FINANCIËN
Postgiro 138421.
Zoo is dan weer een boekjaar van-onzen Bond geëindigd en kan ik beginnen om de ingekomen giften en gaven van deze week op een nieuw jaar te boeken. Gij vindt het niet vreemd, dat onze gedachten zich daarbij vermenigvuldigen. Het vorig jaar deed onze vorige Penningmeester, dit nog en hoe lang slaat nu de golfslag van den tijd reeds over zijn graf. In het nummer van 16 December van het vorig jaar schreef hij zijn laatste verslag en dat van 23 December begon toen met „onze Penninigmeester is ongesteld en moet het bed houden". "Wie had toen nog gedacht dat deze krankheid in zijn dood eindigen zou? Hij was in dit boekjaar uit onzen kring de eerste en aan het einde, den laatsten dag van ons boekjaar, zou het de dag der begrafenis van ds. Beekenkamp zijn.
En zoo gaat 't door, onophoudelijk door. Enkele dagen nadat voor onzen vriend Beekenkamp de groeve gedolven werd, stonden we alweer aan een geopend graf. Ditmaal was het de rustplaats van het stoffelijk overblijfsel van ds. Van de Poll, predikant te Bunnik, die, terwijl hij op den kansel gereed stond om 't Woord des levens te verkondigen, plotseling door een beroerte werd getroffen en binnen enkele uren den geest reeds gegeven had. Ook hij was een man, die wel niet behoorde tot den kring van onzen Bond, maar die toch met ons stond op den bodem der Gereformeerde Belijdenis en die ook voor eigen hart en leven zijn troost gevonden had in Hem, die de Opstanding en het Leven is. Als vriend van vroeger jaren en als medelid van een Kerkelijk Bestuur woonde ik de vorige week woensdag zijn begrafenis bij en werd dus toen ook op het eenvoudige dorpskerkhof van Bunnik weer herinnerd aan het bekende lied: ,,Gelijk het gras is ons kortstondig leven", dat, na een rouwdienst in de kerk, aan de geopende groeve van hun leeraar werd gezongen door de kinderen der Christelijke School en waarvan ik alleen maar jammer vond dat zij 't volgende vers — dat er voor een Christen toch bij hoort — er niet op lieten volgen: ,,Maar 's Heeren gunst zal over die Hem vreezen, In eeuwigheid laltoos dezelfde wezen".
Ja, het gras verdort, de bloem valt af, maar het Woord des Heeren onzes Gods bestaat tot in der eeuwigheid. Wcelnu, om de verbreiding van dat Woord, waarin Gods goedertierenheid in Christus zoo heerlijk straalt, moet het ons te doen zijn ook weer in het nieuwe boekjaar dat we mochten intreden. We hopen dan ook van harte dat al de lezers van „De Waarheidsvriend" dat diep mogen beseffen dat zij een dure roeping hebben om het werk van onzen Bond krachtig te steunen, te steunen met hun gebed, te steunen ook met hun gaven die ze van den Heere ontvingen. Wat heeft de Heere ons nog beweldadigd boven zoovelen! Laat het ons dan ook in het nieuwe jaar een eere zijn om telkens weer iets af te zonderen van het onze tot den dienst van Gods heiligdom, opdat we ook dit jaar weer niet beschaamd mogen worden.
Nu, met dezen korten, nieuwjaarswensch mag ik zeker ditmaal mijn Penningmeesters-preek wel eindigen. Eerlijk gezegd, had ik eerst maar willen volstaan met „deze week weer geen tijd", maar de eerste bladzijde van niijn nieuwe kasboek was te mooi dan dat ik het u niet even zou laten zien. Zie maar eens:
D e l f t, van den Penningmeester der afdeeling aldaar een bedrag van ƒ 100.—. Prachtig, zegt ge, maar waar zijn de vette letters? Ja, die krijgen ze niet, al hebben ze de honderd vol. Immers die honderd was voor een gedeelte schuld, die nog betaald moest worden. Het was n.I. ƒ 24.80 contributie, die ik eigenlijk al vóór 1 December had moeten ontvangen. Dus die gaat er eerst af. Dan schiet er ƒ 75.20 over. En dat was ƒ 5.-— voor de Bondskas en ƒ 70.20 collecte bij een spreekbeurt van ds. Remme. 'n Mooie collecte dus uit onze Prinsenstad. Maar nu moeten ze 't een volgende maal eens zoó zien te maken dat de collecte alléén de honderd haalt. 'k Beloof ze hoor, dat dan de vette letters voor den dag komen. Kom, voor een plaats met drie Gereformeerde dominie's moest dat eigenlijk maar een peulschilletje zijn.
