De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Het bioscoopgevaar / Het mond- en klauwzeer een oordeel Gods

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het bioscoopgevaar / Het mond- en klauwzeer een oordeel Gods

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De bioscopen rijzen als paddestoelen uit den grond, mogen we wel zeggen. Wij behooren tot de laatsten om te ontkennen, dat sommige films voor de menschheid opvoedende waarde kunnen hebben. Ik denk aan aardrijkskundige films, die ons bergen en dalen, planten en dieren uit allerlei oorden der wereld leeren kennen. Maar als we spreken over het bioscoopgevaar denken we ook niet aan zulk soort films. Neen, als ge wilt weten wat we bedoelen, moet ge maar eens een kijkje nemen voor de bioscopen. Daar ziet ge levensgroote afbeeldingen, van wat binnen te zien is. Diefstal, moord en ontuoht worden daar in beeld gebracht. Hoe dramatischer, hoe mooier Janpubliek het vindt. Wat worden door dat alles de zinnen der bezoekers geprikkeld. Onze jonge menschen worden bezield met de zucht om de avonturen van al die filmhelden na te volgen. Menige knaap werd daartoe op het misdadig pad geleid.
Op één avond gaan de meest ingrijpende gebeurtenissen van fel bewogen levens in enkele uren aan het oog van de bezoekers van den bioscoop voorbij.
Welke geest is krachtig genoeg om wat doorleefd werd in tientallen jaren, in zoo korten tijd te verwerken?
En als de filmbezoeker 't laatste stuk heeft zien afdraaien, moet hij weer naar huis. Sommigen naar een armoedige woning, die een scherp contrast vormt met al de weelde in de paleizen, die op het doek was gemaald. Of gevoelt ge niet, dat het aanschouwen van al dat schoons en dat heerlijks, al was het maar schijn op het filmdoek, de zucht naar weelde en genot tevoorschijn roept.
Arme mensch, die zijn zuurverdiende penningen uitgeeft voor dat schijnschoon, hetwelk hem niet gelukkig maar diep ongelukkig maakt .We zien al zoveel drama's in  de volle realiteit van het leven om ons heen, dat men ze werkelijk niet meer op het doek behoeft te malen.
Jonge menschen, die dit leest, misschien zijn er onder u, die toch nog niet overtuigd zijn van het verderfelijke van zulk bioscoopbezoek. Mag ik u dan nog eene vraag doen? Zoudt ge den Heere durven en kunnen ontmoeten in den bioscoop, als Hij u opriep, om voor Hem te verschijnen?
Immers neen. In den bioscoop zalig sterven lijkt u toch wel wat al te ongerijmd toch! En, daarom: vergadert liever met elkander in uwe vereenigingen rondom Gods Woord en het geschiedboek van Kerk en Vaderland, en maakt liever werk en studie van de realiteit van het leven, dan u te vergapen aan het schoonschijn van de films.
Helaas, wie zal het kwaad nog stuiten? In de steden zijn de kerken maar matig bezet en des avonds gedeeltelijk gesloten, doch de bioscopen zitten overvol en zijn soms lang voor den aanvang al uitverkocht. Het is ook of de satan al zijne krachten inspant in deze eeuw om te trachten het Ko­ninkrijk Gods te overweldigen. Maar, Godlof, de eindtriumf zal Godes wezen.
Zalig die zijn ziel als een buit leert uitdragen en de besmettingen der zonde leerde ontvlieden om een zoeker te worden van dat koninkrijk, dat zich hier beneden nog menigmaal vertoont als een mosterdzaadje, maar dat eens heerlijk zal blinken, als al het klatergoud dezer wereld zijn glans heeft verloren. 
En daarom, jongelingen en jongedochters, gedenkt uwen Schepper in de dagen uwer jongelingsschap, eer de kwade dagen komen en de jaren naderen, waarvan gij zeggen zult, ik heb geen lust in dezelve. Zoek in Gods Woord een ander beeld, het beeld van uzelf, een arm zondaar, maar ook van den rijken Jezus.

