Het milieu zal ons een zorg zijn (1)
Gereformeerde inbreng in het conciliair proces
Traditiegetrouw werd vorige week te Zeist de tweedaagse predikantenconferentie gehouden. Ongeveer 200 predikanten bezochten de conferentie, hetzij één dag, hetzij beide dagen.Het openingswoord van ds. C. v. d. Bergh, voorzitter van de Gereformeerde Bond, over 'Rentmeesterschap' werd vorige week in deze kolommen afgedrukt.Het referaat op de predikantenconferentie van dr. F. G. Immink over het thema 'God en mens in een tijd van secularisatie' zal in één van de volgende nummers van Theologia Reformata, het theologisch tijdschrift van de Gereformeerde Bond worden geplaatst.Het referaat van dr. A. de Reuver over 'Prediking als overdracht' verschijnt t.z.t. in een derde deeltje van de serie Transponeren, een handreiking voor de prediking. Het referaat van dr. A. v. Brummelen over 'Prediking en gehoorcrisis' wordt in enkele afleveringen in ons blad geplaatst.Red.In aansluiting hierop worden in de nu volgende twee nummers van ons blad twee artikelen van ondergetekende geplaatst over 'Gereformeerde inbreng in het conciliair proces'. Het is de weergave van een lezing gehouden voor studenten in de theologie op 10 december ll. tijdens de jaarlijkse ontmoetingsdag van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond met studenten.v. d. G.
A. Inleiding
In korte tijd zijn de laatste tijd veel artikelen verschenen en geschriften over het zogeheten conciliair proces. In 1983 riep de assemblee van de Wereldraad van Kerken in Vancouver de kerken in de wereld op te komen tot een conciliair proces van kerken en christenen. Bezinning op 'vrede, gerechtigheid en heelheid van de schepping' was nodig. Een wereldwijde bezinning zou moeten uitmonden in een wereldwijd concilie met uitspraken en afspraken. Conciliair moet betekenen, 'dat christenen plaatselijk, regionaal en wereldwijd tot gemeenschappelijk gebed, tot beraadslaging en tot besluitvorming komen'. Inspirator van dit conciliair proces is de duitse atoomgeleerde C. F. von Weiszäcker.
Al in 1934 echter, had de duitse theoloog Bonhoeffer opgeroepen tot een concilie, gezien de dreigingen van die tijd. Ik citeer:
'Laten de kerken uit de hele wereld in concilie bijeenkomen, om in het aangezicht van de komende wereldbrand een woord te spreken dat bevrijdt uit de ban van de haat. Een woord dat de wereldmachten knarsetandend zullen aanhoren, maar dat hun invloed zal breken, voor het te laat is. De volken zullen zich verheugen omdat de kerk van Christus haar zonen de wapens uit de hand neemt en hun de oorlog verbiedt en de vrede van Christus uitroept over een razende wereld.'
De hervormde synode heeft intussen met algemene stemmen aanvaard dat ook de Nederlandse Hervormde kerk zal deelnemen aan het conciliair proces. Het is de bedoeling dat op 16 september 1989 een landelijke kerkendag wordt gehouden onder auspiciën van de Raad van Kerken. Daar worden 18.000 deelnemers verwacht. Van elke gemeente wordt een vertegenwoordiging tegemoet gezien. Vooraf zal er ook nog sprake zijn van een oecumenisch Europese Assemblée in Bazel.
B. Het vraagteken
Hebben wij als gereformeerde christenen een plaats in het conciliair proces? Ik begin met dit inderdaad van een vraagteken te voorzien. Is in het conciliair proces, zoals dit nu aan de gang is, een gereformeerde inbreng mogelijk? Komt het geheel niet teveel uit de sfeer van de Wereldraad van Kerken, waardoor het ook een bepaald oecumenisch stempel krijgt? Ds. W. R. van der Zee, voorzitter van de Raad van Kerken, schijnt al gezegd te hebben, dat alleen diegenen mee kunnen doen, die het niet steeds over het persoonlijke heil willen hebben. De gewetensvraag is dan ook: zou het mogelijk zijn dat op de kerkendag 1989 personen refereren, die voluit in de reformatorische traditie willen staan, gebonden aan Schrift en belijdenis? Dit nog even afgezien van de vraag of we in het totale kader van zo'n dag passen!
Von Weiszäcker, de initiatiefnemer, heeft gezegd, dat het allereerst gaat om een wereldwijd concilie van kerken en christenen, maar daarna moet er ook beraad zijn van de wereldgodsdiensten. Ligt achter deze positiekeuze niet de moderne oecumene met de zogeheten dialoog tussen de wereldgodsdiensten? Vermenging van godsdiensten treffen we vandaag allerwegen. Al te zeer leven we in een tijd van syncretisme. Tijdens de vergadering van de Wereldraad van kerken in Nairobi in 1976, heb ik dit in alle toonaarden gehoord. Niet het Boek alleen is voor ons maatgevend, ook de andere godsdiensten doen mee. Wanneer een boeddhist of een moslim zijn religieuze geschriften leest, dan ontmoet hij daarin Christus, met verberging van zichzelf.
