De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Gods grote verrassing

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods grote verrassing

7 minuten leestijd

'Hongerigen heeft Hij met goederen vervuld...' Lucas 1 : 53

Een wonderlijke ontmoeting hadden Elizabeth en Maria. Eerst zingt Elizabeth, ze zegt tot Maria op verhoogde toon: 'Gezegend zijt gij onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot'. En ze spreekt haar a.h.w. zalig: 'Zalig is zij die geloofd heeft: want de dingen die haar van de Heere gezegd zijn, zullen volbracht worden' (vers 45).

En dan is het Maria's beurt, ze zingt haar 'Magnificat': 'Magnificat anima mea Domihum', 'Mijn ziel maakt groot de Heere'. Ze zingt uit volle borst en met heel haar hart. Daarbij zijn er zeker vier belangrijke elementen in haar lofzang:

1. Ze is theo-centrisch, Gód staat centraal, het gaat steeds om wat Hij gedaan heeft.

2. De lofzang is bijbels. Vergelijkt u deze lofzang met die van Hanna die de gelukkige moeder van Samuel zou worden (1 Samuel 2). Dan ziet u de grote overeenkomst. Maria zingt een lied der eeuwen. Beide vrouwen staan in de kerk der eeuwen. Al is er chronologisch gezien 1000 jaar tussen die beiden, tóch is er eenheid in het belijden en bezingen van het handelen van God.

3. De lofzang is dynamisch, d.w.z. God komt hier naar voren als Degene Die vrijmachtig, groot en ik zou bijna zeggen 'revolutionair' handelt: machtigen gaan zomaar van de troon af, maar geringen worden juist verhoogd. Het hoge wordt laag, en het lage hoog. Bij de torenbouw van Babel werd een ieder verstrooid, maar daartegenover wordt iemand als David die een onbetekenende herder van schapen was, op de troon gezet. En ook Maria zélf wordt verhoogd om de moeder van de Messias te zijn. Vooral nu Christus geboren gaat worden en God Zijn grote plan ten uitvoer brengt, worden alle rollen, rangen en standen a.h.w. omgekeerd.

4. In de lofzang zijn persoonlijke, nationale en internationale aspecten verbonden. Het gaat heel persoonlijk over Maria, maar ook over Israël, alsook over andere koninkrijken van de wereld. De lofzang is eigenlijk alomvattend. Het gaat om het hart, het persoonlijke, maar ook om politieke en sociale zaken. God manifesteert zich heel persoonlijk, maar ook in de breedte van de wereldgeschiedenis.

Dat komt terug in de tekst boven deze meditatie. Hij heeft hongerigen met goederen vervuld, Hij en niemand anders. Hongerigen, ze waren er soms in Israël, mensen die honger leden. Daarom waren er ook wetten in het Oude Testament om de armen te beschermen. Vooral God Zélf zou het recht der armen en verdrukten verdedigen; en de verwachte Messias eveneens, zie Psalm 72 b.v. God maakte het soms zó dat gebeurde wat Psalm 34 zegt: 'Die de Heere zoeken, hebben geen gebrek aan enig goed'. En Psalm 107 zegt: 'Hij heeft de dorstige ziel verzadigd en de hongerige ziel met goed vervuld'. Letterlijk dus: ongerigen met goed vervuld. Dat is belangrijk te bedenken ook voor óns, dat we al het mogelijke doen voor de velen die honger lijden op deze wereld. In deze maand december geven we zoveel uit voor onszelf. Maar hoeveel is er voor onze naaste gereserveerd? In het laatste oordeel zal Christus tot de Zijnen zeggen: 'komt in het koninkrijk, want Ik ben hongerig geweest, en gij hebt Mij te eten gegeven'. Dan zullen ze vragen: 'Wanneer hebben we u dan hongerig gezien en gespijzigd?' En dan zal Christus zeggen: 'Voor zover u dit aan één van Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat aan Mij gedaan' (Matthëus 25 : 35-40).

