Uit de pers
Kerken en hun imago
Woord en Dienst van 8 maart 1997 is een themanummer over het imago van de SoW-kerken. Er wordt van de veronderstelling uitgegaan dat het met het imago van de kerken niet al te best staat, aldus eindredacteur Jaap Versluis in een begeleidend woord. Deskundigen zijn gevraagd om hun mening: wat mankeert er aan de boodschap van de SoW-kerken? Wat doen we niet goed? Of: wiè doen het niet zoals het moet? Of is er misschien helemaal niets aan de hand?
Lütsen Kooistra, hoofdredacteur van het Friesch Dagblad opent de rij. Samengevat komt zijn antwoord hierop neer; de SoW kerken hebben eigenlijk weinig te melden. Hij constateert wel een aantal gemiste kansen. In de zin van 'inhoudelijkheid' komt er weinig nieuws uit de bus.
'Een van de meest ernstige voorbeelden die deze stelling ondersteunen, is voor mij het rapport "Leven in wording". De hervormde en gereformeerde samenstellers hebben in dat rapport onder meer gesproken over de beschermwaardigheid van het menselijk leven. De argumentatielijn die is gevolgd, was van strikt biologische, dus materiële aard. De synodeleden kregen een betoog te lezen over bevruchting, innesteling, individualisatie en over wijzen van logisch redeneren. Het rapport heeft wel enige aandacht gehad, maar niet vanwege de onderbouwing. Die was namelijk niet veel anders dan een wat versimpelde versie van wat in de collegezalen van studenten medicijnen wordt gehoord. De media hebben gelijk; ze kunnen voor dit soort betogen beter naar de universiteiten dan naar de synodezalen. Wat de kerken niet hebben gedaan bij een maatschappelijk zeer belangwekkend onderwerp als zorg voor ongeboren leven en medisch ingrijpen in prenataal leven, is een voluit spiritueel geluid laten horen. Dat was pas kerknieuws geweest in een tijd waarin New Age-achtige bewegingen het patent lijken te hebben op "nieuws", dat te maken heeft met voorgeboortelijk leven, met bestemming en met ziel en geest.
Deze gemiste kans krijgt nog dagelijks een vervolg. We maken grote ontwikkelingen mee op het terrein van sterven en dood. De gevolgen daarvan zijn zeer groot. Het denken over de gewenste dood komt steeds meer het leven binnen. De ontwikkeling van de rechtsgang in ons land illustreert dat met een zekere regelmaat. Afgezien van welk standpunt men ook inneemt, het is volstrekt duidelijk dat we hier te maken hebben met zaken van letterlijk leven en dood. Niet alleen ten aanzien van een concreet leven, maar ook ten aanzien van de samenleving. Wat hebben de kerken op dit punt te melden? Hebben de SoW-kerken iets meer en iets anders te zeggen over "uitzichtloos lijden" en over "noodsituatie" dan de medische wetenschap en de wetgever? Hebben de kerken iets te melden over de ziel die bereid moet zijn om de Heer te ontmoeten? Dat wezenlijke aspect van het christelijke leven zou aan de orde kunnen worden gesteld door middel van het formuleren van zorgvuldigheidscriteria over de spirituele aspecten van het willen/kunnen sterven. De wetgever heeft in medisch/juridische zin zijn aandeel geleverd; waar blijven de kerken op het terrein waarvan zij de hoedster wil zijn?
Ik weet van initiatieven van mensen in de antroposofische beweging in ons land, die zich precies over deze aspecten ernstig zorgen maken en erover willen publiceren. Gaan zij de kerken op dit punt voor, zoals New Age-achtige groeperingen dat al hebben gedaan op het brede terrein van de spiritualiteit? Het "nieuws" van de SoW-kerken is dat er nauwelijks nieuws is.'
Versluis heeft zelf een gesprek met de eindredacteur van het dagblad Trouw, Jan Greven. Uiteraard wordt ingegaan op de kerkpagina van Trouw. Daar is veel kritiek op onder de lezers. Toch hebben we het roer niet echt omgegooid, aldus Greven. Wij drukken het kerknieuws helemaal niet weg uit onze krant. Wel is de vanzelfsprekendheid van nieuws uit de kerken voorbij. Levensbeschouwelijke vragen blijven voor veel mensen interessant.
Of is er gewoon minder te melden uit de kerk? Omdat de rol van de kerk in het maatschappelijk debat kleiner is geworden?