S c h o o n r e w o e r d, afgezonden door ds. Hupkes van Oosterwolde een bedrag van ƒ 42.75, zijnde een collecte bij een spreekbeurt door Z.Eerw. aldaar vervuld.
Oud B e ij e r l a n d, van ds. Van Hof ƒ 10.— „van een echtpaar uit dankbaarheid voor de genezing van hun kind".
G o r i n c h e m, van A. van Anrooij, Penningmeester der afdeeling aldaar, een bedrag van ƒ 5.— voor de Bondskas.
M a a s s l u i s, van ds. A.J. Bosman ƒ 1.— gevonden in den Diaconiezak van de Kleine Kerk voor het Studiefonds.
E r m e l o, van ds. Timmer ƒ 2.50, gevonden in zijn brievenbus.
R o t t e r d a m, van den Penningmeester der afdeeling „Delfshaven", M. Rodenburg, de contributies van 1928, een bedrag van ƒ 72.57 (ook zoo'n laatkomer dus, dien ik echter toch niet voor de deur laat staan), en verder ƒ 16.94 gecollecteerd op ledenvergaderingen en ƒ 1.— voor het Leerstoelfonds; samen ƒ 90.51.
B e n s c h o p, van ds. Bakker een collecte voor het Leerstoelfonds van ƒ 23.20. Er stond niet bij of deze collecte gehouden was in een z.g.n. Bondsbeurt en wie is daar dan de spreker geweest, óf dat het misschien een collecte was bij een gewone Zondagsbeurt. Mag ik daarover misschien nog eenige inlichtingen ontvangen?
Z u i d B e ij e r l a n d, van ds. v. Griethuysen, gecollecteerd in „de Greup" voor het Studiefonds ƒ 2.50.
L e i d e n, van den Penningmeester der afdeeling, J. Sjardijn, een collecte bij een spreekbeurt door ds. Van Dorp, ƒ27.76.
P o l s b r o e k, van ds. Rijnsburger een collecte bij een spreekbeurt door ds. K.J. van den Berg, ƒ 74.60.
H a z e r s w o u d e, vam mej. C. Qualm uit het bekende busje no 73 een bedrag van ƒ 23.77.
P u t t e n, van ds. Van Amstel f 1.—, gevonden in de collecte uit dankbaarheid voor het bedanken voor het beroep naar Nieuwe Tonge. Die beroepen gaan toch ook altijd maar dóór: 'k Geloof dat er Zondag hier in 't Veen ook weer kapers-op de-kust waren. Gij begrijpt natuurlijk wel om wien het weer te doen was.
W a n s w e r d, van M.B. ƒ 1.— voor de Fondsen, met een klein standje er bij dat ik de vorige week ds. Van Montfrans bang had willen maken voor het „barre Noorden", en in dat barre Noorden hadden zij toch ook onze Bondsdominé's zoo broodnoodig. Daar zie je alweer: wat is het toch moeilijk om neutraal te zijn. Maar èn om dat standje èn om dien gulden wil ik nu trachten het weer een beetje goed te maken en dan moet ik onzen vriend M.B. doen opmerken, dat het mij heelemaal niet te doen geweest is om ds. v. M. af te schrikken. Zoo gauw is hij ook niet bang hoor, en hij weet net zoo goed als ik dat het de Heere is die zoowel het barre Noord als het zoele Zuiden geschapen heeft, en daar zal hij bij zijn beslissing ook heusch wel rekeninig mee houden. Dus Wanswerders, nu maar alles gedaan wat de hand vindt om te doen om hem te krijgen, want als j'm krijgt, is 't vast goed hoor! Nu, ben ik nou niet neutraal geweest? Mij dunkt, als hij 't nu aanneemt krijg ik nog wel ƒ 1.—, en als hij bedankt — —
G o u d e r a k, van ds. Leenmans ƒ 7.70 als inhoud van zijn catechisatiebusje op, 8 December 1928.
