgangen

10 minuten leestijd

De laatste tijd hebben we één en ander maal kunnen vernemen van predikanten van de Christelijke Gereformeerde Kerken, die overgingen naar de Nederlandse Hervormde Kerk. Ds. J. Zuur te Assen, ds. J. A. Compagner, legerpredikant, en dr. J. J. Rebel, ziekenhuispredikant, maakten vrij kort na elkaar bekend dat ze die stap maakten of hadden gemaakt. Intussen heeft ds. K. Boersma in De Wekker laten weten dat te verwachten is dat nog enkele predikanten zullen volgen. Op zich zijn kerkelijke overgangen vrij normaal. De kerk is de eeuwen door gescheurd en gebroken en dan komt het ook telkens voor dat mensen, die in een bepaalde kerk zijn opgegroeid, toch later tot de overtuiging komen dat ze zich in een andere kerk beter thuis (zullen) voelen. Door een kerkelijke overgang plaatst men zich nog niet buiten de kerk, buiten het Lichaam van Christus. We belijden immers dat Christus Zijn kerk vergadert uit het ganse menselijke geslacht en daar hebben we dan de gebrokenheid van de kerk bij in te begrijpen. Artikel 27 belijdt van de kerk dat ze 'verspreid en verstrooid is door de gehele wereld' en dat verstrooid zijn betreft dan ook zeker de verscheurdheid.

Wanneer zich echter — zoals in het geval van de Christelijke Gereformeerde Kerken — de één na de andere predikant onttrekt aan het kerkverband en overgaat naar de Hervormde Kerk is er meer aan de hand.

De oorzaken

Ds. J. A. Compagner en ds. J. Zuur hebben in een gezamenlijk artikel in Trouw hun motieven voor de overgang publiek gemaakt. Kort en goed komt het hier op neer. In de Christelijke Gereformeerde Kerken waren altijd twee lijnen aanwezig, namelijk die van de geslotenheid, het conservatisme en die van het diepe besef dat de waarheid niet 'een bezit was waarover men beschikken kon, maar altijd weer een geschenk, genade'. Door dit laatste werd het denken en beleven binnen de Christelijke Gerefor­ meerde Kerken nooit een 'gesloten systeem', maar het bleef open. De laatste tijd — aldus de twee predikanten — is het conservatisme meer gaan domineren. De kring werd 'gesloten' door theologische en ethische constructies. De belijdenis wordt een tijdloos document. En inzake de ethische vragen vallen 'woord en werkelijkheid' uiteen. Genoemde predikanten merken op dat ze luisterend gezocht hebben naar wegen inzake vraagstukken als vernietigingswapens en homofilie en meer andere vragen. Daarvoor missen ze nu in de Christelijke Gereformeerde Kerken de ruimte. En die ruimte zullen ze naar hun overtuiging meer vinden in de Nederlandse Hervormde Kerk. Ze zien de Hervormde Kerk als 'een kerk waarbinnen mensen elkaar werkelijk ontmoeten in de worsteling om het leven en geloven in een open kring, onder open hemel'.

Duidelijk is uit dit alles dat problemen van confessionele (en ethische) aard ten grondslag liggen aan de bewuste overgangen. De kwesties waarom het ging en gaat waren al lang publiek. Moeilijkheden rondom het (inmiddels opgeheven) jongerenblad DIA, ondertekening van een brief tegen kernwapens door Christelijke Gereformeerde predikanten, het abortusstandpunt van de predikanten T. Harder en dr. J. J. Rebel en de publicaties van de Amersfoortse Kring, waarvan ds. J. H. Velema in zijn brochure 'Verrechtsing?' opmerkt dat daar middenorthodoxe geluiden klinken. Wie trouwens genoemde brochure van ds. J. H. Velema leest (we bespraken deze in deze kolommen) weet haarfijn waarom het in het huidige geding binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken gaat.

We kunnen bepaald niet zeggen dat het in de Christelijke Gereformeerde Kerken momenteel gaat om bagatels, om marginale zaken, het gaat ook helemaal om de confessio­nele vragen en het staan als gereformeerde christenen in de wereld van vandaag.

Intussen liggen hier vragen die breder en dieper reiken dan de Christelijke Gereformeerde Kerken alleen. Hieronder willen we wat dit betreft aandacht vragen voor genoemde 'ruimte' maar ook voor solidariteit in de schuld.