'Het is echt niet zo dat de maatschappij gezegd heeft: we hebben geen behoefte meer aan kerkelijke uitspraken. De kerk heeft zelf een terughoudende houding aangenomen. De behoefte aan moreel spreken op niveau is echter nog steeds zo groot, dat als de kerk dat doet, daar altijd een gehoor voor is. Dat zie je aan bisschop Muskens. Zijn terloopse opmerking voor de VPRO-radio over armoede, raakte de mensen. Natuurlijk is de positie van de kerk gemarginaliseerd, maar er is geen enkele instantie of beweging die het morele vacuüm op kan vullen. De nieuwe religiositeit kan dat zeker niet. Dat blijft in de privésfeer hangen. Maar er moet binnen de kerk wel een groep zijn die het initiatief neemt, zoals het IKV destijds het kernwapendebat heeft opgepakt. Ik betreur het buitengewoon dat er geen groep in de kerk is, die de discussie over kunstmatige inseminatie en klonen aanwakkert. Terwijl er binnen de kerk toch veel kwaliteit aanwezig is; elk vakgebied kent vooraanstaande figuren die zich vanuit hun geloofsovertuiging bezighouden met de ethische vragen van hun werk. Nodig die mensen eens uit, zodat je als kerk daarover ook iets kan zeggen.'
Wat houdt dat in, iets zeggen ? Dat je aan het woord komt in Nova of in Trouw of in Woord & Dienst?
'Daar gaat het niet om. Belangrijker is om aansluiting te vinden bij de pastorale vragen van ambtsdragers en gemeenteleden, die met bepaalde ethische vraagstukken geconfronteerd worden. Die mensen kun je een handreiking bieden en .wat de media daarmee doen is punt twee.'
Opmerkelijk dit aandacht vragen juist voor de ethische en levensbeschouwelijke problemen die binnen en buiten de kerk veel mensen bezighouden. Ook al gaan mensen van onze tijd over het algemeen hun eigen gang, er is wel behoefte aan gedachten die de meningsvorming beïnvloeden. Mensen willen graag over de ingrijpende problemen waar ontwikkelingen hen voor plaatsen nadenken en een mening vormen.
Wim Schrijver van de Leeuwarder Courant/Geassocieerde Pers Diensten schrijft in de vorm van een open brief aan de kerken zijn mening. Hij is één van de uitgenodigde kerknieuwsjoumalisten die de rubriek Perstribune vullen. Hij zet boven zijn bijdrage Knikkende knieën.
1 Broeders en zusters, soms hindert het mij om over de grote vaderlandse kerken te schrijven. 2 Als krant achten wij u als maatschappelijke groepering bepaald niet gering. 3 U vormt, om slechts één voorbeeld te noemen, immers de grootste vrijwilligersorganisatie. 4 Vandaar dat wij u gaarne dagelijks op de voet volgen. 5 Daarmee zijn wij als niet-levensbeschouwelijke krant een unicum in de lage landen. 6 Spijtig, doch niet onbegrijpelijk.
7 Want neem nu uw gedrag als geloofsgemeenschappen zelf. 8 Van de geringste onder u tot de allerheiligsten bent u besmet met een minderwaardigheidscomplex. 9 U geeft er, hoewel gij als koningskinderen een stad op de berg dient te zijn, blijk van bang te zijn geworden voor grote woorden en dito waarden. 10 O wat klinkt uw geregelde uitroep vroom: laten we maar bescheiden zijn, we zijn naar de rand van de samenleving teruggedrongen! 11 Laten we er vooral maar als "missionaire gemeenten" zijn en minder van ons horen, zo zegt ge.
12 Dit geaarzel wordt versterkt door uw identiteitscrisis. 13 Vele kleinen onder u worden geplaagd door een algemene twijfel over hun christelijk geloof. 14 Is dat niet te wijten aan de voor het kerkvolk oncontroleerbare theologische clerus? 15 Zijn zij het niet die u vertellen dat het geloof der vaderen achterhaald is? 16 Wordt er immers onder hen niet hardop getwijfeld aan de betrouwbaarheid van de u overgeleverde schriften of aan een Christus die voor uw zonden aan het kruis is gestorven?
17 Geliefden, neem de woorden ter harte die een uwer voorgangers, dominee Pieter Boomsma, al in 1990 sprak. 18 Hij riep u als kerken op in de leer te gaan bij de "luchtverkopers" van het Humanistisch Verbond. 19 Met slechts een Gideonsbende achter zich heeft dat verbond het lef te doen, als hij half Nederland vertegenwoordigt.
20 De kerken daarentegen, zo zeide Boomsma, vertegenwoordigden de halve bevolking, maar doen alsof ze een geringe groep vormen.