Uit de kring van Kein Anderes Evangelium is daarom niet ten onrechte ook kritisch gereageerd op het conciliair proces. Staat dit niet in verband met de beweging New Age, waarin God wordt gezien in het 'al' en dus ook in de onderscheiden godsdiensten? Er is een terechte vrees: welke invulling krijgt dit proces? Daarom zijn er voldoende redenen om vraagtekens te plaatsen. In allerlei publikaties wordt de schijn gewekt, alsof door onze inspanningen op zich de wereld gered moet worden. In Nairobi zei een bioloog: 'We moeten de aarde zo inrichten, dat deze oneindig kan voortbestaan'. De vraag rijst dan of er nog plaats is voor de gedachte van de wederkomst van Christus.
C. Het uitroepteken
Na dit gezegd te hebben vervang ik het vraagteken toch door een uitroepteken. We zullen ook als gereformeerde christenen een inbreng moeten hebben in dit proces. Het gaat immers om zaken, die voluit met de Schrift te maken hebben en dus met de plaats en de roeping ook van de christen in deze wereld. De woorden vrede, gerechtigheid en schepping komen op vele plaatsen in de Schrift voor en daarom zullen ze onze aandacht hebben, zéker als er zoveel onvrede in de wereld, zoveel ongerechtigheid is; en zeker als we bezien dat er wat de geschapen werkelijkheid betreft sprake is van een grote milieuramp, waarin we ons al bevinden of die op z'n minst op komst is. Ik citeer met instemming prof. dr. ir. A. K. v. d. Vegt in 'De Wekker', het orgaan van de Christelijke Gereformeerde leerken in Nederland:
'We kunnen er alleen maar blij om zijn dat dit conciliair proces plaatsvindt. Er zullen best elementen inzitten waaraan wij ons geestelijk niet verwant voelen, maar de doelstelling kan alleen maar onze sympathie hebben.
Ik betreur het dan ook zeer dat wij en andere kerken van gereformeerde signatuur er niet aan meedoen.
We zijn – en ik bedoel dat echt niet smalend – zeer orthodox als het op 6 dagen schepping aankomt, maar over de opdracht die Adam kreeg, bekreunen we ons maar al te weinig. In elk geval gaan we er nu op de verkeerde manier mee om. In de kerken –ook in de onze – gaapt tussen het geloof in en de zorg voor de schepping een diepe kloof. De schepping wordt door ons – en als christenen staan we daar niet buiten – niet beheerd maar opgevreten. Wat zeggen we: wij hebben onze toekomstverwachting, voor straks, maar we vergeten dat God verlangt dat we in de gebrokenheid van dit aardse bestaan toch zó zullen leven en handelen als ware het hier een proeftuin van de nieuwe aarde die ons beloofd is. De wijze waarop wij bezig zijn moest ons eigenlijk diep door de ziel snijden. Bomen gaan dood, oceanen vervuilen, waterspiegels stijgen doordat we op allerlei wijze het broeikaseffect op aarde bevorderen, de grondstoffen die deze planeet bevat souperen we op. En de uitbuiting geschiedt door een betrekkelijk klein aantal mensen, terwijl miljoenen kreperen.
Men is driftig op zoek naar de laatste zeldzame metalen en naar de laatste bodemschatten. Door de zucht naar een eindeloze stroom van welvaartsartikelen maken we de wereldvoorraden snel op. Natuurwetten worden daarbij zo nodig genegeerd en ook deze zonde van de mens moet God toch wel in hoge mate vertoornen. We hebben enerzijds veel ontwikkeld om gevaren te keren, anderzijds zijn we bezig een verschrikkelijke hoop ellende over ons heen te halen.
Prediking die hier aandacht aan geeft is geen politieke prediking. Samenlevingsregels in brede zin kunnen niet buiten de prediking blijven. Het heeft alles met de heiliging in ons leven te maken. Genesis 1 spreekt van bewaren en bebouwen en we hebben hier dus met een bijbelse opdracht te maken.
Wat aan actie voor milieu-bescherming werd en wordt ondernomen was in onze ogen rood gekleurd. De linksen gingen en gaan ons voor. Wij hadden voorop moeten gaan.'
Ook citeer ik drs. E. v. d. Poll, toonaangevende figuur in de Evangelische Beweging, zeker als het gaat om doordenking van zaken, die met politiek en maatschappij en met de wereldvragen te maken hebben.
