Boekbespreking
I. Snoek, LEERBOEK VOOR DE HEILIGE GESCHIEDENIS, 280 blz., geb. ƒ 7,90. Uitg. J. N. Voorhoeve, Den Haag.
De Heilige Geschiedenis kan alleen uit de Heilige Schrift zelf worden bestudeerd. Het blijft altijd weer: Terug naar de Schrift; lezen en herlezen. En daarbij hebben wij nodig hulpmiddelen; om te verstaan verklaringen, maar daarnaast boeken als dit bekende werk van Snoek, een uitnemend hulpmiddel om de feiten in het geheugen te prenten en om het geleerde te repeteren.
Het boek geeft samenvattingen van de Bijbelse geschiedenis; in meer dan 800 kleine paragrafen is de stof verdeeld; het is zeer overzichtelijk gedrukt. Men kan zich de eerste keer beperken tot het bestuderen van wat in grotere letter is opgenomen om een tweede keer het geheel „erin te zetten". Vele teksten zijn — in nieuwe vertaling — opgenomen. Kortom, het werk is onmisbaar voor ieder, die ernst maakt met de studie van de Bijbelse geschiedenis. Het feit, dat nu de dertiende druk uitkwam, maakt eigenlijk nadere aanbeveling overbodig.
A. van der Meiden: Het gezicht van de Kerk. Bosch & Keuning N.V., Baarn.
Wat heeft de kerk met publiciteit en public relations te maken? De schrijver gaat vooral in op de praktische problemen in de vorm van het geven van enkele wenken, het doorgeven van mogelijkheden, die anderen reeds met succes hebben beproefd, het doen van suggesties die hier en daar in de praktijk beproefd zijn. Het gaat dus om diensten, die aan en voor de kerk kunnen worden verricht door de publiciteit. Daarbij houdt hij zich aan het vreemde woord public relations, omdat noch de vertaling reputatiebehartiging, noch faamverzorging hem juist voorkomt. Er moet, meent de schrijver, meer aan public relations gedaan worden. Uitgaande van de formule „Wie zegt wat tegen wie via welk middel? " handelt hij over de volgende onderwerpen: Wie verkondigt het evangelie? Wat moet verkondigd worden? Via welk middel wordt verkondigd? Aan wie wordt verkondigd?
De schrijver wijst erop, dat de expressie-rijkdom van het evangelie in haar gang over en door de wereld zo complex is, dat niemand mag zeggen de juiste vorm en juiste structuur te bezitten. De kerk is geen korfbalvereniging, maar het gaat om het openbaar maken van het openbare geheim. Daarbij is de eerste stap op de weg naar communicatie informatie. Deze moet zijn inlichtend, corrigerend, confronterend, oriënterend. De schrijver vraagt zich af, welke relatie er ligt tussen de afval van de kerk en het gebrek aan informatie van de zijde van de leiding der kerk. Hij gaat ook in op de geldwerving van de kerk. Men kan rustig zeggen, aldus de schrijver, dat in de meerderheid van de meelevende Hervormde gemeenten 80 % van de jaarlijkse bijdragen (in geld gerekend) komt van een groep van 10 tot 15 % der leden. In dit verband citeert hij de woorden van Churchill: „nog nimmer hebben zovelen zoveel aan zo weinigen te danken". Hierbij geeft hij praktische wenken, b.v. het gebruik van bonnen bij de collecten, iets wat voor steden misschien eens te proberen valt. Ook over kerkboden en evangelisatiebladen geeft de schrijver behartenswaardige wenken.
Ziehier enige opmerkingen tiit dit vlot geschreven praktische werk, dat een terrein bestrijkt, waarvan de betekenis nog lang niet genoeg in kerkelijke kringen is doorgedrongen; het verdient de bijzondere belangstelling van allen, die op enigerlei wijze leiding geven in het kerkelijke leven.
Ds. H. Veldkamp, DE BALLING VAN DE KABAROE, over het boek Ezechiël. 398 blz. Geb. ƒ 15, —. Uitgever T. Wever, Franeker.
