Radicaal verloren om radicaal verzoend te worden
Gesprek met prof. dr. H. Jonker
Bijgaand treffen de lezers de weergave van een gesprek met prof. dr. H. Jonker, emeritus hoogleraar vanwege de Nederlandse Hervormde Kerk aan de Rijks Universiteit te Utrecht.Hendrik Jonker werd op 28 maart 1917 in Kampen geboren. Na MULO en hervormde kweekschool te Zwolle bezocht hij het christelijk lyceum om vervolgens theologie te gaan studeren in Utrecht. Van 1944 tot 1946 was hij predikant te Molenaarsgraaf. Daarna volgden Bodegraven (1946-1950) en Amsterdam (1950-1958). In 1958 werd hij benoemd tot kerkelijk hoogleraar en doceerde hij vervolgens (vanaf 1959) 'practische theologie en wezen en geschiedenis van het apostolaat'. Vijf en twintig jaar later, in 1984, nam hij afscheid van de theologische faculteit. Zijn afscheidscollege droeg toen als titel 'Het derde Oog, de theologische rede als orgaan van de practische theologie'.In 1954 promoveerde ds. H. Jonker op een proefschrift, getiteld 'Over Jaspers' Metamorphose der Bijbelse religie'. Promotor was prof. dr. J. Severijn.Van zijn publicaties noemen we 'De man uit Anathot en zijn woord' (1952), 'De mens in grenssituatie' (radiolezingen, 1955), 'Passiestonden' (1959), 'Liturgische Oriëntatie' (1962), 'Leve de Kerk' (1974), 'En toch preken' (1973), 'Sporen van een slag' (over Verdun, 1981), 'Theologische praxis' (1983). Binnenkort verschijnt bij Callenbach in Nijkerk opnieuw een boek van zijn hand, getiteld 'Landingsplaatsen'.Bij zijn afscheid als kerkelijk hoogleraar werd hem een vriendenboek aangeboden onder de titel 'Ervaren Waarheid'.Verder heeft prof. Jonker gedurende een reeks van jaren zeer lezenswaardige 'Reflexen' geschreven in Theologia Reformata, het driemaandelijks theologisch tijdschrift van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk. Hij maakte vele jaren deel uit van de redactie. Nu prof. Jonker recent besloten heeft terug te te treden uit de redactie, achtten we het moment gekomen om met hem bijgaand vraaggesprek te hebben. Een korte levensimpressie.v. d. G.
Enkele malen werd uitdrukking gegeven aan grote dankbaarheid. Dankbaarheid voor herstel na twee ingrijpende operaties. Dankbaarheid voor herstel na een lichte attaque, langs de weg van revalidatie in Leersum. En bij het wegggaan nog eens dankbaarheid voor het plekje waar hij wonen mag, tweehoog in Bilthoven in een ruim appartement. 'Meneer Jonker' is in de flat geen onbekende. Er is sprake van wederzijdse hartelijkheid in de ontmoeting met medebewoners. Hier volgt een indruk van een open ontmoeting, een terugblik op een leven van meer dan zeventig jaar.
Van geslacht tot geslacht
Het geslacht Jonker komt uit Mastenbroek. Een dóór en dóór hervormd geslacht. Recent spitte profossor Jonker daar de kerkeraadsboeken door. Hoezeer hem dat boeide bleek uit de reflexen, die hij erover schreef in Theologia Reformata. We namen een deel over in deze kolommen. Overigens werd Hendrik Jonker gedoopt in de Gereformeerde Burgwalkerk in Kampen, door (N. B.) ds. Elsenga, die een leerling was van prof. van Oosterzee, de man op wie een van Jonkers leerlingen (dr. Van Brummelen) later zou promoveren. Zeer tegen de zin van grootvader Jonker had vader Jonker in de jaren twintig belijdenis gedaan in de Gereformeerde kerk. Zeer tot vreugde van grootvader Jonker vond in de dertiger jaren de terugkeer plaats naar de Hervormde Kerk, toen de triomfantelijkheid van de Doleantie werd doorzien.