'Er is een achterstand in te halen en het ontbreekt nog aan de organisatorische infrastructuur om als kerken effectief voor het behoud van de schepping bezig te zijn. Misschien dat er daarom in de trant van het IKV zoiets als een IKM (Interkerkelijk milieuberaad) moet komen. Dat heeft dan wel het voordeel dat de zorg voor de schepping nauwelijks een gepolariseerde kwestie is, in tegenstelling tot dat van de bewapening. Eigenlijk ieder christen is wel aanspreekbaar op de verantwoordelijkheid de schepping te beheren en te bewaren. Ook charismatischen, pinkstermensen, verontruste gereformeerden, baptisten zijn daarop aanspreekbaar.
Als evangelischen waren we niet de eersten als het om behoud van de schepping ging, hopelijk zijn we in ieder geval niet de laatsten die zich het lot van een zuchtend wegkwijnende schepping actief aantrekken.'
Kortom, het gaat om de schepping. Als wij ons in de loop van de jaren als gereformeerde, bijbelgetrouwe christenen, druk hebben gemaakt, en terecht, om vraagstukken als abortus en euthanasie, dan zal ons het milieu zeker ook een zorg zijn. Wanneer we spreken over eerbied voor het leven, gaat het om eerbied voor het totále leven, voor de totale geschapen werkelijkheid.
D. De feiten
Het is alweer enige jaren geleden dat de Club van Rome alarmerende uitspraken deed. De bodemgrondstoffen raken uitgeput en het milieu wordt verwoest. Het ging de Club van Rome om een nieuwe wereld of geen wereld. De idealisten pakten de alarmsignalen toen op. Er kwam in Amsterdam een witte fietsenplan en wat smalend werd verder gesproken over de geitenharensokkendragers. Intussen is gebleken dat de Club van Rome niet uit idealisten bestond, maar uit realisten. Ze hebben terecht alarm geslagen t.a.v. de milieuramp, die dreigt.
Nu is het zo, dat deze aarde de eeuwen door aan een zekere slijtage, aan een natuurlijke erosie blootstaat. Water, wind en natuurkrachten zorgen voor uitslijting. Soms is die uitslijting versneld door ontbossing. In China is vandaag nog 18% van de bossen aanwezig, die in vroeger tijden er waren. In India is dit percentage nog slechts 9%. Dan moeten we bedenken, dat waar ontbossing plaatsvindt, de kans groot is dat woestijnen ontstaan. Bedoeïnen worden soms de zonen van de woestijn genoemd, maar het zijn eerder de vaders van de woestijn. Waar de bomen en de struiken kaalgevreten worden, ontstaan woestijnen. Daarom is het ook zo kwalijk, wanneer in oorlogstijd in bepaalde landen, ontbladeringsmethoden worden toegepast. Er zijn dan ook landen waar tropische wouden zijn en waar bewust geen papierindustrie wordt toegestaan, omdat ontbossing de kans op woestijnvorming doet toenemen. Intussen hebben we sinds de vorige eeuw, met name in de geïndustrialiseerde landen, te maken met versnelde aantasting van het milieu. Voor steeds meer mensen moest steeds meer voedsel, steeds meer werk, steeds meer energie worden gevonden. Als we bedenken, dat deze planeet door miljarden mensen bewoond wordt, dan is het op zich een groot wonder dat de aarde nog steeds in die gigantische behoefte voorziet. We mogen hier wel met psalm 8 zeggen, dat de mens bijna goddelijk gemaakt is. Hij heeft uit de schepping weten te halen, wat er door de Schepper was ingelegd. 'Heere, onze Heere, hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde.' Het begon ooit met twee eenzame mensjes op deze planeet en thans voedt de aarde nog steeds miljarden mensen, zij het dat er sprake is van zeer ongelijke verdeling van wat de aarde voortbrengt.
De techniek bleek echter zegen en vloek te zijn. Waar industrialisatie is, werd het milieu in toenemende mate aangetast, met name door de afvalprodukten. Nu zijn er afbreekbare afvalprodukten, zoals pulp, rioolvuil en slachtresten. Daar weet de natuur zelf wel raad mee. Maar er zijn ook de niet-afbreekbare afvalprodukten.
Waar kwik geloosd wordt in de zee, komt dit ergens in de lever van zeehonden terecht.
Fluor, dat in de rivieren geloosd wordt, is in te grote concentratie ook schadelijk voor de menselijke gezondheid.
We denken verder aan de niet-afbreekbare plastics, aan het gifafval van de wijdvertakte medische industrie.
