De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Van ideologie gesproken!  2

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van ideologie gesproken! 2

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het eerste artikel, over 'De anti-ideologische strekking van de verkondiging' heeft ds. R. Zuurmond een definitie gegeven van hetgeen een ideologie is. Hij heeft, m.i. terecht, gewezen op o.a. het absolute karakter daarvan. Vervolgens heeft hij de aanvankelijk gevonden definitie uitgebreid, door eraan te verbinden, dat men zich met de ideologie op het terrein van de metafysica (= de leer aangaande de dingen die boven het direct waarneembare uitgaan) bevindt. Tenslotte luidde de uitspraak, dat theologisch gesproken, de ideologie niets anders is dan een geseculariseerde vorm van natuurlijke religie.

Nu handelen de artikelen van ds. Zuurmond over de verkondiging. Met de verkondiging hangt ten nauwste samen: de Goddelijke openbaring. Zonder openbaring kan niets verkondigd worden, althans niet van Godswege. Er kan alleen verkondiging zijn, als er openbaring is. Zonder openbaring valt niets te verkondigen. Dan is er alleen een veelheid van menselijke meningen en gedachten. Dan is er echter niets dat met gezag tot ons wordt gezegd.

De verkondiging onderscheidt zich immers van vrijblijvende bespiegelingen, het weergeven van meningen en het mededelen van een aantal opvattingen. Verkondiging houdt in, dat ons dingen worden geboodschapt, die wij vanuit onszelf niet wisten. Dat van buitenaf iemand op ons toetreedt, die ons iets te zeggen heeft met gezag.

Het lag dunkt mij voor de hand, dat ds. Zuurmond in zijn tweede artikel in was gegaan op de vraag wat nu de openbaring van God is. Dat zou wel moeilijk zijn geweest, omdat hij eerst alle metafysica verworpen heeft. Ik meen te begrijpen, dat voor ds. Zuurmond de gehele werkelijkheid opgaat in 'zaken die kunnen worden waargenomen en gecontroleerd', niets achter deze werkelijkheid ligt en het typisch ideologisch is te menen, dat de werkelijkheid méér is dan wij van haar er­ varen. Want alles wat zweemt naar metafysica, waarin het gaat om 'onwaarneembare en oncontroleerbare dingen als de 'zin' en de 'achtergrond' van de verschijnselen' is volgens ds. Zuurmond te verwerpen.

Doch dan rijst de vraag: oe staat het met de openbaring? Is er wel een openbaring? Ja, is er wel een God, Die zich heeft geopenbaard? Is er wel een vrijmachtig God, de Hoge en Verhevene (Jes. 57 : 15), Die niet van Zijn scheppingswerk afhankelijk is en die niet in de aardse werkelijkheid opgaat? Behoort de heilige God soms tot 'de zaken die kunnen worden waargenomen en gecontroleerd'? En Zijn openbaring eveneens?

De verhouding: openbaring - verkondiging blijft onbesproken. Het tweede artikel van ds. Zuurmond gaat over 'De ideologie en het bijbels getuigenis'. In klein bestek komt daarin nogal wat aan de orde. Er zijn ook zo vele absolute uitspraken in te lezen, dat men het betreurt, dat ze niet nader zijn toegelicht.

Centraal staat de stelling, dat het 'een fundamenteel gegeven in de bijbelse verkondiging (is) dat noch de mens noch-de kosmos goddelijk is'. De schepping is gefundeerd in de roeping, die zij van God ontving. Deze roeping is concreet: God en elkander lief te hebben, te dienen en bij ge staan.

Het komt mij voor, dat de schrijver tegenstellingen zoekt waar zij niet zijn. Het geschapene is niet goddelijk. Het is 'slechts' schepping. Doch schepping, werk van God. Het geschapene is geen uitstroming uit het wezen van God. Het wijst ons evenwel op de macht en majesteit van de Schepper (bv. Jes. 40).

Ds. Zuurmond stelt als alternatief: goddelijkheid van het geschapene — roeping te beantwoorden aan Gods bestemming. 'Zo goed als de mens, als schepsel, zichzelf niet rechtvaardigen kan, kan ook de schepping zichzelf niet rechtvaardigen. De gehele schepping wordt door God gerechtvaardigd. Gerechtvaardigd hierin, dat ze in gehoorzaamheid haar roeping vervult en haar dienst verricht. Voorzover ze dat niet doet, voorzover ze haar naam loochent, is ze geen — nog geen — schepping'.

