Uit de Pers.
Christelijk-Gereformeerd. III.
Ds. W. F. V. d. Kodde vervolgt in zijn brochure: „Ook de vereeniging der twee kerkgroepen in 1892 vraagt nog onze aandacht.
Eindelijk was men tot de overtuiging gekomen, dat de doleantie op volslagen mislukking was uitgeloopen, schoon men dat natuurlijk niet uitsprak of erkende.
Maar mislukt was de doleantie; voor de leiders der partij stond dit onomstootbaar vast.
Had men getracht, het koste wat het koste, zich van de goederen der N. H. Kerk meester te maken en de studenten van de Vrije Universiteit op den kansel in de Herv. Kerk te krijgen, 't was alles op totale mislukking uitgeloopen; de doleerenden zagen zich genoodzaakt het veld te ruimen en elders een beter heenkomen te zoeken.
Een beter heenkomen. Ja, maar waar zouden zij dat zoeken?
De naam Gereformeerd verplichtte ze natuurlijk tot een schrede in die richting en waar zouden zij dan anders belanden dan bij de Christelijke Gereformeerde Kerk?
Ze konden toch kwalijk tot de Lutherschen of Doopsgezinden zich wenden?
Maar had men die Cbr. Gereformeerden dan niet geheel en al miskend? Had men die Kerk niet gescholden: „krank in den levenswortel ? "
Och — een weinig zoet gefluit en de handige vogelaar zou zijn slag wel slaan! Iets moest er toch gebeuren.
Waar zou men anders met de predikanten, aan de Vrije Universiteit gekweekt, moeten blijven?
Waarlijk, wat de doleantiegeest tot hiertoe nog niet geleerd had, moet thans geoefend: zelfverloochening.
Zich vereenigen met hen, die men tot hiertoe verachtelijk en uit de hoogte had behandeld!
Maar — met die zelfverloochening was toch ook nog aardig wat te verdienen.
En dan, de leiding was immers in goede handen!
Wat beteekent een weinig zelfverloochening, als aanstonds zich toch weer alles buigt en de haan der doleantie koning kraait!
Op vereeniging met de Christelijke Gereformeerde Kerk werd nu, als nooit te voren, aangedrongen.
Zonde was het nu, langer gescheiden van elkander te leven.
Wat was het lief, innig, vroom!
Was 't ook betrouwbaar?
We zullen zien!
De eerste Synode der Chr. Geref. Kerk, waarop door de mannen der Doleantie pogingen tot vereeniging werden aangewend, was die van Assen. Het scheen echter, of de Christelijk Gereformeerden de zaak nog niet al te goed vertrouwden. Het zoet gefluit van den verschalker maakte evenwel toch eenigen indruk, ten minste ten behoeve der voorgestelde vereeniging werd besloten de Synode te verdagen, om haar later te Kampen voort te zetten, terwijl er tevens eene Commissie benoemd werd om de zaak met de Doleerenden loopende te houden,
En de Doleerenden zaten niet stil.
Een concept-acte tot ineensmelting was spoedig ontworpen en de Commissie aangeboden, die er, met uitzondering van een paar artikelen, hare goedkeuring aan schonk en ze aanstonds der Synode, te Kampen vergaderd, ter behandeling aanbood.
Met deze cóncept-acte bleek duidelijk wat de doleerende Kerken in 't schild voerden.
Wie er meer van wil weten leze: „ Waar zijn wij en waar gaan wij heen"of „Wat dunkt u van de concept-acte door L. Lindeboom.
Wij kunnen thans volstaan rnet te zeggen, dat, hoewel de Synode van Kampen reeds eene schrede in de richting der doleantie deed, want zij verloochende het beginsel der Scheiding, de volgende Synode, te Leeuwarden vergaderd, de conceptacte ter zijde stelde.
Maar de begeerte naar vereeniging was intusschen niet weinig versterkt en wat de conceptacte eischte, zou men door de Leeuwarder Synode ten deele vrijwillig aanbieden!
Want door deze Synode werd toch besloten — ten einde tot vereeniging met de doleerende Kerken te kunnen komen, dat „over en weer, oprecht en zonder zinsbehoud, de te vereenigen Kerken erkend worden als ware en zuivere Geref. Kerken naar belijdenis en Kerkorde.
Zóo ver was het in 1891 dus gekomen, dat de Christel. Geref. Kerk op hare Synode het doleantiebedrijf erkende als een werk uit God!
Wat de doleerende heeren in hun vuistje lachten! Ja, zij zullen het nog wel winnen en aanstonds met de buit der Christelijk Gereformeerden gaan strijken.
Intusschen kwam het jaar 1892. Andermaal zal er Synode zijn; nu te Amsterdam. Een dubbele Synode. Een van de Chr. Gereformeerden en een van de Doleerenden. Wat was men van de zijde der Christel. Gereformeerden verzot op vereeniging. 't Huwelijk zou gesloten worden. De bruid lag reeds geknield aan de voeten van den bruidegom. Over alle moeilijkheden was zij heen gestapt, haar kerkelijk beginsel van '34 had zij reeds sedert lang verloochend, maar de bruidegom eischte meer nog. Ook haar naam moest zij prijs geven!
Biddend was er over gestemd en héél de vergadering besloot dien lieven naam te behouden.
Maar de andere partij in 't verbond stond hoog. Wég met den naam Ghristelijke Gereformeerde Kerk!
Dan nóg maar eens gebeden. En ja waarlijk, de kans keerde.
Zulk bidden scheen te helpen, want nu men voor de tweede maal ging stemmen, was de meerderheid voor naamsverwisseling.
En zóo vond het huwelijk plaats tusschen de Doleerende Kerken en de Kerk der Scheiding. Neen!.. .. niet de Kerk der Scheiding. Die bleef pal staan!
700 menschen, waaronder één kerkeraad en 2 predikanten, dienden hun bezwaarschrift in en bleven staande.
O trouwelooze Synode, hoe kondt gij zóo uw roeping en plicht verzaken en dat voor een schotel vol linzenmoes!
Is het nu moeilijk conclusies te trekken, na al het geschrevene ? Ze kunnen geen andere zijn dan:
a. de doleantie van 1886 is, naar héél hare openbaring te oordeelen, geen werk uit God;
b. de vereeniging der twee Kerkgroepen in 1892 evenmin!
{Wot-dt vervolgd.)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1910
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1910
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's