21 Broeders en zusters, geloof eerst weer in uzelf en het u overgeleverde Woord. 22 Wanneer gij niet uw knikkende knieën sterkt, waarom zouden degenen die buiten zijn u roemen in de poort? 23 Tot uw schaamte moet ik u dit 'zeggen.'
Over het minderwaardigheidsgevoel dat de kerken typeert schrijft ook Christine Hoogenkamp. Zij is voorlichter van de SoW-kerken. Haar indruk, aldus Woord & Dienst, is dat het imago van de kerk alleen in eigen kring als problematisch wordt ervaren.
'Gelukkig raken steeds meer kerkmensen de schaamte en verlegenheid voorbij om te praten over wat ze in de kerk ervaren. De angst dat je erom wordt uitgelachen of belachelijk gemaakt, is inmiddels achterhaald. Dat toonde pas nog het programma van Sonja Barend, waarin een aantal cabaretiers over het boekenweekthema "Mijn God" sprak. Seth Gaaikema maakte daar met zijn aarzelende, oprechte woorden over zijn geloof in God en over het feit dat hij pas gedoopt was, veel meer indruk dan Robert Long, die het voor de zoveelste keer had over de hel en verdoemenis waarmee hij was grootgebracht. Gaaikema gaf een voorbeeld van hoe het kan: gewoon vertellen over je geloof en je niet in de hoek laten zetten door vooroordelen en onwetendheid.
In onze presbyteriaal-synodaal georganiseerde kerken is het (gelukkig) niet mogelijk van bovenaf een imago op te leggen (net zo min trouwens als het Samen op Weg-proces van bovenaf wordt opgelegd). Wèl kunnen kerkleden, plaatselijk, regionaal en landelijk, solidair zijn met elkaar, niet te bescheiden en trots op wie ze zijn en wat ze geloven. Vinden ze de kerk nog de moeite waard? Hebben de kerken anderen wat te bieden? Laten ze er dan mee voor de draad komen! Dat lijkt me de enige manier om van ons tobberige imago (dat we vooral zelf instandhouden) af te komen. Zoiets kan niet "van bovenaf' geregisseerd worden; het moet op alle niveaus in de kerk gebeuren. En er gebeurt ook van alles. Plaatselijk timmeren veel kerkelijke gemeenten behoorlijk aan de weg. Ze hebben PR-commissies, verspreiden hun kerkblad breed en zorgen dat ze aanwezig zijn bij belangrijke evenementen. Een goed voorbeeld vormt ook de publiciteit die de kerken in Utrecht en Amsterdam hebben gezocht rond de ondertekening van hun samenwerkingsovereenkomsten. Een recent voorbeeld op landelijk niveau is het Samen op Weg-project "God te boek" in het kader van de Boekenweek. Als kerken hebben we iets te melden over "Mijn God" en daar komen we dan ook mee voor de draad. En niet te voorzichtig: we hebben onder andere een krant gemaakt in een oplage van maar liefst één miljoen exemplaren.
God mag weer De tijd van verlegenheid is voorbij. Buiten de kerken weten ze dat al. Nu wij nog.'
Of het helemaal waar is dat God weer mag, blijft voor mij de vraag. Zeker, 'mijn God' mag. Ieder haar of zijn God. Multicultureel zijn we geworden en ieder mag zijn zoals zoals hij wil zijn. Ieder mag geloven wat zij wil geloven. 'God' staat ter discussie, die van u en die van mij. Wel lijkt het me een gelegenheid die we als kerken mogen aangrijpen om te getuigen van de levende God, de God van de Schriften, de God en Vader van onze Heere Jezus Christus. De God Die Zijn rechten gelden laat op ons leven. Alleen, ik vermoed dat het dan gauw over is met het welwillend luisteren naar de kerken en haar boodschap.
Hoe kunnen die media over kerkdiensten uitzenden? Age Kramer van de IKON, verantwoordelijk voor de televisiekerkdiensten, zegt er onder andere dit van.
"'De kerken lijken op een modemagazijn dat mooie mantels maakt, niet eens zo ouderwets, maar ze worden niet gevraagd", zegt programmamaker en eindredacteur televisiekerkdiensten Age Kramer van de IKON, als hem gevraagd wordt naar zijn ervaringen met kerkelijke gemeenten in ons land. Jaarlijks is hij verantwoordelijk voor bijna dertig kerkdiensten vanuit kerken, voor het merendeel van hervormde of gereformeerde huize.