Maar 'honger' in de Bijbel is nog wat méér dan gebrek aan voedsel. In Amos is sprake van honger naar het Woord van God (8 : 11). En Christus spreekt over hongeren en dorsten naar Zijn gerechtigheid. En die verloren zoon had honger, omdat al zijn geld op was en er niets meer te eten was, maar vooral was er verlangen/honger naar de gemeenschap met zijn vader. En het Avondmaalsformulier spreekt over de oorzaak van onze eeuwige honger en kommer. Dan is 'honger' ook terdege een geestelijke zaak. Die honger begint als de Heilige Geest in ons gaat werken. Dan kunnen veel dingen op deze wereld je niet meer verzadigen — eerst had je genoeg aan plezier en vertier wellicht, maar dat gaat nu niet meer. Er komt honger naar Gód, er komt een leegte in je hart die God alléén kan vervullen. Dan ga je ook je zonde voelen, het verkeerde, het eigenlijk nooit Gód bedoelen in je leven. En je hijgt naar verzoening met God. Dan heb je eigenlijk maar één vraag: 'Wie kan die immense honger in mij stillen?' Een ander merkt het misschien niet aan je — op school of op het werk hebben ze het niet in de gaten —, maar je hebt één groot heimwee: de ziel verlangt en bezwijkt haast van sterk verlangen. Dan ben je veel in gebed, je vraagt: 'O God, maak Uzelf aan mij bekend'. En je gaat met ontzettend veel verlangen naar de kerk, want af en toe, ja, dan is er wat bij wat je bijzonder aanspreekt; je gaat voedsel ontvangen voor je begerig hart. En je leest in je Bijbel en je begint het Woord te verstaan.

Dat is het nu wat Maria bedoelt, deze verrassing: hongerigen heeft Hij met goederen vervuld. Hij, het komt van Zijn kant. Hij deelt uit. Goederen, wat zijn die goederen? Dat is alles wat ligt in die paar woorden: 'Het is volbracht'. Dat is vergeving van zonden door het bloed van Christus, dat is vrede met God, dat is eeuwig leven, dat is vreugde, het is de volheid van het heil dat God bereid heeft in Christus. Het is het goed dat nimmermeer vergaat. En om daar mee nu vervuld te worden. Dat is een Pinksterervaring: vol worden van God, delend in de overvloed van Christus. Hongerigen met goederen vervuld; het is mooi dat in veel kerken met advent het Heilig avondmaal wordt gevierd: het gezegend lichaam en bloed van Christus, gegeven om aan Gods recht te voldoen en onze straf te dragen. Juist bij dit sacrament wordt onze honger gestild, als we de hemelse spijze en drank deelachtig worden.

Maar aan de andere kant: rijken heeft Hij ledig weggezonden. U kunt denken aan maatschappelijk rijken: 'Hoe bezwaarlijk zullen ze ingaan', zei Christus (Lukas 18 : 24). Voor rijken is er inderdaad de verzoeking om zich onafhankelijk van God en mensen op te stellen. Onze tijd van materialisme toont dit overduidelijk. Maar vooral ook de geestelijk rijken, dat zijn mensen die nooit honger hebben gekend, ze waren altijd al vroom en godsdienstig, altijd zo van: 'Wij zijn het, wij hebben het, wij zijn klaar, wij zijn al verzadigd en bekeerd'; net als zovelen in Jezus' dagen dachten. Maar dat is een vreselijk misverstand. Want dan weet men niet van het volstrekt aangewezen zijn op Gods genade. Dan is men als Laodicea (Openb. 3 : 17): 'Rijk en verrijkt en nergens gebrek aan'; maar intussen heeft Christus het over 'Jammerlijk, blind en naakt'.

Altijd is nodig: ootmoed, kleinheid, afhankelijkheid. 'Moede kom ik, arm en naakt, tot de God Die zalig maakt'. Probeert u dicht bij God te leven, elke dag; dan ontvangt u dagelijks genoeg 'Manna' voor uw geestelijk leven. Hongerigen worden nog steeds met goederen vervuld. Hij zal zorgen. Dan zult u Hém danken, want Hij is de Bron van alle zegen, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 december 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Gods grote verrassing

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 december 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's