Staat en Maatschappij.
De Schoolkwestie.
Telkens wordt ons verzekerd, dat de onderwijs-kwestie in beginsel is opgelost en daardoor onze gansche politieke wereld een ander aanzien heeft gekregen. Met name, dat nu de laatste reden is vervallen waarom nog „godsdienst in de politiek gemengd zo worden."
Reeds vroeger hebben wij gevraagd, dat i men het vraagstuk iets breeder zou zien. Hier is ook een internationale zijde. Want wat in een cultuurvraagstuk van den eersten rang als het onderwijsvraagstuk in één land en één volk gevoeld wordt, dat werkt in de andere landen door.
Daarom is het van algemeene beduidenis, wat de Duitsche sociaal democratie ten vorigen jare in Duitschland gedaan heeft.
Zij herzag haar Beginselprogram ; niet haar program van actie of urgentie, dat voor maanden geldt; doch haar Beginselprogram dat de blijvende en richting-gevende groote lijn aanwijst.
En daarin kan men ten jare 1921, na de Revolutie, na al wat in allerlei landen is geworsteld op het terrein der geestesvrijheid, eischen : één godsdienstlooze school met coëducatie (jongens en meisjes bijeen) voor al de kinderen van het Duitsche volk.
Daar is dus aan den Staat en niet aan de ouders de beslissing, welke religieuse en welke paedagogische 'beginselen zullen gelden bij de opvoeding van hun kind.
Indien een ernstige partij zoo iets in ernst eischen kan, dan is — helaas — de strijd nog niet voonbij.
Acht men ons voorbeeld te ver afgelegen, dan kan men ook binnen onze grenzen nu terecht.
Dezer dagen heeft te Rotterdam Mevr. Wenniger—Hulsebos het woord gevoerd voor den Vrijheidsbond. De spreekster is arts, en dus een ontwikkelde, gestudeerde vrouw.
Welnu, volgens het verslag in de N. R. Cour. heeft deze vrouw daar o.-m. gezegd :
Godsdienst als prikkel voor het sentiment mag in de politiek geen rol spelen. Het splitsen van de scholen volgens de godsdienstige sekten noemt spreekster geldverspilling onder het mom van Godsdienst. Wij willen niet vergeten, dat een couranten-verslag geen stenografisch verslag, maar iets dergelijks moet de spreekster toch hebben gezegd.
Er was dus volgens haar een „mom" ; geen drijvend beginsel.
Zoolang links aldus gedacht wordt, houdt links-zelf immers rechts bijeen. En dat niet in het belang van „rechtsche" ouders. Maar in het belang van de geestesvrijheid voor allen.
(„De Ned.")
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1922
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's