De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

DE PURITEIN VAN DE HERTENPOLDER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE PURITEIN VAN DE HERTENPOLDER

FEUILLETON

4 minuten leestijd

— Dan was het met Mac. Cheine anders gesteld. Maar mannen in het Evangelie als hij, zijn er weinigen, zegt Moeder.
Zij heeft van vroeger zijn preken gelezen. Eerst na haar bekering heeft zij er de rechte smaak van te pakken gekregen.
— Is het je opgevallen. Moeder, wanneer ik een preek van hem veurlas, dat hij heel geen toepassing heeft?
— Zeker, maar dat begrijp ik heel goed, want die schreef hij niet uit, die zijn hem van de lippen gevloeid. Ik kan mij zijn warm hart indenken, als hij zijn hoorders dwong om in te gaan, daar de tijd voorts kort was. Hij was zó van zijn onderwerp vervuld, dat hij telkens zijn toepassing maakte.

   Als Janus verder leest en komt aan het zinnetje, waar zijn levensbeschrijver hem vervolgens typeert met deze mededeling : De Heere begon door middel van Zijn dienaar te werken, bijna van de eerste dag af, dat hij daar kwam. Bij iedere godsdienstoefening werd de een of ander verslagen in het hart en zocht de eenzaamheid, om daar te wenen ; dan merkt Mia op : De tijd van zijn bediening van het Evangelie was kort, maar nu valt 't mij op, dat de Heere zijn prediking zo rijkelijk zegende. Misschien dat vele predikanten in tientallen jaren niet meer vrucht zagen op hun arbeid, dan hij in de enkele jaren van zijn ambtsbediening.
   — Waor genaode valt, daor valt ze vrie, zegt Janus. De hemelse genaode is ók hemels en is nie ofhankeluk van rainselukke wil of onwil. Waor genaode vurheerlijkt wor, wordt God vurheerlijkt. Mac. Cheine leefde in een tiet van opwekking. Dat is een tiet, dat de Heere bizondere zegeningen an Zien Kark schenkt. Een bekende, geestelukke opwekking is het Reveil. Dit Reveil het in ut begin van de negentiende eeuw een groot deel van Europa mit niej leve bezield.
   Buiten klettert de regen tegen de ruiten.
— Hoor 't eens regenen, zegt Mia, na een stilte.
— 'k Hoef gelukkig niet bute te weze, merkt Janus op.
— Maar als 't nu eens nodig was. Je kunt nooit weten
— Dan zonder mankeren, Mia.
— Ik heb eens een mooie vertelling gelezen ; van een boer, zoals jij, en hij droomde op een nacht een droom, .
— Zo ; dromen is aanders vaok bedrog
— Luister, Janus!
— Ik luuster.

   Hij droomde een wondere droom. Die landman van het veld. En hij heeft zonder schroom. De inhoud mij verteld.
Ik zag, zo zei hij, mijn Heere in heerlijkheid, omstraald met schone glans, en Engelen die zangen zongen, Hem gewijd, en hielden de vleug'len uitgebreid. Het was een wondere majesteit.
Ik schouwde 't met verrukt gemoed Maar één ding was voor mij niet goed Toen Jezus voortging ddor de straten, verwaardigde Hij mij geen enk'le blik. Ik beefde en boog mijn hoofd van schrik. Mijn droefheid rees in hoge mate.
Opeens, daar zag mij Jezus aan en sprak : Wilt gij iets voor Mij doen uit liefde, 'k heb toch uw schuld verzoend? Ik zei : — Spreek, Heer' en ik zal gaan.
Toen werd ik wakker ; wreef mijn ogen eens danig uit ; riep mij de Heer'? O, was het waar, want ik begeer Alleen Zijn ere te verhogen.
Terwijl ik zo wat wakker ben, klopt iemand aan ; 't is middernacht, 't Was of ik hem had opgewacht En dringend roept de mannenstem :
— Buur, kom eens gauw, ik ben in nood, mijn kind! het worstelt met de dood!
— Haal spoedig mij uit d' eerste stad Een dokter, haast je, met het paard Als God het wil blijft het gespaard Ik heb de zaak nu goed gevat
Ik kleed me fluks met broek en kiel en span de goudvos voor die rende met een vlotte draf de stille velden door.
Het paard gaat als de wind zo vlug. Haar manen wapp'ren wild. Een klein uur later ben 'k terug Met de dokter in mijn til.
Daar staat mijn buurman aan de dam Met spanning op 't gelaat ; De dokter is er! en hij gaat hem voor met een hart vol vlam.
Die werd een middel in Gods hand ter redding van het kind het énige, zo zeer bemind God hield de levensvonk in stand.
Later heb ik vaak gedacht : hoe wonderlijk is God, hoe wijs bestuurt Hij door de nacht het menselijke lot!
De wijsheid is bij Hem alleen, en Hij deelt daarvan uit ; de mens leert vaak in veel geween de kracht van Zijn besluit.

— Het is mooi, zegt Moeder, waaruit heb je dat geleerd, Mia?
— Uit 'n oud scheurkalenderblaadje. Moeder. Ik weet niet precies van welke kalender. Ik denk van Honingdroppels.
— Ik vien 't ók bar mooi, bekent Janus.
De echte leveshouding maark je d'r uut op. Dat is de kracht van het christeluk leve. Andacht veur de noden en behoeften van aanderen. Ok andacht op Christus. En noe denk ik zo an een geschiedenis, heel nietig en kort.

 (Wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juli 1951

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE PURITEIN VAN DE HERTENPOLDER

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juli 1951

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's