Grootvader Jonker heeft bepaald diepe sporen getrokken. Hoewel gedoopt, was hij verder als jongeman buitenkerkelijk. Hij was eerst machinist bij de Rijnvaart naar Basel. Daar bezocht hij ooit een waarzegger. Over veertien dagen zou iemand uit de kring van de familie overleden zijn. In een van de Rijnhavens lag het overlijdensbericht. 'Dat is van de duivel', zo was de reactie. Grootvader Jonker kwam echter tot bekering, onder dominee Hupkes van Genemuiden, een predikant, die de heerlijkheid van Christus preekte, een enthousiast prediker ook. Na zijn bekering kreeg grootvader Jonker catechisatie van zijn tweede vrouw, de grootmoeder van prof. Jonker.
Van 1909 tot 1945 is deze 'man uit één stuk' ouderling geweest van de hervormde gemeente van IJsselmuiden. De kerkeraadsnotulen vermelden, na zijn verscheiden in 1954: 'Op 1 januari l.l. stierf Hk. Jonker, die ruim 45 jaar in grote getrouwheid en met onverdroten ijver de gemeente van IJsselmuiden-Grafhorst diende als ouderling'.
Grootvader Jonker, later hoofdmachinist op het stoomgemaal te Kamperzeedijk, had een Bijbel die kapot gelezen was. Een zwarte rand hadden de bladzijden bij Jesaja 40: 'troost, troost Mijn volk…' Hij kende stukken uit de Bijbel uit het hoofd. Dat kwam ook in zijn gebeden tot uitdrukking. Uitgerekend toen de jonge Jonker in een dal zat op de kweekschool zei grootvader: je zult dominee worden. Dat was voor hem een gebedszaak geweest. Later, in de Amsterdamse tijd van toen nog ds. Jonker, kwam grootvader een keer op bezoek. Uitgerekend op een zondag met een jeugddienst. Jongeren hadden toch hetzelfde nodig als ouderen! Maar op de terugweg na de dienst zei hij: 'je moet het hier wel anders aanleggen dan in IJsselmuiden'.
Intussen dient niet onvermeld te blijven dat prof. Jonker met dankbaarheid terugdenkt aan de gereformeerde scholen uit zijn jeugd. Het onderwijs was beter dan tegenwoordig. Bijvoorbeeld als het gaat om het Frans. Het is een verarming dat studenten vandaag vaak geen vaardigheid meer hebben ten aanzien van het Frans. Ook wat de (kerk)geschiedenis betreft – zo hebben hem meer dan 800 kerkelijke examens en tentamens geleerd – is de kennis vaak pover.
Op het christelijk lyceum kruiste Jonker overigens de degens met (de huidige dichter) Schulte Nordholt. Jonker verdedigde de Staatkundig Gereformeerde beginselen tegenover de anti-revolutionaire Schulte Nordholt. Deze laatste zou later naar de P.v.d.A overgaan. Jonker naar de A.R.P.
Elim
Kerkelijk bracht Jonker zijn jeugdjaren goeddeels door in de evangelsatie Elim in Zwolle, waarheen het gezin verhuisde. Recent stond in de Waarheidsvriend de brief, die ds. Keck (Bergambacht) schreef aan zijn vrienden in verband met zijn terugkeer naar de Hervormde Kerk, nadat hij er 'eigenwillig' was uitgegaan. Welnu, ds. Keck ging regelmatig voor in Elim, evenals b.v. ds. P. Zandt. Jonker spreekt met respect over Keck, van wie hij catecisatie kreeg (alsook van ds. J. Lekkerkerker). 'Als ds. Keek zijn hoge hoed op tafel had gelegd dan stond daar iemand'. Hij was wat hij preekte. Toen Keek dominee in Staphorst was ging hij 's morgens om acht uur, samen met een ouderling de gemeente in; boterhammenzakje bij zich en dan de hele dag pastoraal op pad. Wanneer Keck in de bewuste brief intussen over Gods Woord spreekt bedoelt hij 'het ware leven'. In die jaren stond de Gereformeerde Bond overigens tamelijk sceptisch tegenover die ('Schleiermacheriaanse') benadrukking van 'het ware leven'.