Wat Kramer opvalt is, dat hij geen enkele kerk tegenkomt met een marktgerichte houding. "Er is wel een enorme bereidheid om te geven en om gastvrij te zijn, maar die sluit niet aan bij de vraag van mensen aan de rand van of buiten de kerk. Zij willen iets anders hebben dan de kerken willen geven en ze willen ook anders ontvangen worden. Zij ervaren de kerken als ongastvrij en weinig royaal. Als kerken dit imago willen veranderen, zullen ze niet meer moeten vragen: wat wilt u van ons hebben, in de zin van we hebben heel wat te bieden, maar meer in de
zin van: wat zoekt u? " vindt Kramer' Communicatiedeskundige drs. H. J. van Rhee komt tenslotte nog aan het woord. Over de campagne 'God te boek' is hij niet bijster enthousiast. Hij gelooft niet in zulke campagnes. Om de inhoud van de boodschap naar buiten goed over te laten komen, moet er eerst een intern traject gevolgd worden, aldus drs. Van Rhee. Hij zou daarom willen beginnen met het trainen van de predikanten. Bij communicatie gaat het er altijd om dat je een boodschap hebt. Als ik hem goed begrijp dan spreken de SoW-kerken met teveel monden en is de boodschap veel te verscheiden. En dat maakt de kerken ongeloofwaardig. Om naar buiten toe te kunnen zeggen wie je bent, moet je eerst naar binnen toe het er met elkaar over eens zijn wat je bent. Dus de grondslagdiscussie is zo gek nog niet, zou ik dan concluderen. En de discussie over de invulling van belangrijke kerkorde-artikelen evenmin.
'Het is belangrijk dat men binnen de kerken inhoudelijk meer op een lijn komt. Dat is werk voor theologen. Maar predikanten zouden ook beter moeten communiceren, benadrukt van Rhee. "Kerken zouden veel meer na kunnen denken over de manier waarop ze intern communiceren. En dan met name in de samenkomsten op zondag, want die zijn niet meer van deze tijd. De vorm is de norm en die is heilig verklaard. Welk bedrijf communiceert er nog zoals de kerk dat doet? Een grote groep mensen die tussen de twintig en vijfenveertig minuten braaf zit te luisteren naar wat iemand yan een spreekgestoelte roept. Zelfs bij congressen en lezingen gebruikt men illustraties. Binnen de kerk wordt daar te weinig over nagedacht. De woordverkondiging kan veel compacter Predikanten zouden veel meer moeten beseffen, dat luisteraars vaak niet meer dan tien zinnen van een preek onthouden. Ze moeten veel concreter zijn, en gebruik maken van visuele middelen. Bijvoorbeeld een overhead-projector, in mijn kerk hebben we er al één.
Pas als het interne traject doorlopen is, kan een kerk zich naar buiten profileren, meent Van Rhee. Maar hij gelooft niet in campagnes. "Als de kerk een plek is waar Christus beleden wordt, dan heeft ze iets wat vanuit zichzelf een overtuigende kracht heeft. De externe communicatie komt dan vanzelf. Naarmate christenen meer ervaring hebben in de omgang met God, dan kan het niet anders dan dat ze uitstraling hebben. Dat is het beste middel. Ik geloof dus niet in campagnes als 'God te boek'. De club is er gewoon nog niet klaar voor En als ze er wel klaar voor was, dan was die actie niet meer nodig, want dan zou niemand er meer omheen kunnen. En op termijn werkt zo'n campagne toch niet. Dan zul je het moeten hebben van die kernwaarden. Die 'God te boek'-actie is volgens mij toch meer een bevestiging van hen die de kar trekken.'"
Al zie ik een overhead-projector in een hervormd gereformeerde gemeente nog niet direct zitten, wel van belang is wat Van Rhee bedoelt met de communicatievaardigheid. Hoe dragen we de Boodschap over en hoe geven we de traditie door? Eén regel lijkt me een grondige overweging waard: de vorm is de norm en die is heilig verklaard. Tenslotte, als de Bijbel het over het imago van de eerste christengemeente heeft, dan lees ik dat 'ze genade hadden bij het hele volk'. Hun wandel, hun manier van leven maakt hen sympathiek en bemind bij heel het volk (Calvijn). En in de brief aan Diognetus staat het visitekaartje van de christenen breed vermeld. Daarin komen onder andere deze woorden voor: Ze zijn arm maar ze maken velen rijk. Ze komen alles te kort maar ze hebben in alles overvloed. Ze worden gesmaad maar ze zegenen. Ze worden beledigd en ze bewijzen eer (...). Om het eenvoudig te zeggen: Wat de ziel is in het lichaam, dat zijn de christenen in de wereld. Over een imago gesproken.
]]>
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 1997
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 1997
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's