De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Prof. Van der Woude over  Geref. Kerken en Geref. Gezindte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Prof. Van der Woude over Geref. Kerken en Geref. Gezindte

7 minuten leestijd

Recentelijk heb ik mij enkele malen uitgelaten over de Gereformeerde Kerken. Naar aanleiding van een interview met mevrouw Kuitert, waarin zij stelde, dat de hele faculteit van de V.U. achter haar man stond, stelde ik de vraag of dit juist is en zo niet of dit dan een weerspreking zou krijgen.
Naar aanleiding van de brief van het hervormd moderamen aan de Vereniging van Vrijzinnige Hervormden, waarin gesteld werd, dat ook in de Gereformeerde Kerken het vrijzinnig theologisch denken verwerkt bleek te kunnen worden, heb ik opgemerkt dat ik dat een juiste analyse achtte. En verder heb ik op de toogdag van de mannenbond in Utrecht gezegd dat de Gereformeerde Kerken in het geheel van de Gereformeerde Gezindte geen centrale positie meer kunnen innemen.
               * * * 
Op dit alles is prof. dr. C. van der Woude in een uitvoerig artikel in het Gereformeerd Weekblad (Kok, Kampen) ingegaan. Hij doet dit op een sympathieke wijze, terwijl duidelijk blijkt dat hij niet onbezorgd is over de situatie in zijn kerk. Wanneer ik kort probeer samen te vatten wat hij in zijn artikel schrijft, dan is dat het volgende. Ook de Gereformeerde Kerken achten, evenals de Gereformeerde Bond een binding aan de belijdenis van betekenis en waarde, al is het karakter van de binding aan de belijdenis al sinds jaar en dag in discussie. Op het gebied van het effectief maken van de kerkelijke tucht wordt de laatste jaren in de Gereformeerde Kerken meer behoedzaamheid betracht maar in behoedzaamheid wordt toch in langdurige en geduldige besprekingen nog tucht geoefend. Over het resultaat van die besprekingen kan men pas oordelen wanneer ze openbaar zijn geworden. De Gereformeerde Bond staat ook binding aan de belijdenis en kerkelijke tucht voor maar komt niet veel verder dan het uitspreken van een wens, terwijl het kerkverband waartoe men behoort geheel in gebreke blijft.
De betekenis van interviews als met mevrouw Kuitert — zo vervolgt prof. Van der Woude — moet men intussen niet overschatten. Dat gezegd wordt 'de hele faculteit staat achter hem' (achter Kuitert dus) moet meer gezien worden uit het oogpunt van echtelijke solidariteit dan uit nuchtere beschouwing van de realiteit. We moeten ons dan ook niet laten afleiden door particuliere uitingen van deze of gene, want dan vinden we voortdurend wel iets bij de ander; de Gereformeerde Bonders en Confessionelen bij elkander en bij ons en wij bij elk van hen. De reactie van een synode is belangrijker dan van individuele personen, zoals van mevrouw Kuitert.
En wat de gereformeerde synode betreft, deze heeft op de verklaring van het hervormd moderamen over de vrijzinnigheid nogal fel gereageerd en gezegd dat er in de Gereformeerde Kerken geen vrijzinnigheid is en dat deze ook niet zal worden geduld.
We zullen ons dan ook met elkaar, zo besluit prof. Van der Woude, moeten concentreren op de gereformeerde belijdenis en daarin onze eenheid moeten zoeken. De belangrijkste vraag behoeft dan niet te zijn of de Gereformeerde Kerken nog een centrale rol spelen in de Gereformeerde Gezindte maar of we allen ons leven willen richten naar Schrift en belijdenis.

