De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Afscheid en nieuw begin

We hebben net afscheid genomen van een jaar. Een jaar waar van tevoren veel over te doen was, het jaar 2000. Maar het heeft ons niet veel anders opgeleverd dan andere jaren. Intussen zijn we pas echt een nieuw millennium binnengegaan met het jaar 2001. En ook daarvan zal gelden wat de levenswijze Prediker ooit schreef: 'Het ene geslacht gaat en het andere geslacht komt, maar de aarde staat in eeuwigheid (...) Hetgeen er geweest is, dat zal er zijn en hetgeen er gedaan is, dat zal er gedaan worden, zodat er niets nieuws is onder de zon' (1: 4 en 9).
Bij een terugblik op een voorbij jaar hoort ook het besef dat mensen ons ontvallen zijn, dierbaren, kostbare mensen om hun persoon en hun werk. Dat betreft de familie- en gezinskring. Dat is heel dichtbij en doet des te meer pijn. Het betreft ook de gemeenschap van de kerk. Er is soms grote verscheidenheid in denkweg en geloofsbeleving, terwijl er niettemin verbondenheid en erkentelijkheid wordt beleefd. Daarom geeft het weemoed en pijn als in de breedte van de kerk kostbare mensen wegvallen.
Deze eerste keer in het nieuwbegonnen jaar citeren we twee fragmenten uit de kerkelijke pers, waarin uiterst waardevolle persoonlijkheden worden herdacht. In Confessioneel van 7 december 2000 schreef dr. G. W. Marchal een fraai In Memoriam van de eind vorig jaar overleden Groningse oudtestamenticus prof. dr. A. S. van der Woude.

