De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking.

9 minuten leestijd

sEn hij toonde mij een zuivre rivier van het water des levens, voortkomende uit den troon Gods en des Lams.s Openbaring 22 : 1.

De Godsrivier.

Onder alles wat Johannes eens in den hemel aanschouwde is zeker niet het minst belangrgk wat hij ons in de beide laatste hoofdstukken van zqn Openbaring beschrgft.

Hg geeft ons daar een teekeöing van de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, nederdalende van God uit den hemel, toebereid als een bruid die voor haar man is versierd.

Die stad is het zinnebeeld voor de Kerk des Heeren, die eenmaal in al haar schoonheid en heerlgkheid schitteren zal.

Wat echter eenmaal volkomen zal wezen, dat big kt de gemeente Gods hier reeds in beginsel te zgn.

Nu zag Johannes onder al het schoone dat zich in die stad voordeed, ook een rivier, een zuivere rivier van het water des levens, klaar als kristal en die rivier kwam voort uit den troon Gods en des Lams.

Die rivier is een duidelgk zinnebeeld van den Heiligen Geest, van die rivier  Gods, die vol waters was en waarvan wg op den dag van het Pinksterfeest weer herdachten dat hg door de sluizen des hemels is doorgebroken, dat hg als water op het dorstige en als stroomen op het droge is uitgestort.

Dat de Heilige Geest onder het beeld van een rivier wordt voorgesteld, is niet vreemd.

Ook in de profetiën van Ezechiël lezen we van de wateren die van onder den dorpel van het heiligdom vloeiden, die eerst tot aan de enkelen, daarna tot aan de knieën en daarna tot aan de borst raakten, om dan te worden tot een beek waar men niet meer door baden maar alleen maar door zwemmen kon.

Welnu, diezelfde rivier die Ezechiël had zien vloeien uit het aardsche heiligdom, zag de ziener op Patmos voortkomen uit den troon Gods en des Lams. De oorsprong van deze rivier lag dus in God zelf, maar ook in het Lam.

Of is het niet de Heilige Geest van wien wg op grond van het Woord des Heeren belgden dat Hg uitgaat van den Vader en van den Zoon? Maar is het ook niet dezelfde Geest die zgn zaligmakende werkingen alleen verricht als vrucht van het werk dat door het Lam werd volbracht? Wg weten immers dat het er zoo duidelgk staat: de Heilige Geest was nog niet, overmits Jezus nog niet verheerlgkt was. En we weten het immers evenzeer dat de Geest van den Pinksterdag alléén gekomen is op het gebed van den Zoon. Ik zal den Vader bidden en Hg zal u een anderen Trooster geven, opdat Hg bg u blgve in der eeuwigheid.

Niet alleen dus van eeuwigheid van den Vader en den Zoon uitgaande, maar ook in de volheid des tgds op het gebed van den Middelaar uitgestort. Zoo kwam de rivier die Johannes aanschouwde voort uit den troon Gods en des Lams.

Maar ook dat Hg voortkwam uit den iroon bleek niet zonder beteekenis te wezen, Een troon immers doet ons altoos denken aan ieta koninklgks. i^n troon is evenals een kroon onlosmakelqk verbonden aan koninklijke heerschappg. Waar troon tevens dus de Geest voortkwam uit den van den Eeuwigen God, die hier was de troon van den verheer-Igkten Middelaar, daar was ook die Geest zelf van een koninklgke, van een onweerstaanbare kracht.

Koninklgk was immers de werking van den Heiligen Geest, inzonderheid toen Hg op den dag van het Pinksterfeest over de discipelen werd uitgestort. Wat een koninklgke kracht ging er van Hem uit. Deuk maar aan het geluid van een geweldigen wind, denk maar aan het gezicht van de vurige tongen, denk maar aan de talen waarin Hg de apostelen spreken deed. Wat een koninklgk werk dat op één dag drie duizend zielen werden toegedaan tot de gemeente die zalig wordt.

En niet alleen op dien eenen Pinksterdag, maar wat een koninklgke Geest bleek deze Geest niet te zgn b. v. in Stefanus, toen hg met vrg moedigheid zgn vijanden weersprak en zgn aangezicht was als het aangezicht eens Engels. Wat een koninklgke Geest bleek Hg niet in Saulus van Tarsen toen deze daar op den weg naar Damascus nederviel, om van een vervolger een volger te worden en ook straks diezelfde Paulus uitgaat om een verkondiger van de deugden des Heeren te zgn.

Wat een koninklgke Geest bleek Hg niet in Lydia en in den Stokbewaarder. Ja, wat een koninklgke Geest blijkt Hij nog niet te zijn, telkens als Hij weer een hoogmoedigen zondaar vernedert, maar ook telkens als Hg weer een ellendige, die in 't stof ligt neergebogen, opricht en vertroost.

Ja, de Heilige Geest komt nog altoos voort uit een troon, n.l. uit den troon Gods en des Lams.

Doch Johannes zag niet alleen den oorsprong van deze Godsrivier, hij zag ook welk een kostelgke eigenschappen het water van deze rivier bezat. Immers het was, zegt hg, een zuivere rivier, bovendien was het water, water des levens en dan was het nog klaar als kristal.

Een zuivere rivier! Hoe zou er ook ooit onzuiver water kunnen vloeien uit zulk een zuivere fontein? De apostel Jacobus zegt zoo terecht dat een fontein uit eenzelfde ader geen zoet en bitter water kan opwellen. Is dus de fontein bitter, dan moeten de wateren die er uit opwellen ook bitter zgn, maar is de fontein zoet, daji zullen de wateren die er uit voortvloeien ook zoet moeten zijn.