Al was de prediking er soms wel eenzijdig, in Elim leerde Jonker intussen de anthropologic, de leer aangaande de mens. Het gaat om de ontgronding van de mens. Onder de prediking van P. Zandt e.a. ervoer hij als jongeman van vijftien jaar: 'als dit hier en nu waar is, moet het altijd en hoe dan ook waar zijn; in de kérk en in de wereld búíten de kerk; niet alleen voor Elimgangers maar ook in Tunis, Amsterdam, Caïro en Athene'. Onder de prediking van ds. Zandt leerde hij de 'ontgronding' van de mens. Onder de prediking van ds. P. de Looze uit IJsselmuiden ervoer hij overigens existentieel op een tweede paasdag de christologische ontsluiting van het Evangelie: 'rabbouni, rabbouni…', de ontmoeting van Jezus met Maria Magdalena.
Kenmerkend
Dit brengt ons intussen, al pratende, bij wat prof. Jonker het kenmerkende acht voor wat hem bewoog in zijn theologisch bezig zijn. 'Ik denk in polariteiten: een horizontale en een verticale polariteit'.
Wat het horizontale betreft, het gaat om verbreiding en verdediging van de waarheid. Vandaag is het vaak óf verbreiding óf verdediging.
Verdediging zonder verbreiding leidt tot starheid, is statisch, brengt in het isolement. Dat is ongezond.
Verbreiding zonder verdediging leidt tot sociaal humanisme. De kerk wordt in het laatste geval een soort instituut van liefde, maar zónder belijdenis.
Prof. Jonker heeft in zijn leven het rooms-katholicisme, de vrijzinnigheid en het Jodendom doorploegd. Maar het gereformeerd belijden heeft naar zijn mening de diepste kern van het Evangelie naar voren gebracht: respect voor het Woord Gods, de rechtvaardiging van de goddeloze, verzoening door het bloed van Christus, belijdenis van de Heilige Drieëenheid. Ook in de moderne tijd moeten we opkomen voor dit gereformeerde belijden en voor het gereformeerde karakter van de kerk.
Er is als gezegd, echter ook de verticale polariteit. De Waarheid Gods is niet vanuit de mens te bekijken. Die is van bovenaf geopenbaard. Dat heeft Calvijn ontdekt, maar ook Karl Barth. Waarheid wordt echter ook 'ervaren waarheid'. 'Ik ben er ook nog', zei Van Ruler. De waarheid wordt als waar bevónden. Het gaat niet buiten het menselijk be-leven om. Daar ligt het manco bij Karl Barth, in de pneumatologie, de leer aangaande de Heilige Geest.
In 1945 hield J. Koopmans in Amsterdam preken over 1 Samuel 3. Geladen preken, 'van bovenaf'. Bij ds. Keck daarentegen ging het voornamelijk om 'het ware leven'. Beiden noemden zich gereformeerd. Het gaat echter om twee-poligheid: geopenbaarde waarheid wordt ervaren waarheid.
Studententijd
De studententijd viel in de oorlogsperiode. In die tijd werd Jonker lid van de Gereformeerde Bond, als zijnde een belijdende beweging in de Ned. Herv. kerk, niet een schaduwkerk. Om twee redenen: allereerst omdat hij theologisch wilde verwerken en ontdekken wat hij in Elim had gehoord. Vandaar zijn latere promotie bij prof. dr. J. Severijn. Maar van groot belang was dat het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond in die bewogen jaren pro-Engels was. Dat was niet het geval bij prof. dr. H. Visscher en ds. G. H. Kersten. Dat beroerde de studentenwereld. Studenten werden verlokt om de loyaliteitsverklaring jegens de Duitsers te ondertekenen. Niet tekenen leverde overigens direct gevaar op. Ds. P. Zandt, de tweede voorman van de SGP naast ds. Kersten, was overigens pro-engels.