K a m p e n, van, onzen vriend E. Roest ƒ 12.—, zijnde de inhoud van November van busje 125.
S o e s t d u i n e n, van Zuster G. v. T., Sanatorium „Zonnegloren", een bedrag van ƒ 10,—
En nu komt het leste nog, dat ook ditmaal weer het beste is, n.l. een bedrag waar de vette letters voor noodig zijn. Mejuffr. J. den Hartog te Dordrecht zond mij n.I.
HONDERD ACHT EN ZEVENTIG GULDEN VIER EN VEERTIG CENTS
(ƒ 178.44) als opbrengst over 't afgesloten boekjaar van haar postzegels, capsules, zilverpapier, enz. enz. Alweer een bewijs, dat vele kleintjes een groote kunnen maken. Nu, we zijn mejuffr. Den Hartog hartelijk dankbaar voor „dit steentje", zooals ze 't zelf noemt — maar we mogen wel zeggen dezen steen — tot opbouw van Gods Koninkrijk, en we spreken gaarne den hartelijken wensch uit dat zij mag voortgaan op dezen weg en dat zij ook in het nieuwe boekjaar weer vele zulke „steentjes" — lezen we niet ergens van een steen, die tot een berg werd? — voor onze Fondsen verzamelen zal. En hiermee zijn we weer aan het eind. Opgeteld kom ik deze week tot een bedrag
f 615.73,
waarvoor aan allen mijn besten dank. Voorwaar, een goed begin, en dat is immers het halve werk?Veenendaal. DE Penningmeester Ds. M. JONGEBREUR.
POSTZ., CAPSULES EN ZILVERPAPIER.
Zoo zijn we dan weer aan het eind van ons verzameljaar gekomen en rest mij nog de laatste verantwoording en ook de opbrengst van hetgeen aan groote en kleine bijdragen dit jaar is binnengekomen. Voor het eerst echter zijn we niet aan de som gekomen die we gaarne bereikt hadden, maar toch heb ik het genoegen gehad een niet onbelangrijke som naar den Penningmeester te kunnen opzenden, en wel een bedrag van
f 178.44.
Mijn hartelijken dank dan ook aan allen die door hun groote en kleine zendingen dit eindcijfer hebben mogelijk gemaakt. Het is weer een vrucht van veel werk en ijver, vooral van den kant van de verschillende verzamelaars (sters). We gaan daarom weer met moed het nieuwe jaar in en hopen dat de pakjes weer gestadig mogen toevloeien. Enkele heb ik reeds voor het nieuwe jaar ontvangen. Ik ben tenminste zoo vrij, ze hiervoor te bestemmen, omdat ze juist wat te laat kwamen voor de oude rekening. Maar het komt toch op hetzelfde neer. Dit is dan vast een goed begin. Ze waren afkomstig van:
1e. den heer Smit, Zwijndrecht, postz., capsules en zilverpapier;
2e. W. van Spronsen, Monster, postzegels, capsules, zilverpapier, ƒ 2.50, beneven een pakje zilverpapier met ƒ 1.—, verzameld door Anna van Antwerpen. Hetgeen door mij verzameld en verantwoord wordt, is ten bate van de Fondsen van den Gereformeerden Bond. Voor de Gereformeerden Zendingsbond wordt apart verzameld. Ik begrijp echter heel goed, dat u dit weten wilt.
3e. Gez. Noordhoek, Maassluis, postzegels, capsules en zilverpapier. Postwissel nog niet ontvangen.
4e. Doethe Meindersma, Tietjerk (Fr.), postzegels, capsules en zilverpapier. Het bedoelde papier wil ik bij gelegenheid gaarne ontvangen.
5e. Christina de Jong, Gouderak, postzegels, capsules en zilverpapier, benevens ƒ 1.—.
6e. den heer A. Heemskerk, Numansdorp, een doos met zilverpapier, postzegels, capsules, oude munten en theelood, verzameld door de kinderen der Christelijke School en door de catechisanten der Evangelisatie aldaar.
Voor ditmaal mijn hartelijken dank ook voor dit laatste en met goede hoop op een volgende week.
Mejuffr. J. DEN HARTOG,
Krommedijk 60, Dordrecht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1928
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1928
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's