Maar wie zal nu twgfelen of de fontein waaruit de rivier des Heiligen Geestes haar water ontvangt, is zoo zuiver, ja veel zuiverder dan de zon die aan den hemel staat? Immers die fontein is God Zelf en het is de Middelaar Jezus Christus. Die fontein kan dus vergeleken met een Licht in Wien gansch geen duisternis is. Wat een zuiverende werkingen gaan er dan ook niet uit van de zuivere rivier, aan wier doorbraak de Pinksterdag ons weer herinnerd heeft. De Heere zegt bg Ezechiël zoo terecht: als ik rein water op u zal sprengen — dat is dus het water uit deze rivier — dan zult gg rein worden van al uwe ongerechtigheden.

Ja, daar is geen hart «oo bedorven en onrein, of het zal, wanneer^ er maar een enkel beekje van deze rivier naar afgeleid wordt, van al zgn vuil en besmetting gereinigd en gezuiverd worden. O, dat alle onreine rielen dan moch­ ten komen tot deze rivier, want al waren zij zoo melaatsch als Neaman, door zich; bg voortduring in dererrviar des Geestes te wasschen zullen zg van al hun melaatschheid volkomengereinigd worden

Maar niet slechts een zuivere rivier, de Heilige Geest wordt hier ook genoemd een rivier van het water des levens. Levend water noemen we in het natuurlgk leven water waar beweging in is, in tegenstelling met water dat stilstaat en dat daarom dan ook dood water kan genoemd worden. Met zulk levend water nu kan het water van de rivier des H. Geestes zoo terecht vergeleken worpen. Immers hoe zou het water dat zgn oorsprong heeft in den eeuwig levenden God en in Hem, die de Opstanding en het Leven is, ooit dood water kunnen zgn? Hoe duidelgk blgken de wateren des Heiligen Geestes dan ook geen levende wateren te wezen. Of worden zelfs de dooden die met dat water in aanraking komen niet levend gemaakt? Is het niet de Heilige Geest die den zondaar, die daar van nature dood in zonden en misdaden nederligt, opwekt en levend maakt? Ja, overal waar dat water des Heiligen Geestes nog niet is ; is het droog en onvruchtbaar, daar zgn geenerlei vruchten die den Heere welbehagelgk zgn. Maar als dat water des levens uitgaat en den akker onzer zielen besproeit, dan wordt het: de woestgn en de dorre plaatsen zullen hierover vroolgk zijn en de wildernis zal zich verheugen en bloeien als een roos.

O, dat dan vele zielen die over dorheid en doodigheid klagen moeten tot deze rivier van het water des levens hun toevlucht mochten zoeken. Dan zullen zij ondervinden dat het ook in geestelgk opzicht waar is: Uwe voetstappen druipen van vettigheid, zg bedruipen de weiden der woestgn en de heuvelen zgn aangegord met verheuging. De velden zgn bekleed met kudden en de dalen zijn bedekt met koren. Zij juichen, ook zingen ze.

Maar het water van de Godsrivier niet alleen zuiver water, en het is  niet alleen water des levens, zoodat een ieder die er van drinkt niet dorsten zal in der eeuwigheid, maar Johannes zag nog iets van dat water dat hg de vermelding waard heeft geacht. Het was n.l. ook klaar als kristal. Water als kristal nu is zoo helder en doorschgnend dat het uw beeld weerkaatst en dat het u als in een spiegel verschillende dingen doet zien.

Maar is dat dan geen reden waarom de Geest van den Pinksterdag onder het beeld van water, klaar als kristal kan voorgesteld worden?

Of is het niet de Heilige Geest die den zondaar aan zichzelven ontdekt ? Is het niet de Heilige Geest die hem doet zien zgn zonde en schuld, zijn diepen afval van God en zgn schrikkelgke ellende, waarin hg nu van nature verzonken ligt?

Maar is het niet dezelfde Geest die hem niet alleen zelfkennis, maar ook Godskennis geeft? Is het niet dezelfde Geest die aan den verslagen zondaar Christus ontdekt? Is de Heilige Geest dus niet de spiegel waarin Gods volk hier aan deze zgde des grafa de heerlgkheid des Heeren als in een spiegel leert zien?

Ja, de Heilige Geest is klaar als kristal. '• Immers Hg geeft klare ontdekking van de heerlgkheid van Christus en van de heerlgkheid van Gods deugden en volmaaktheden, in Christus geopenbaard.

En daarom als er zielen zgn die in donkerheid zitten, o dat zg dan tot dien kristallijnen stroom van het water des Geestes hun toevlucht mochten zoeken. Dan zullen zij niet alleen zien wie zg zijn in zichzelf, maar ook dat God in Christus de wereld met zichzelf verzoenende was.

Een zuivere rivier van het water des levens, klaar als kristal, voortkomende uit den troon Gods en des Lams. Dat was wat Johannes zag in den hemel. O mochten wg er hier op aarde iets van aanschouwen met het oog des geloofs, opdat de Pinksterdag voor ons in waarheid een Pinksterfeest blgke geweest te zijn en het lied van den dichter ook het onze mocht zgn:

Dit is de dag de roem der dagen Dien Israels God geheiligd heeft Laat ons verheugd, van zorg ontslagen, Hem roemen die ons blijdschap geeft.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juni 1919

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juni 1919

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's