Het mond- en klauwzeer een oordeel Gods.
Ik mag veronderstellen, dat de naam van deze gevreesde veeziekte zelfs den stadsbewoners van onze dagen bekend moet wezen. Zijn we er een vorig jaar van verschoond gebleven, thans hooren we weer in bijna alle deelen des lands van deze schrikkelijke veekrankheid. 
De schrik slaat elke veehouder om het hart, als hij bemerkt, dat zijn veestapel er door aangetast wordt. Het lijden der dieren van nabij te aanschouwen, is aangrijpend. Voeg daarbij de groote schade, die deze veeziekte veroorzaakt. 't Door de ziekte vermagerde en verzwakte vee geeft immers veel minder melk en is soms tengevolge van de verkregene gebreken verbazend in waarde afgenomen. Neem dit alles samen en ge zult begrijpen, waarom mond- en klauwzeer een ramp voor den veehouder mag heeten.
Menigeen, die dit leest, zal met het geschrevene onmiddellijk instemmen, doch zal misschien het opschrift belachelijk vinden. Mond- en klauwzeer, een oordeel Gods! Het mocht wat! 
En toch lezers, vergeet het niet, dat er vanwege de zonde van het eerste menschenpaar ook een vloek op de dierenwereld rust. Wiens geestelijk oor geopend is hoort de zuchtingen van de dierenwereld onder den last van dien vloek. Is dat niet een ontzettende gedachte, te weten, dat de dierenwereld lijdt door onze zonde? Zegt niet Gods Woord, dat de rechtvaardige het leven van zijn beest kent? Helaas, het lijden van het dier om de zonde van den mensch wordt haast niet meer opgemerkt. Als dezelfde krankheden de dierenwereld in verschillende regionen der wereld op groote schaal komen aan te tasten heeft de Heere  ons daarmee zeker wat te zeggen. Was Hij het niet, die den veestapel der Egyptenaren bezocht met plagen.
Maar ook in Farao's tijd valt het zoo duidelijk op te merken, dat eigenlijk niemand er van weten wil, dat we hier te doen hadden met de oordeelen Gods. De koning van Egypte mag zoo nu en dan eens beginnen te twijfelen onder den dieoen indruk, die die achtereenvolgende rampen op hem maakten, als het oordeel ook maar een oogenblik is opgeheven, schrijft hij het alles weer toe aan natuurlijke oorzaken. Alsof het vanzelf kwam! Alsof we hier te doen hadden met een losse schakel in de wereldgebeurtenissen.
Zoo staart de wetenschap van dezen tijd zich haast blind op datgene wat onze vaderen de tweede oorzaken noemden, doch men ziet niet verder naar Hem, van wien de profeet heeft gezegd: „Is er een kwaad in de stad, hetwelk deHeere niet doet." 
Het gaat er mee als met die gevreesde ziekte, die telkenmale over de menschbeid als een vloedgolf heen gaat Ik bedoel de Spaansche griep. In ons land zoekt men de verklaring in het ruwe gure voorjaarsklimaat en in heete landen wil men de oorzaak weer zoeken in de felle hitte. Voelt ge nu niet, hoe ten eenenmale wordt misgetast. Het is een voorbijzien van des Heeren hand, Die in Zijn oordeelen en in Zijne gerichten over de zonden der menschheid Zijn majesteit betoonen wil, maar Die tevens deze bezoekingen nog gebruiken wil om de menschheid nog tot inkeer te brengen.
Worden er niet honderden stuks vee door deze gevreesde ziekte weggemaaid? Heeft de Spaansche griep al niet mee slachtoffers gemaakt dan de groote wereldkrijg? Lijden er niet honderdduizenden aan tuberculose?
Waar zal het ons brengen? Tot morren en klagen? Of tot verootmoediging? Gods Woord wijst ons den weg. Ik denk aan het gebed, hetwelk Salomo bij de opening van den tempel heeft uitgesproken. Onder meer heeft bij ook dit gebeden: Als er honger in het land zal wezen, als er pest zal wezen, als er korenbrand, honingdauw, sprinkhanen en kevers zijn zullen, als zijn vijand in het land zijner poorten hem belegeren zal, of eenige plaag of eenige krankheid wezen zal. Alle gebed, alle smeeking die van eenig mensch, van al uw volk Israël geschieden zal, als zij erkennen een ieder de plaag zijns harten en een ieder zijne handen in dit huis uitbreiden zal, hoor Gij dan in den hemel, de vaste plaats uwer woning en vergeef en doe en geef een iegelijk naar al zijne wegen gelijk Gij zijn hart kent, want Gij alleen kent het hart van alle menschenkinderen.  Waar is de tijd, dat het zoo diep werd gevoeld, dat men op biddagen samenkwam om den Heere te bidden dat hij de oordeelen uit genade nog zou afwenden? Moge ook nu ervaren worden, wat eens de pro­feet heeft gezegd: Als gerichten op de aarde zijn, zal het volk gerechtigheid leeren.

Rectificatie!
In de opsomming van de namen van hoogleeraren van gereformeerde-confessioneele beginselen, verzuimden we tot onzen spijt den naam van prof. Eekhof te noemen. We hebben hiermee het verzuim hersteld. Aan de strekking van het artikel heeft 't natuurlijk niets af of toegedaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 augustus 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Het bioscoopgevaar / Het mond- en klauwzeer een oordeel Gods

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 augustus 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's