'Dezer dagen las ik een rouwadvertentie in de krant die in mijn gedachten blijft rondspelen en zelfs rondspoken. Op 18 november jongstleden overleed in Groningen Adam Simon van der Woude, in de leeftijd van 73 jaar. Waarom Iaat dit bericht mij niet los? Adam van der Woude was een man van eenvoudige komaf, geboren in Friesland. Die eenvoud is hem levenslang bijgebleven, evenals zijn liefde voor het boerenland en de boerenstand. Hij was begiftigd met een ongewoon scherp verstand en ontwikkelde zich tot een geleerde, wereldwijd gerespecteerd door vakgenoten, studenten en vele anderen. Na zijn theologische studie diende hij enkele jaren als predikant de hervormde gemeente van Noordlaren. Toen hij amper 33 jaar oud, beter nog: jong was, werd hij benoemd tot hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Daar en zo was hij dienstbaar tot aan zijn emeritaat in 1992. Zijn vakgebied was de studie van het Oude Testament en de veelkleurige, veelstemmige wereld waarin deze heilige geschriften zijn ontstaan. Hij richtte zijn aandacht vooral op de studie van de handschriften, enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog gevonden in Qumran, een plaatsje in Israël, vlak bij de Dode Zee. Hij richtte in Groningen het Qumran-Instituut op om deze oude teksten, van eminent belang voor de geschiedenis van Israël en voor de eeuwen rondom het begin van onze jaartelling, te bestuderen en te publiceren. Ten aanzien van deze handschriften zijn allerlei wilde verhalen en luchtkastelen ontstaan, geschreven door mensen, niet gehinderd door enige vorm van bescheidenheid noch door solide kennis van zaken. Dit Instituut kreeg onder van der Woude's deskundige, bezielende leiding wereldwijd bekendheid. Daarnaast en al doende leidde hij studenten op en schreef hij talloze artikelen en boeken over de wondere wereld van het Oude Testament en de periode tussen Maleachi en Mattheüs. Professor Adam van der Woude was allergisch voor geklets en gekeuvel op het heilig erf van de Bijbel, de kerk en het geloof. Wie zijn of haar huiswerk niet grondig maakte, had voor hem geen recht van spreken, vooral niet van preken. Ruim 20 jaar geleden verscheen een commentaar van zijn hand op het bijbelboek Micha. Ik was toen predikant in Ellecom en De Steeg. In de zondagse eredienst las ik een aantal maanden achtereen, stap voor stap, dit profetische geschrift. Ten dienste van de verkondiging maakte ik dankbaar gebruik uan deze lijvige studie. Ik schreef de hooggeleerde auteur een brief om hem te laten weten dat zijn commentaar mij wezenlijk hielp in dit dienstwerk. Op nieuwjaarsdag 1980 schreef hij mij terug. Deze brief is voor mij een kostbaar document, waaruit ik een aantal regels doorgeef: "Zeer hartelijk wil ik u danken voor uw vriendelijke en bemoedigende brief (...). Hij heeft mij goed gedaan: ik ben uitermate gevoelig voor reacties op de praktisch-theologische bruikbaarheid van de commentaren die ik schreef. Dat punt interesseert mij in wezen nog meer dan of zij wetenschappelijk goed ontvangen worden (al lijkt mij het ene niet in strijd met het andere). Hoe dan ook, uw spontane reactie was een bemoediging om verder te gaan (zonder moeite heb ik deze boeken nu eenmaal niet geschreven!). De ontdekkingstocht, waarover u schreef, is een weerspiegeling van wat ik zelf ervaren heb en ervaar: wie zich moeite geeft, leest de Schriften als een verwonderd en een zich steeds weer verwonderend (en verrijkt) kind".
Professor Van der Woude is, naar ik vrees, als een betrekkelijk eenzaam mens gestorven. Hij overleefde zijn vrouw. Hun huwelijk is kinderloos gebleven. In de genoemde rouwadvertentie lees ik: "Heden is ingeslapen"; dan volgt de naam, met daaronder die van zijn overleden vrouw, vervolgens de plaatsen en de data van geboorte en overlijden; daarna een lange opsomming van zijn wetenschappelijke carrière met zoveel blijken van eerbetoon: een indrukwekkende reeks; na een aantal gegevens over de dag en de plaats van de rouwdienst en de teraardebestelling lees ik ten slotte de naam en het adres van degene die zijn "zaken" behartigt, de executeur-testamentair. Wat ik met pijn en met verdriet mis, is een bericht in deze toonzetting: heden overleed onze lieve, beminde... of welke aanduiding dan ook die de binnenkant, het hart raakt, het allerbelangrijkste is toch dat een mens bemind werd, dat er om zijn heengaan gehuild wordt.
Hier ligt ook de voornaamste reden waarom ik dit stukje schrijf. Ik weet dat deze hoogbegaafde, hooggeleerde Adam Simon van der Woude bemind werd en wordt door God. Ook als hoogleraar heeft hij het kinderlijke - dat is iets totaal anders dan het kinderachtige - nooit verloren. Daarom schreef hij aan mij "als een verwonderd en een zich steeds weer verwonderend (en verrijkt) kind". Adam van der Woude is geborgen in de hoede van God. Hij, die gestorven is, en wij, die mogen leven, verwachten Zijn komst in heerlijkheid. Daarom vieren we advent!'

Vorig jaar overleed nog een markant theoloog. Ik bedoel de op 9 oktober 2000 overleden dr. Dirk Monshouwer, predikant in de Samen op Weg-gemeente te Hoevelaken.
Betrokken leefde hij mee in ring- en classicaal verband (resp. Barneveld en Nijkerk). Mij viel altijd zijn mildheid op in de richting van laat ik maar gemakshalve zeggen de wat 'zwaardere broeders' in ring en classis. Zijn geduld om te luisteren en werkelijk in te gaan op argumenten die aangedragen werden. Begin negentiger jaren nam hij het initiatief tot de start van een tijdschrift voor bijbelse theologie, Interpretatie geheten. Daarin wordt hij nu door medeoprichter Leendert-Jan Parlevliet herdacht (december 2000).