Ruimte

De predikanten, die de overstap maakten naar de Hervormde Kerk, verwachten daar meer ruimte te vinden voor hun opvattingen. Als ze daarmee bedoelen dat ze ruimer interpretatie kunnen geven aan Schrift en belijdenis dan in hun eigen kerk formeel mogelijk was is dit juist. De Hervormde Kerk staat nu eenmaal voor 'gemeenschap' met de belijdenis der vaderen en de Christelijke Gereformeerde Kerken houden het op echte binding, zeg 'overeenstemming' met de belijdenis der vaderen. In hoeverre nu de Christelijke Gereformeerde Kerken van vandaag in de praktijk hun binding aan de belijdenis 'eng' in praktijk brengen (zoals de beide predikanten beweren) is voor een buitenstaander moeilijk te beoordelen. Te vrezen valt echter dat de predikanten, die nu overgingen de binding aan de belijdenis zelf op een andere wijze willen interpreteren of er een andere toepassing aan willen geven dan hun eigen voorgeslacht deed. Van de betreffende predikanten heb ik ook nog geen geluid gehoord, waaruit blijkt dat zij affiniteit vertonen tot hen, die in de Hervormde Kerk strijden willen voor het gereformeerd karakter van de kerk. Ze vragen alleen om ruimte en hebben die naar hun mening gevonden in de Hervormde Kerk. De tijd zal leren of zij en diegenen, die nog volgen zullen, ook bij zullen dragen aan versterking van het confessioneel-gereformeerde karakter van de Hervormde Kerk. Want als ze alleen maar ruimte voorstaan dan hebben ze een verkeerde Hervormde Kerk op het oog, als het tenminste gaat om het karakter dat die kerk in haar geheel zou moeten hebben. Dat mogen we 'afgescheidenen', die afscheiding hebben toegepast maar wederkeer hebben beloofd, maar dan op vóórwaarde, toch zeker voorhouden!

Men concludere hieruit niet dat de grenzen van de Hervormde Kerk bij die van de Gereformeerde Bond liggen. Maar van diegenen, die uit de kring van de Afscheiding de Hervormde Kerk binnen komen, mag gehoopt worden dat ze er als gereformeerde mensen binnen komen en een ruimte bepleiten, die binnen de grenzen van de confessie ligt. Anders wordt het toch zo dat de Hervormde Kerk — ondanks bewering dat men dit niet wil — als de hotelkerk wordt gezien.

Dat er in de Hervormde Kerk de ruimte van de ontmoeting is, is duidelijk. Alvorens ik naar eigen kerk nu iets kritisch zeg moet ik daarom toch eerst wijzen op een pré van de Hervormde Kerk. De zaken, die de laatste jaren in de Christelijke Gereformeerde Kerken zo omstreden zijn geweest, zijn in de Hervormde Kerk wél themata voor kerkelijke behandeling op de synode geweest. Als we denken aan vraagstukken, genoemd door de predikanten Zuur en Compagner, als homofilie, kernbewapening en andere ethische, soms politiek-ethische kwesties dan wordt daarover kerkelijk gesproken.

Dan vindt ook inderdaad de kerkelijke ontmoeting, om niet te zeggen de confrontatie tussen stromingen plaats. Dan botst ook echter het gereformeerd belijden niet zelden op niet-gereformeerde visies. De Christelijke Gereformeerde Kerken hebben ten aanzien van deze punten de laatste jaren ook hun grote spanningen. Maar het ontbreekt aan kerkelijk beraad (m.i.) over deze onderwerpen. De Christelijke Gereformeerde Kerken hebben geen officiële kerkelijke uitspraken gedaan over euthanasie, abortus, homofilie, kernbewapening. Eventuele kerkelijke procedures tegen predikanten, die omstreden opvattingen huldigen, staan dan niet tegen de achtergrond van kerkelijke uitspraken. Dat is formeel de zwakte dunkt me van de behandeling van een aantal zaken, die thans in de Christelijke Gereformeerde Kerken spelen.