Met respect denkt Jonker terug aan ds. prof. Berkelbach van der Sprenkel, die in die moeilijke tijd de synode moest adviseren, Duitse officieren in huis had en wiens zoon moest opkomen en die intussen 'kalm een pijp opstak' en tentamineerde. Het contrast was groot: de dominee met de zwarte (bol)hoed, die zijn zoon – student theologie – op het Domplein bewoog om te tekenen en Berkelbach, die geen krimp gaf.
Bij de colleges Oude Testament van prof. dr. J. de Groot – zo memoreert professor Jonker verder – zaten de studenten in de vensterbank, in wat nu de receptiezaal aan het Domplein is. Hij ging de hele 'kudde' langs met responsbeurten, op alfabetische volgorde van de namen (eerst A, B, C, D, dan E, F, G, H. enz.) Onvergetelijk waren de colleges over Jeremia, de Psalmen.
Prof. Jonker zegt respect te hebben voor alle hoogleraren uit die tijd, zijn promotor prof. dr. J. Severijn voorop.
Bij prof. dr. Berkelbach van der Sprenkel deed cand. Jonker de proefpreek over de tekst 'want gij zijt duur gekocht'. De proefpreek kostte de hoogleraren veel tijd. Jammer, aldus Jonker, dat deze is afgeschaft. Het was een bekroning van de studie. Er was zo het contact van de universiteit met de familie, de gemeente. De proefpreek zou weer ingevoerd moeten worden!
Gemeenten
De eerste gemeente Molenaarsgraaf heeft nog een warm plekje in het hart van prof. Jonker, hoewel hij niet wilde dansen naar de pijpen van 'bekeerde mensen', die meenden dat dominee in de week na de intrede al bij hen voor de deur hoorde te staan.
In de oorlogsjaren kwamen Rotterdammers eten halen in Molenaarsgraaf. Ze sliepen in de consistorie en in het portaal van de kerk, waar stro was neergelegd. In die tijd stortte een Engels vliegtuig neer. De zes bemanningsleden werden door Jonker op het Molenaarsgraafse kerkhof begraven. Niet zonder ontroering vertelt hij erover. Op 4 mei 1987 is er een herdenking geweest in de kerk in Molenaarsgraaf, waar de Engelse familieleden bij aanwezig waren. Een ingrijpende operatie verhinderde prof. Jonker toen echter zijn herdenkingsrede daar uit te spreken. Hij was – kort na de operatie – wel aanvvezig, maar zijn zwager, Ds. N. Kleermaker, las de tekst voor. Het werd een voor hem ingrijpend gebeuren in de stampvolle kerk in Molenaarsgraaf. Zijn op handen zijnde boek bericht er meer over.
Toen hij veertig jaar dominee was heeft hij nog in Molenaarsgraaf gepreekt. Wat hij in 'de Waard' meemaakte legt hij naast het existentialisme van moderne existentiefilosofen. Hij las in Molenaarsgraaf eens iets van Kierkegaard voor en hem werd gevraagd: 'welke oude schrijver was dat?' Ervaring van de diepte van het mens-zijn, van de schuld en zonde van de mens is hypermodern. Simone de Beauvoir, de vriend van Jean Paul Sartre, klaagde in haar boek 'Het bloed van de ander': we kunnen, als moderne mensen, onze schuld niet kwijt. Daar nu ligt het raakvlak met de ontgronding, de ontlediging van de mens: 'radicaal verloren om radicaal verzoend te worden'.
In Bodegraven lag de gemeente anders: meelevend en trouw, luisterend naar de Schrift, zeer theologisch geïnteresseerd. In Bodegraven trouwde Jonker met Geertrui van Dobben de Bruyn, dochter van één der oprichters van de Gereformeerde Bond en oud-burgemeester van Bodegraven.