En last but not least, het radio-actieve afval. Waar blijft het kernafval, ook waar het opgeborgen wordt in zoutlagen of in cement of in glas? Hier rijst de vraag: Wat gebeurt er, als er ooit een keer daar ter plekke een aardbeving plaatsvindt en de zaak aan de oppervlakte komt? We kunnen verder denken aan de kernramp in Tsjernobyl en daarvoor al in de Verenigde Staten, in Harrisburg. De techniek is ver gevorderd maar niet volmaakt, omdat ze gemaakt wordt door mensen, die feilbaar en falend zijn. We kunnen denken aan de geweldige luchtvervuiling. De hoge pijpen van de chemische industrie laten chemische gaswolken uit, hoezeer ook al gereinigd vandaag. Grote steden kennen een milieu-alarm. Langs de grote verkeerswegen komt lood uit de uitlaatgassen van de auto's terecht op de gewassen, met ook weer gevolgen voor de gezondheid van mens en dier. Er zijn tal van bestrijdingsmiddelen gekomen, die ook ergens hun uitwerking hebben op de menselijk gezondheid.
Grootschalig
Intussen blijken de zaken, die ik nu genoemd heb, nog maar kleinschalige zaken te zijn. Pas nu worden we goed gealarmeerd omtrent datgene wat er echt aan de hand is. Natuurlijk is het zo, dat er ook veel meer gemeten wordt dan vroeger en we nu pas goed op de hoogte raken, omtrent wat er aan de hand is.
Per jaar wordt in deze wereld een oppervlak aan tropisch regenwoud gekapt, zo groot als Oostenrijk, ter wille van exportlandbouw of voor tropisch hardhout. Dat betekent een vergrote kans op verwoestijning en verlies van ecologische soortenrijkdom.
De grote hoeveelheden koolzuurgas, die vrijkomen bij de verbranding van fossiele brandstoffen in verkeer en industrie, zorgen voor een zogeheten broeikaseffect. De temperatuur van de aarde stijgt langzaam, met daarbij ook het niveau van de zeespiegel. Dit zal op de duur rampzalige gevolgen kunnen hebben. Doordat de aarde warmer wordt, krijgen cyclonen ook meer aanjaging, meer energie, met als gevolg ook een meer verwoestende werking.
Er is verder sprake van een groot gat in de zogeheten ozonlaag om deze aarde. Deze ozonlaag houdt ultraviolette straling tegen en is daarom beschermend voor de menselijke gezondheid. Een toename van de hoeveelheid ultraviolette straling op aarde zal de menselijke gezondheid aantasten. Het gat in de ozonlaag ontstaat intussen door de miljarden spuitbussen, die we in deze wereld gebruiken, met als drijfgas fluorchloorkoolwaterstoffen, die de ozonlaag vernietigen.
Er is sprake van sterke verzuring van het milieu. Bossen zijn soms op sterven na dood. In bepaalde steden is niet meer dan de helft van het aantal bomen nog in leven. Verzuring ontstaat mede door een te sterke concentratie van veestapels, zodat te veel ammoniakgas vrijkomt in te geconcentreerde hoeveelheden.
Welnu, we hebben te maken met de vergiftiging van bodem- en oppervlaktewater. We zitten, kortom, midden in een milieucrisis. Minister Nijpels heeft er de handen vol aan.
Ik citeer een voor zichzelf sprekend stuk:
'Natuurbeschermers spanden zich in om lijsten samen te stellen van bedreigde en in gevaar verkerende dieren in de vrije natuur dichtbij en veraf. Op wereldschaal zijn 283 van de 9000 vogelsoorten direct in hun voortbestaan bedreigd. Voor zover ons bekend zijn er sinds 1600 al 87 uitgestorven, maar dat aantal is waarschijnlijk veel te laag. Want de meeste na 1600 uitgestorven vogels leefden ver van ons, vooral in de tropen. Daar waren en zijn geen goede veldgidsen om de soorten te herkennen. Daar zijn de soorten veelal alleen maar beschreven aan de hand van sporadische vondsten uit de vorige eeuw en daar is praktisch niets bekend van voor- of achteruitgang. Omdat veel dieren en planten in de tropen een klein verspreidingsgebied hebben, valt te vrezen dat een groot aantal onbekenden al met de tropische regenwouden en met de 'ontginningen' verdween zonder dat we zelfs maar een notie van hun bestaan gehad hebben. Letten we ook op vissen, planten en insecten en op zorgvuldig opgestelde prognoses tot aan het jaar 2000, dan raken we ontsteld. Een groot sterven is onder ons gaande:
Tussen 1500 en 1850 verdween er een soort per 10 jaar
Tussen 1850 en 1950 verdween er een soort per jaar
Omstreeks 1988 verdwijnt er een soort per dag
Omstreeks 2000 verdwijnt er een soort per uur
Over 2100 durven we niet te denken
Rond 2000 zal 15 tot 20% van het aantal soorten opgeruimd zijn.
Het is even eenvoudig als demonisch:
Hoe meer techniek en mensen
Hoe minder natuur en dier.'
v. d. G.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 1989
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 1989
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's