Commentaar
Aan alles wat ik al eerder gezegd heb heb ik niet veel nieuws toe te voegen. Vandaar dat ik kort in enkele punten commentaar geef op dit artikel van prof. Van der Woude. Vooraf zij gezegd, dat men terecht stellen kan dat wie in eigen tuintje wiedt het onkruid bij een ander niet ziet. Met andere woorden, wanneer wij ons eigen hervormd kerkelijk leven bezien, hebben we weinig reden om ons te bemoeien met wat in andere kerken gebeurt. Het zal echter duidelijk zijn, dat dat hier bepaald niet geldt, gezien de beweging Samen op Weg, gezien de toenemende samenwerking tussen de Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken. Het kan ons niet onverschillig zijn wat er in dit opzicht gebeurt en dan ook wat zich in de Gereformeerde Kerken afspeelt. Bovendien hebben we met elkaar in gesprek te zijn als het gaat om de essentie van ons kerk-zijn, zelfs kritisch in gesprek te zijn wanneer dat nodig is.
Maar nu dan mijn opmerkingen.
1. Ik meen dat de eigenlijke discussie over de hervormd gereformeerde samenwerking niet op de gemeenschappelijke synodevergadering heeft plaats gevonden, maar pas nu plaats vindt, in allerlei discussies en commentaren in kerkelijke organen, omdat daar een breder deel van de kerk bij betrokken is dan op de synodes omdat synodes niet altijd weerspiegelingen zijn van de totale kerk en de dingen daar meestal niet uitgewerkt aan de orde komen. Daarom ben ik dankbaar dat ook prof. Van der Woude zich over deze zaken uit op de wijze waarop hij het doet.
2. Men kan zich afvragen of het juist is, dat men een kerkelijke situatie alleen maar beoordelen moet aan de hand van synode-uitspraken en niet aan de hand van individuele uitlatingen. Het kan namelijk zo zijn dat allerlei individuele uitlatingen en publikaties duidelijk maken wat er in werkelijkheid in een kerk leeft, terwijl een synode dan niet verder komt dan allerlei behoedzame formuleringen, die kool en geit sparen om zo lang mogelijk uiteenlopende stromingen bijeen te houden. Is dat niet de realiteit van de hervormde synode ten aanzien van de modaliteiten en is dat ook niet de realiteit van de gereformeerde synode? We komen niet zoveel verder met wat de gereformeerde synodes uitgesproken hebben als die uitspraken soms dubbelzinnig waren — soms door betrokkenen als prof. Kuitert in ieder geval zó werden opgevat — en in ieder geval niet duidelijk veroordeelden de meningen die strijdig waren met de confessie, ook al sprak men uit dat men een binding aan de confessie van betekenis achtte.
3. Ik ben dankbaar dat de gereformeerde synode zo fel gereageerd heeft op de hervormde uitlating inzake de vrijzinnigheid in de Gereformeerde Kerken. Ik ben ervan overtuigd, dat er binnen de Gereformeerde Kerken oprechte verontwaardiging over is en dat velen in de Gereformeerde Kerken ook oprecht menen dat de vrijzinnigheid in de Gereformeerde Kerken geen plaats mag hebben, zoals ook vele hervormden dat binnen hun kerk stellen. Maar daarmee is nog niet gezegd dat het niet zo is. In de afgelopen weken heb ik nogal eens gehoord van gereformeerden, verontrust of niet verontrust, dat men de verontwaardiging niet kon begrijpen want dat datgene wat het hervormd moderamen zei eenvoudig realiteit is. De vraag is — ik herhaal dat nog eens — wat vrijzinnigheid momenteel is. Als professor Ridderbos namelijk in hetzelfde nummer van het Gereformeerd Weekblad zegt dat prof. Kuitert een orthodox theoloog wil zijn dan is dat dunkt me gemakkelijker neergeschreven dan waargemaakt. En zou de felheid van de gereformeerde synode niet kunnen wijzen op een schrikreactie omdat men plotseling werd gesteld voor een ontwikkeling in eigen kerk in enkele jaren die in de Hervormde Kerk vroeger door de gereformeerden veroordeeld werd?
4. Ik zou de laatste willen zijn, die wil aangeven waar de grenzen van de Gereformeerde Gezindte liggen. De Hervormde Kerk laat het recht van de gereformeerde gezindheid in haar geheel echter niet gelden. Doen de Gereformeerde Kerken dat momenteel wel? Laat ik het anders vragen: behoort de hervormde midden-orthodoxie tot de Gereformeerde Gezindte, zoals Groen die omschreef? Wat dan te denken, als de praktijk leert dat de Gereformeerde Kerken in de huidige situatie meer affiniteit hebben tot de midden-orthodoxie dan tot de gereformeerde stroming in de Hervormde Kerk? Is er dan in dit opzicht niet een verschuiving in het gereformeerd karakter van de Gereformeerde Kerken gekomen? Als we dan al niet mogen spreken van vrijzinnigheid in de Gereformeerde Kerken dan rijst op z'n minst de vraag wat het karakter is van de midden-orthodoxe prediking en theologie.
5. Me dunkt dat de tijd rijp is voor een breed opgezet gereformeerd congres. En daar zou de vraag aan de orde kunnen komen wat het kenmerkende is van de nieuwe vrijzinnigheid en wat de actualiteit is van de gereformeerde Reformatie. Want als het om deze vragen gaat moet er heel wat dieper gesproken worden dan op de gemeenschappelijke synode gebeurde. Ik meen dat prof. Van der Woude in zijn artikel blijk geeft voor een dergelijke zaak te voelen. Dan ben ik het ermee eens dat we met elkaar in gesprek moeten zijn en blijven. We voelen ons als gereformeerden in de Hervormde Kerk betrokken bij zaken als deze, juist omdat het gereformeerd karakter van onze kerk ons ten zeerste ter harte gaat en we het gereformeerde leven bij onszelf en anderen graag willen doorlichten bij het licht van de Waarheid Gods.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 november 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Prof. Van der Woude over  Geref. Kerken en Geref. Gezindte

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 november 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's