Groot was de verandering toen Bodegraven verwisseld werd voor Amsterdam. Ds. Jonker ging er 'anders' preken, concreter, praktischer. Hij heeft er diep ervaren dat je, om te kunnen preken, de Heere God moet lief hebben en de mensen moet lief hebben. Hij werd er geaccepteerd als hervormd predikant, niet allereerst als 'bonder', hoewel sommigen graag wilden dat hij gezangen zou laten zingen. In het kader van het gesprek liet prof. Jonker intussen wel doorschemeren dat als de Gereformeerde Bond het gezang zou hebben aanvaard er wellicht meer openheid naar het geheel van de kerk zou zijn geweest. Hij luistert graag naar de 'songs of praise' van de B.B.C.
In Amsterdam kregen de 'bonders' in zijn tijd overigens, naast de diensten in de Oranjekerk, een tweede dienst in de Nieuwe Zijdskapel. Dr. J. J. Buskes zei toen: daar hebben jullie recht op, maar waar is de held op de Veluwe, die nu eens opkomt voor onze minderheden?
In de Nieuwe Zijdskapel hield ds. Jonker zijn bekende Passiestonden, uitgezonden door de N.C.R.V.-radio en later te boek gesteld. In de Amsterdamse tijd vond ook de promotie plaats. Al spoedig daarna zagen de Amsterdammers hem met lede ogen vertrekken naar het Utrechtse. De collegialiteit was in Amsterdam goed geweest. Met dankbaarheid denkt hij terug aan de diensten, aan de mensen.
De theologie
Het is ondoenlijk om, in het korte bestek van een interview, recht te doen aan de veelzijdige theologische arbeid van prof. Jonker gedurende de 25 jaar dat hij kerkelijk hoogleraar en als zodanig ook adviseur van de synode was. Daarom slechts enkele houtskoollijnen.
'Wat waren de theologische hoogten en diepten in die 25 jaar?'
Een dieptepunt was de verpolitisering en vermaatschappelijking van de theologie. Essentiële zaken als verzoening, rechtvaardiging door het geloof, de ontdekking van de mens aan zichzelf verbleekten. Het moderamen van de synode houdt zich zelfs – absoluut dieptepunt! – bezig met het afmanen van KLM vluchten op Johannesburg. Intussen is men er mede schuldig aan als in Zuid-Afrika de situatie opschuift naar conservatief rechts. Onmiskenbaar is er sprake van maatschappelijke en politieke relevantie van het Evangelie, maar het Evangelie mag niet opgaan in politiek en maatschappij. Tegen zulk een vereenzelviging wilde het Getuigenis van 1971 protesteren. Uit die bewogen tijd dateren de goede contacten van ondergetekende met prof. Jonker.
Waar het 'ene nodige' verdwijnt zal de kerk echter de greep op het volk verliezen. Opvallend, maar niet verwonderlijk is dan dat EO jongerendagen zoveel belangstellenden trekken. Henk Binnendijk vertolkt gewoon de bijbelse boodschap.
Er waren echter ook theologische hoogtepunten. Prof. Jonker noemt met name de theologische bezinning in de Hervormde synode op vragen als de verzoening en de verkiezing. Vergeleken met die tijd staan de synodale discussies vandaag op een minder theologisch peil. Hij zegt dit vanuit zijn ervaringen als kerkelijk hoogleraar, in welke kwaliteit hij adviseur was van de synode.
'Wat moeten we nu eigenlijk onder bevinding verstaan?'
Alvorens prof. Jonker deze vraag beantwoordt zegt hij: 'we moeten beginnen bij God'. Over ons werk moeten we van Godswege denken. Over God als Schepper, Verlosser, Verzoener, Voleinder. God is de levende God, een God die nu leeft. Hij openbaart Zich nog telkens door de Schriften heen.
God heeft zich geopenbaard in de schepping (verg. Calvijn en de Nederlandse Geloofs Belijdenis), aan Israël (in de thora), in de vleeswording des Woords, door het getuigenis van apostelen en profeten, door het Schriftgeworden Woord, door het gepredikte Woord. Door de Heilige Geest wordt het Woord verder be-grepen, opgevat. De theologie kan daarin overigens behalve meehelpen ook tegenstaan. De Heilige Geest vat het Woord op voor de mens, die bij de Heere uitkomst krijgt. Wat het Woord Gods zegt wordt, door de vertolking van de prediking heen, erkend, bevonden als 'het ware'. 'Troost, troost, mijn volk…'.