'Dinsdag 3 oktober 2000. Mijn laatste bezoek aan Dirk. Hij was in een maand een oude man geworden, gesloopt door die agressieve, vretende ziekte. Breekbaar, smal, schuifelend, maar met een grote innerlijke vrijheid. Hij was die ochtend heel ontspannen. Er hoefde niets geregeld te worden. Hij liet van alles zien waar hij blij mee was. Drie tekeningen van Cees Otte, een cadeau van zijn gemeente. Ze hingen aan de wand van zijn werkkamer. De dummy van het vriendenboek lag op tafel. Hij had voor die uitgave zijn bibliografie bijgewerkt. Met een zekere verbazing, maar ook trots, noemde hij de getallen. Toen ik zei: "Maar je hebt ook keihard gewerkt", antwoordde Dirk: "Ja, maar ik kon het ook. Ik heb geen kinderen, ik ben nooit verplaatst. En ik doe alles dan maar meteen, dan is het maar weg."
Hij vertelde dat hij in een nog te verschijnen deel van de dagboeken van Miskotte een zin had gelezen waarin hij zich had herkend. Het betrof een verzuchting over de inspanning die het kostte om de academische theologie bij de gemeente te bepalen en andersom. Die grote voorganger wilde (en deed) hetzelfde als hij. Steeds weer heen-en weer sjouwen; aan poorten rammelen; zijn neus stoten... Maar ook hij had een enorme invloed op het reilen en zeilen van kerkelijk Nederland.
Die ochtend in Hoevelaken heb ik beseft dat Dirk voor mij als een intellectueel anker functioneerde. Iemand die uitspreekt - met gezag - wat jij vermoedt, die gelooft wat jij gelooft, die zich Iaat raken door dezelfde zaken. Juist in dagen dat het zo vanzelfsprekend is neerbuigend over geloof te spreken, heb je zo'n anker nodig.
Vrijdag 9 juni 2000, de redactie van Interpretatie vergadert een dag in Antwerpen, te gast bij Rik Hoet. Dirk zit de vergadering voor en is, zoals altijd, tegemoetkomend, maar afzijdig wanneer er grappen worden gemaakt.
Gezamenlijk lunchen we in een Italiaans restaurant. Dirk spreekt de zegen uit over het eten. Tijdens de maaltijd vertelt hij ons zelf dat hij sinds enkele dagen weet dat hij zo ziek is dat hij nooit meer beter wordt.
Zo passend bij hem, dat hij besloot om het ons zelf te vertellen, hoeveel moeite en emotie dat ook met zich meebracht.
Hij had voor iedereen een exemplaar van zijn preek uan die afgelopen zondag meegenomen, zijn laatste. Over toeval en verkiezing ging het naar aanleiding van Ruth. "De God van Israël werkt op bijzondere wijze. Hij doet niet van alles en nog wat, laat staan alles. Hij is niet de hogere macht die het al bestiert, links en rechts strooiend met geluk en ongeluk, al naar het zo toevallig uitkomt. Hij is niet die God van wie men in wanhoop zegt: Hij zal er wel een bedoeling mee hebben.
De God van de bijbel is Een, dat wil zeggen: eenvoudig. Hij doet niet alles. Hij zou het misschien wel kunnen, maar Hij heeft ervoor gekozen slechts éen ding te doen, namelijk ervoor te kiezen dat de mensen leven en alles doen en laten. De God van Israël en van Jezus de Gezalfde is een bijzondere God, trouw erbij via mensen."
"Daar staat alles in, wat ik er nu over kan zeggen." Daar aan de tafel met ons was hij groot, eerlijk ontroerd, maar ook krachtig. Het beeld dat blijft is de zegen van de huisvader over de maaltijd. Het past bij het beeld dat ik heb van een dienst van hem die ik meemaakte. Ook daar viel mij op hoe priesterlijk hij handelde. Zo vanuit het ambt dat hem eigen was. Meer priester dan profeet, denk ik nu.'

Collega Monshouwer werd 52 jaar. In hetzelfde nummer van Interpretatie wordt een vers geciteerd, geschreven door Willem Barnard en bedoeld voor de erebundel die ter nagedachtenis aan Dirk Monshouwer dit jaar zal worden uitgegeven. Met het citeren daarvan sluiten we voor dit keer weer af:

'Als gij er zijt, wees dan aanwezig,
niet als een vuur dat ons verbrandt
- vuur is te heilig en te hevig - ,
geef ons de schaduw van uw hand

om in te schuilen, dat wij leven
al zijn wij dood, zo dood als as,
laat ons er zijn, een eeuwig even,
laat ons er zijn met U die was,

die is, die komen zal ten laatste,
ten eeuwigste. Kom niet te laat!
Gij kunt U toch in ons verplaatsen?
Kom dan, wij zijn ten einde raad.'

J. MAASLAND, BARNEVELD

P.S.: Interpretatie is een uitgave van het Boekencentrum.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 2001

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 2001

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's