Ds. Veldkamp heeft veel goed werk gedaan door zijn populaire stichtelijke studies, vooral over de profeten. Voor vele gemeenteleden zijn gehele stukken van het boek van Ezechiël onbekend terrein, of ongeëxploiteerd gebied: het ligt er zonder meer. Ds. Veldkamp ontsluit nu de rijkdom van deze zeer aparte figuur in de rij van de profeten, die de Here gezonden heeft om Zijn volk te vermanen en te vertroosten. In het boek Nieuwe Testament vinden wij vele aanhalingen van of toespelingen op Jesaja — ongeveer driehonderd; bij Ezechiël is dit veel minder; nog geen honderd keer vinden wij een aanhaling van deze profeet in het Nieuwe Testament, waarvan het overgrote deel voorkomt in de Openbaring van Johannes. Daarom is hij niet minder; hij is anders. Men heeft hem wel genoemd de grootste van de visionairen in het Oude Testament. Wat een diepte, rijkdom en kracht in dat woord; wat een ernst en bewogenheid In de prediking van deze wachter Gods!
Door boeken als dit gaat de profeet en zijn boodschap voor ons leven. Misschien gaat de schrijver wel eens te ver; soms geeft hij verklaringen die ik niet voor mijn rekening neem, maar overal vindt men de bewogenheid en de ernst van een prediker die worstelt om zielen te behouden. Het Woord Gods stuitte niet alleen op tegenstand in Ezechiëls dagen. Maar „Welgelukzalig is de drager van het ambt, die zich vrij houdt van het bloed der mensen".
Het is een verheugende zaak dat van dit werk dat in 1936 voor het eerst verscheen nu een derde — praktisch onveranderde — druk is uitgekomen.
Ook uiterlijk — ik denk aan papier, druk en prachtband — is het boek uitstekend verzorgd.
Dr. M. J. Arntzen, HET PRIMAAT VAN DE PAUS, 78 blz. Uitgave van de Willem de Zwijgerstichting, te 's-Gravenhage, 1866.
Toen in 1870 op het eerste Vaticaans concilie de pauselijke onfeilbaarheid werd vastgelegd bleven vele vragen onopgehelderd, b.v. deze onfeilbaarheid mag niet in absolute zin worden genomen en heeft dus zijn grenzen. Waar liggen deze? Bijna een eeuw later zijn deze problemen uitvoerig aan de orde gekomen op het tweede Vaticaans concilie. Is er nu door dit concilie wat veranderd? Wordt b.v. het primaat van de paus beperkt door het recht en de macht van de bisschoppen?
Het boek van dr. Arntzen tekent met veel verwijzingen naar autoriteiten en auteurs hoe de huidige situatie is gegroeid en waarom de protestant tegen het primaat van de paus een afwijzende houding moet aannemen.
Het eerste hoofdstuk geeft een historische uiteenzetting: Het pauselijke gezag tot Leo I; De ontwikkeling in de middeleeuwen; De hervormers en daarna; Het eerste en het tweede Vaticaans concilie. De schrijver komt tot de conclusie, dat ondanks de vele, soms felle discussies op het concilie principieel de positie van de paus nauwelijks is veranderd, al wordt in de praktijk meer nadruk gelegd op dezelfde omstandigheid van de bisschop.
Het hoofdstukje waarin de schriftgegevens worden besproken is wel erg kort. Dit zeer leesbaar geschrift dat wij gaarne aanbevelen is verkrijgbaar bij de Willem de Zwijgerstichting te Den Haag, Postbus 166.
H. Giesen, ALLE ZEVEN DAGEN, 372 blz. geb. ƒ 9,90. Boekencentr. N.V. ’s-Gravenhage.
Na de dagboeken Vijf minuten en Eén ogenblik, dat in 1964 uitkwam, verscheen nu een ander onder de titel: Alle zeven dagen. Ook deze meditaties zullen gelezen worden door velen. Het zijn pittige stukjes, eenvoudig, vermanend. Ik citeer enige opmerkingen die mij troffen: In verband met de Wijzen uit het Oosten: Als zij niet bij dat Woord terecht waren gekomen en als zij dat niet hadden gehoorzaamd en als zij zich niet op weg hadden begeven, dan zouden zij Hem niet hebben gevonden. Elders: Waar is uw bijbel? wie hem niet opslaat en eet en drinkt, die is een beklagenswaardig mens. — Onze geest stompt af door welvaartsverveling. Wij moeten ons oefenen in eeuwigheid. — Heeft de Heilige Geest uw ogen geopend?, zodat u weet en niet alleen maar vermoedt, dat u het met Christus zult overleven? Wat kan u dan nog gebeuren?