'En het lijden dan?'
Dat ervaart een mens persoonlijk als hij naar het ziekenhuis wordt weggedragen. In Ermelo nog gepreekt op 16 juni 1986 over Richteren 6, de geschiedenis van het vlies dat nat werd, terwijl het veld droog bleef en omgekeerd. Daarna de confrontatie met de dood. Maar dan te ervaren dat je getroost wordt door je eigen preek. Christus, Die arm geworden is daar Hij rijk was om ons rijk te maken. Zelfs ons geloof is dan geen grond meer voor de eeuwigheid. Ook ons geloof gaat er aan. Dat is een Kohlbruggiaanse ervaring. Alleen Christus is de grond.
Lijden kan niet worden afgedaan door alleen over de liefde Gods te spreken. God gaat ook met een mens in de diepte. Geleerd wordt dan met Israël te kermen. Ook zondag 10 van de Heidelberger probeert zo te verwoorden dat het lijden niet buiten God om gaat. Maar Gods weg is in de zee en Zijn pad in diepe wateren en Zijn voetstappen worden niet bekend (Ps. 77 : 20). De apostel Paulus heeft echter de tegenstellingen (licht en donker, oordeel en liefde) helemaal op Christus geconcentreerd.
Israël
Prof. Jonker heeft duidelijk ook een hart voor Israël. Enige theologische begrippen kunnen we, aan het slot van dit verhaal, de lezer daarbij niet onthouden. Jonker onderscheidt een aantal wijzen van benadering van Israël:
de blinde, neutrale benadering van voor de oorlog;
de negatieve, destructieve houding van de nazi's;
de clericaal-dominerende houding van de kerk;
de positief-missionaire instelling van diegenen, die zending onder de Joden voorstaan;
de verkondigende dialoog;
het dialogisch solidair zijn (Nes Amim);
de dialogisch-receptieve houding, waarbij in een uitsluitend luisteren naar Israël de eigen christelijke identiteit te loor gaat;
een ambivalente houding;
de dialogisch-profilerende houding, waarin, in het gesprek met Israël, de eigen christelijke identiteit voluit tot gelding wordt gebracht, oftewel duidelijk wordt geprofileerd. Deze laatste positie wil Jonker zelf innemen.
Boodschap
Jarenlang heeft professor Jonker, vanwege zijn ambt als kerkelijk hoogleraar, jonge mensen begeleid op hun weg naar het ambt.
Heeft hij vanuit zijn ervaring als praktisch theoloog nog een woord ter afsluiting voor hen, die in het ambt staan of naar het ambt toeleven?
Het antwoord is kort en goed: Erken de waarde van de theologie, van de beoefening van de wetenschap.
Spits de theologie toe op de Schrift. Alleen de Schrift blijft over.
Houd de ogen open voor de tijd waarin we leven. Verbreiding van de waarheid betekent overigens strijd met het risico hebben dat je het verliest. Maar vindt het rustpunt telkens weer in de dienst van Woord en sacrament, in de gemeente.
'En toch preken…'
In de Amsterdamse Oranjekerk, bij de Psalmen, bij het Grote Boek viel alles weg. De dominees moeten hun rustpunt in de zondag vinden. Ze moeten plezier hebben in het Woord Gods. Van dat Woord hangt hun eigen heil en dat van de mensen af. Met dankbaarheid denkt dominee Jonker terug aan zijn bediening, waardoor mensen dat heil deelachtig werden.
Na het gesprek wandelden we samen naar de auto. Een wonder dat prof. Jonker nog weer zó ter been is. We hebben in de ontmoeting intussen nog eens ervaren hoe existentiële, praktische theologie 'warm-menselijk' is, om een woord te gebruiken, dat prof. Jonker zelf bezigde tegenover een kille, rationele theologie. Het gaat om 'ervaren waarheid'.
De ontmoeting zelf was er een voorbeeld van.
v. d. G.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1988
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1988
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's