Hier rijzen wel verscheidene vragen: is dit alternatief juist? Wat is hier bedoeld met 'zichzelf rechtvaardigen'? Eist God dat de schepping zichzelf rechtvaardigt? Dat behoeft toch niet, omdat Hij wel weet aan Wie zij haar bestaan te danken heeft? De rechtvaardiging geschiedt door God, zegt ds. Zuurmond. Maar deze rechtvaardiging is blijkbaar conditioneel: wanneer de schepping haar roeping vervult, wordt zij door God gerechtvaardigd. Eigenlijk rechtvaardigt zij dan toch zichzelf! Blijft de gevraagde gehoorzaamheid achterwege, dan is de schepping nog geen schepping.

In deze constructie kan ik niet meekomen. Mijn bezwaar is, dat de schepping als een verantwoordelijke grootheid, als een persoon wordt beschouwd. En voorts, dat de schepping opgaat in roeping om schepping te worden. Dit berust meer op een bepaalde interpretatie van de bijbelse gegevens aangaande schepping en opdracht, dan dat het bijbelse getuigenis hier zelf klinkt. Zou aan zulk een interpretatie ook een ideologie ten grondslag kunnen liggen?

De schrijver werkt vervolgens het thans "besprokene uit naar de betekenis van de macht en machten en naar de vraag, waar de toetssteen van de gehoorzaamheid te vinden is. Wij lezen: 'Het beroep van de bestaande machten op het alles omvattende, onkenbare mysterie dat iedere toestand onverbiddelijk rechtvaardigt domweg omdat het nu eenmaal zo is, wordt in de Schrift als vorm van religieuze zelfrechtvaardiging afgewezen'.

Macht is dienst. Op deze wijze is ook Rom. 13 : 4 te verstaan. 'De overheid is 'Gods dienaar, u ten goede'.' Een kriti-

scher definitie van overheid is nauwelijks mogelijk (N.B. De merkwaardige exegese volgens welke iedere overheid q.q. 'Gods dienaresse' is, zet de tekst natuurlijk volledig op zijn kop!! Paulus is geen gezagsideoloog!)'. Tot zo ver weer ds. Zuurmond.

Nu is mij uit de Schrift geen voorbeeld bekend van een bestaande macht, die zich beriep 'op het alles omvattende, onkenbare mysterie', teneinde een toestand onverbiddelijk te rechtvaardigen. Of de afwijzing door de Schrift van religieuze zelfrechtvaardiging dan ook daarop slaat ? ? Mozes en de profeten keren zich, volgens ds. Zuurmond, tegen de natuurlijke religie. Maar dan rijst wel de vraag: op grond waarvan deden zij dat? Geschiedde aan hen openbaring? Konden zij optreden met de volmacht: Zó zegt de Heere? Mochten zij zich beroepen op hetgeen hun van Godswege was bekend gemaakt? Hoe was dat met Jezus zelf, met Zijn beroep op: 'daar staat geschreven'? En aan Wie ontleende Hij Zijn macht om te leren, te genezen en zonden te vergeven? .

Wat beoogt ds. Zuurmond met zijn opmerking over 'de merkwaardige exegese' van Rom. 13 : 4? Wie beweert, dat de overheid, die Gods dienares is, gevrijwaard is voor kritiek vanuit het Woord Gods? Art. 36 van de N.G.B. b.v. wijst op de positieve taak, die de overheid heeft t.a.v. het koninkrijk van Jezus Christus en de prediking van het Evangelie, maar werpt tegelijkertijd een dam op tegen slaafse onderwerping, als het de gehoorzaamheid aan de overheid begrenst 'in alle dingen, die niet strijden tegen Gods Woord'.

En wat is de toetssteen der gehoorzaamheid? Deze ligt in het doen van concrete gerechtigheid. 'Niet de hoorders der wet zijn rechtvaardig bij God, maar de daders der wet zullen gerechtvaardigd worden (Rom. 2 : 13)'. 'De ideologie is het masker van de ongehoorzaamheid'. Niets is absoluut, zelfs God niet. Alles en iedereen wordt openlijk geoordeeld naar zijn doen. 'Alle beroep op hoger gezag, op hogere principes, op geopenbaarde inzichten, is een beroep op vreemde goden'. Ds. Zuurmond besluit zijn tweede artikel met de aanhaling van Micha 6:8.

Een viertal vragen:1. waar gaat de verkondiging van apostelen en profeten op terug? 2. Als ook God niet absoluut is, wordt Hij dan eveneens geoordeeld naar Zijn doen? Door wie dan? 3. Is het niet een ontzaglijke versmalling en verenging de bijbelse boodschap geheel en al te laten opgaan in de roeping tot het doen van concrete gerechtigheid? 4. Wat komt er van dit doen in concreto terecht? Aangehaald worden Rom. 2 : 13 en 6 : 15 en volg. Deze teksten zijn echter uit hun verband gehaald, want bij Paulus dienen zij de verkondiging: r is niemand die goed doet, ook niet tot één toe; uit de werken der wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden voor God.

(wordt vervolgd)

Zwolle

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 december 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Van ideologie gesproken!  2

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 december 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's