Zo zou ik nog wel even kunnen doorgaan. Daarnaast zijn verscheidene stukken die ik maar arm vond of oppervlakkig of vreemd, zoals de meditatie over tekstkritiek.
Het is een keurig uitgevoerd boek in een zeer handig formaat.
Ds. C. Vonk, DE VOORZEIDE LEER, deel Ic, aflevering 1 (blz. 1-80). Uitg. Drukkerij „Barendrecht", Barendrecht. 1966.
Met grote regelmaat zet ds. Vonk zijn werk aan de verklaring van de Heilige Schrift voort; de eerste aflevering van het derde deel kwam uit, waarin een aanvang gemaakt wordt met de verklaring van het boek Numeri.
Na enige inleidende opmerkingen o.a. over de tijd waarover Numeri gaat en de verdeling van het boek, verklaart de schrijver hoofdstuk 1 : 1 tot h. 7 : 10. Voor de moeilijkheden ten aanzien van de getallen neemt de schrijver aan, dat wij in het getal duizend te doen hebben mei familiegroep of geslacht, een opvatting, die door velen in deze tijd gedeeld wordt.
Uitvoerig gaat de schrijver in op de wetten over de eerstgeborenen, de levieten, het ijveroffer, het nazireaat.
Deze stukken uit het Oude Testament zijn vrij onbekend en dan is het prachtig met een goede gids in de hand dit gebied te verkennen. Populair werk, dat onze ernstige waardering verdient.
Utrecht H. Bout
CHRISTENDOM EN OORLOG. Gereformeerde stemmen over het oorlogsvraagstuk. Paperback, 233 blz. Prijs ƒ 9,75. Uitgave Kok, Kampen.
Deze bundel opent met een opstel van wijlen prof. dr. Herman Bavinck, dat hij schreef in 1914 na het uitbreken van de eerste wereldoorlog. Wie — wellicht jaren geleden — dit opstel van prof. Bavinck gelezen heeft, komt opnieuw onder de indruk van de actualiteit van dit werk, al zijn de omstandigheden geheel anders. Het is een niet geringe eer, wanneer een geschrift na zovele jaren opnieuw aan het begin van een bundel wordt gezet.
Dr. J. L. Koole geeft daarna een bijdrage: Bijbelse Bezinning. Vervolgens dr. J. v. d. Berg over: De oude kerk en het oorlogsvraagstuk. Dr. C. van der Woude: Het oorlogsprobleem in de tijd der reformatie. Dr. S. J. Popma over: Ethische Verkenningen. Dr. J. A. H. J. S. Bruins Slot over: Over een politieke ordening van de vrede. Mr. B. de Gaay Fortman over: Het leger en de vrede. Dr. G. Th. Rothuizen over: Oorlog en Oecumene.
Belangwekkend is wat dr. Koole over het éénmaal voorkomen van de ban, de totale vernietigingsoorlog met de Kanaänieten zegt. Deze vernietiging is een goddelijk gericht over de Kanaänieten, maar geen voorbeeld en vrijbrief voor een moderne vernietigingsoorlog.
Daarna behandelt hij de periode van David, Elisa, Amos, Jesaja (achtste eeuw) en na de ondergang van Israëls politieke onafhankelijkheid.
Zijn conclusie is, dat de bijbel schijnbaar met halve maatregelen volstaat. De radicale eis van de Bergrede staat naast het dienst doen van de soldaten, van Cornelius enz. De bijbel is realistisch. Er kan geen vrede zijn zonder recht. En voor het recht is een zwaard nodig.
Dr. van den Berg betrekt de Oude kerk in zijn onderzoek. Was deze pacifistisch? Christenen gingen niet in het leger (geen algemene dienstplicht als bij ons!). Toch waren er onder de soldaten christenen. Hoe is dit te rijmen?
Tertullianus was een overtuigd pacifist! Clemens Alexandrinus ten dele. Origenes weer helemaal. Christenen bezoedelen hun handen niet met bloed. Voor 313 staat de kerk afwijzend tegen de krijgsdienst. Interessant is het duel tussen Celsus (groot bestrijder van het christendom) en Origenes. Na 313 (Constantijn) verandert alles. Dan worden alleen christenen tot, het leger toegelaten en de heidenen uitgesloten. Moeten wij nu terug naar de situatie vóór 313?