Tegelijkertijd haast ik mij echter te zeggen dat de Hervormde Kerk, kerkelijk gezien, op de verkeerde weg is, als zo maar voetstoots predikanten, die nu overkomen, worden geaccepteerd, terwijl op één of andere wijze met hen een kerkelijk gesprek, behandeling, procedure gaande is in de kerk waar zij uittreden. Als het gaat om predikanten, die hoe dan ook, in een kerkelijke procedure betrokken zijn dan dient de Hervormde Kerk af te wachten hoe zo'n kwestie afgehandeld wordt. Het gaat niet aan om dan (voor)tijdig een ontsnappingsmogelijkheid te bieden. Dat de tucht in de Hervormde Kerk anders functioneert dan in de Christelijke Gereformeerde Kerken is zonneklaar. Dat de Hervormde Kerk tuchteloos is is onjuist maar haar grenzen zijn inderdaad wel zó wijd dat er heel wat moet gebeuren voor er van een proces sprake is; en wanneer dat het geval is is de weg lang en moeilijk. Maar als we nu als Hervormde Kerk ook nog in de kortste keren de deur open zetten voor hen, die in eigen kerk op één of andere wijze 'in behandeling' zijn dan is er iets mis. In ieder geval is op geen enkele wijze tot heden naar buiten gekomen welke kerkelijke gesprekken ten grondslag hebben gelegen aan de genoemde overgangen. En ook niet of de betreffende predikanten inderdaad, laat ik nu maar zeggen, onder kerkelijk vermaan staan.

Solidariteit

Maar dan tenslotte de solidariteit als het gaat om kerkelijke schuld. Uit het feit dat vandaag christelijke gereformeerde predikanten de ruimte van de Hervormde Kerk zoeken, (de ruimte van het midden zeg ik dan maar) blijkt dat de Christelijke Gereformeerde Kerken vandaag die Hervormde ruimte in principe, als het om opvattingen gaat, in hun midden hebben. Het is niet aan ons te beoordelen hoe gereformeerd of ongereformeerd de overgegane predikanten zijn. Maar het loutere feit dat ze de ruimte zochten zonder daarbij affiniteit tot de gereformeerde stroming in de Hervormde Kerk te betuigen maakt duidelijk dat het hier om een confessionele crisis binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken gaat.

Wanneer het daarom gaat mag er wel sprake zijn van wederzijdse solidariteit. Kennelijk is het altijd weer een spanningsvolle opgave om de kerk voluit gereformeerd te doen zijn en blijven. Ontwikkelingen, die zich in het verleden voordeden in de Hervormde Kerk, waarom afscheidingen hebben plaats gevonden, doen zich vroeg of laat ook voor in de afgescheiden kerken zelf. Wanneer er in dit opzicht vandaag van een crisissituatie in de Christelijke Gereformeerde Kerken gesproken moet worden mag solidariteit, meeleven en meeworstelen worden verwacht van allen, die vandaag gereformeerd willen zijn in de Hervormde Kerk en daarbuiten. Het gaat zeker niet aan om met een zeker leedvermaak te zeggen: men ziet waar ook afscheidingen toe leiden. Want, laten we anderzijds niet vergeten, binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken is in ieder geval de zaak van Schrift en belijdenis inzet van de moeizame worsteling, die zich nu voltrekt, hoeveel menselijke en daarom verdrietige kanten daar ook aan zitten.

Anderzijds mag solidariteit (in de schuld) verwacht worden van hen, die uit de Hervormde Kerk trokken in het verleden en later constateren moesten daf ze het gereformeerd zijn niet bij voorbaat konden bewaren in eigen kerk(en). De ontwikkelingen binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken, met als gevolg het uittreden van een aantal predikanten naar de Nederlandse Hervormde Kerk, zal ook afgescheidenen tot de erkenning moeten brengen dat ze bij het uittreden uit de vaderlandse kerk de schuld van die kerk hebben meegenomen en in eigen gelederen ook hebben meegedragen.

Er kan vandaag nergens sprake zijn — zo dat ooit het geval mag zijn — van gereformeerd, kerkelijk triomfalisme. De belijdenis 'allen zijn wij afgeweken, samen zijn we onnut geworden' zal de belijdenis moeten zijn van allen, die treuren om het gruis van Sion. De ruimte in de Nederlandse Hervormde Kerk is op zich een aangevochten ruimte, althans in het licht van Schrift en belijdenis. Maar het feit dat zij, die vroeger heengingen vandaag toch die ruimte zoeken louter onwïlle van die ruimte, geeft stof tot ootmoedige bezinning en zelfkritiek.

Intussen blijft één ding waar. Wie van kerk verandert plaatst zich nog niet buiten het Lichaam van Christus. Wel heeft ds. K. Boersma terecht gezegd in De Wekker, dat predikanten niet zó maar de vrijheid hebben om over te gaan. Ze zijn immers door een concrete gemeente van Christus en mitsdien van God zelf (daar) beroepen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Kerkelijke overgangen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's