Dr. C. van der Woude behandelt het oorlogsprobleem in de tijd van de reformatie. Ook de 16e eeuw wist wat oorlog voeren was. Luther onderscheidde de twee rijken. Het gaat Luther om de bewaring (wereldlijk rijk) en de verlossing (geestelijk rijk) van het leven. De taak van de overheid en het recht van een verdedigingsoorlog onderstreept hij. Een beperkte oorlog is als een operatie, die bedoelt het geheel te redden. Kunnen wij vandaag met deze onderscheidingen nog uit de voeten?
Calvijns gedachten lopen voor een deel parallel met die van Luther. De oorlog is een laatste uitweg. De illusie van nooit-meer-oorlog koesterde hij niet. Daarvoor kende hij het mensenhart te goed. Hoe zou Calvijn over een atoomoorlog denken? Dit is niet te zeggen. In ieder geval was hij een tegenstander van eenzijdige ontwapening.
Erasmus was een pacifist zonder een oplossing van het oorlogsvraagstuk aan de hand te doen. Daaraan was zijn humanisme niet vreemd.
Dr. S. J. Popma, geeft enige ethische overwegingen. Hij geeft eerst enige verkenningen over het oorlogsvraagstuk in de moderne literatuur. Daarin overweegt vaak het emotionele. Ook de verontrusting ontbreekt niet.
In het Oude Testament zijn heilige èn „wereldse" oorlogen. In het algemeen zegt de bijbel noch ja noch neen tot de oorlog. Het Koninkrijk Gods overweegt èn bij militairen en niet-militairen. En het zesde gebod dan? Wie is agressor in een moderne oorlog? Wanneer gaat de situatie van Rom. 13 over in die van Openb. 13? Nu leven wij in een adempauze.
Uitvoerig gaat de schrijver op de gecompliceerde situatie in.
Mr. de Gaay Fortman schrijft over: Recht en Vrede. Hij bespreekt een brochure van dr. S. G. de Graaf (1931), waarin deze stelt, dat de tijd gekomen was, dat elke oorlog als zonde veroordeeld moest worden. Hij pleitte voor een internationale rechtsorde, die in de Volkenbond zwak aanwezig was. Zo is het ook met de Verenigde Naties. Uitvoerig gaat de schrijver in op onze taak nu en de middelen die gebruikt mogen worden.
Dr. Bruins Slot gaat nader op de reeds eerder genoemde wereldorde in. Hij vindt in gereformeerde kring fatalisme en traagheid. Zonder voorstander te zijn van eenzijdige ontwapening, acht hij, dat de oorlog ons boven het hoofd is gegroeid en schroomt hij niet de oorlog zonde te noemen.
Treffend is het citaat van Alting van Geusau: „Als twee kleine staten een geschil hebben, verdwijnt het geschil; is een kleine staat in conflict met een grote mogendheid, dan verdwijnt de kleine staat; bij een conflict tussen twee grote mogendheden, verdwijnt de Verenigde Naties.” Rechtsmiddelen voor een rechtsgemeenschap bestaan nog niet. Een analyse van de grote tegenstellingen tussen Amerika en Rusland en tussen rijke en arme landen volgt.
De ontmythologisering van het christelijke in de Amerikaanse politiek is de bezigheid van sommige Amerikanen. Een nieuwe benaderingswijze breekt zich baan.
Mr. de Gaay Fortman schrijft over het leger en de vrede. Hij legt de nadruk op de vredestaak van het leger en draagt allerlei materiaal aan het christen-zijn in het leger te beleven. Geen fanatisme en geen dienstweigering.
Dr. Rothuizen sluit met een opstel over oorlog en oecumene. Hij gaat de rapporten van de Gereformeerden en de Hervormden na, als ook die van Rome. Ook Praag en de protest-song komen aan de orde.
Na deze informatie heb ik maar één raad: Neem en lees! Wanneer hier mannen zwoegen om voorlichting te geven, laat ons dan bezig zijn om het te verwerken en ons te oriënteren in dit uitermate moeilijke vraagstuk.
Katwijk aan Zee G. Boer
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 1967
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 1967
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's