MEDITATIE
Israels bestraffing
Maar de kinderen Israels deden dat kwaad was in de oogen des Heeren, zoo gaf hen de Heere in de hand der Midianieten zeven jaren. Richteren 6 vers 1.
Israels bestraffing
Het is wel een bekende zinsnede, waarmede ons tekstwoord begint: de kinderen Israels deden dat kwaad was in de oogen des Heeren. Immers zoo lezen we 't meermalen in het Woord des Heeren. Hoe vaak staat het niet beschreven, zoowel van Israels volk als Israels vorsten : ze deden dat kwaad was in de oogen des Heeren. En juist doordat deze uitdrukking in het Woord onzes Gods zoo vaak voorkomt, peilen we vaak niet de ernstige aanklacht, die daarin van 's Heeren wege tot het volk wordt uitgesproken. Want dat de heidenen, die de openbaring des Heeren niet hebben, afgoderij bedrijven, die kwaad is in de oogen des Heeren, spreekt vanzelf. En dat de wereld, die in het booze ligt en die Gods ordinantiën met de voeten treedt, doet wat kwaad is in de oogen des Heeren, dat is ook duidelijk.
Maar het gaat hier niet om Chain's of Japhet's nakroost. Het gaat hier niet om wereldsche lieden, die krachtens opvoeding nooit van God en Zijn dienst vernomen hebben. Maar hier is sprake van het volk des Heeren. De kinderen des Verbonds. Van het volk, dat de Heere Zich geformeerd had, opdat het Zijn lof verkondigen zoude. Welnu, dat volk, dat het bijzondere eigendom des Allerhoogsten is, dat volk, dat getuige was geweest van Gods groote daden ; dat volk verlaat trouweloos den God des eeds en des verbonds en wischt zoo ten eenenmale het onderscheid uit, dat er naar den wil Gods zijn moet tusschen onheilig terrein en heilige erve. O, wat spreekt uit dit telkens afwijken van het volk Israels een miskenning van des Heeren bemoeienissen en trouw. Wat spreekt het van de hardheid des harten, maar wat getuigt het óok van de opzoekende Hefde onzes, Gods! Want wel het telkens verdorven, wel telkens afgeweken, maar toch van den Heere weer terechtgebracht.
Nu is er voor ons niets gemakkelijker, dan uit de hoogte op de kinderen Israels neer te zien en luide hunne afwijkingen te vermelden. Maar deze dingen zijn ook tot onze leering geschreven. Waarlijk, ons hart is niet minder arglistig en ook wij hebben reden te over om onze mond in het stof te steken. Zijn wij soms als Kerk des Heeren niet afgeweken ? Wandelen wij in alle wegen des Heeren onberispelijk ? Kan de wereld aan ons zien, dat we een zaad zijn, van den Heere gezegend ? Is er bij ons opgewekt, geestelijk leven, zoodat men der vromen tente hoort weergalmen van hulp en heil, hun aangebracht ? Neen, voor een toon van zelfverheffing is waarlijk geen plaats. Velen gaan in geestelijke dorheid en magerheid daarheen, en missen niets. Anderen willen de oude paden niet meer betreden en verwachten alle heil, niet van het zuiver gepredikte Woord des Heeren, maar van allerlei liturgische nieuwigheden en onschriftuurlijke snufjes. Of men trekt zich in eigenwillige vleeschelijke vroomheid in een klein kringetje terug en doet juist het tegenovergestelde van hetgeen onze God van ons eischt, n.l. het uitkomen voor Zijn eer op alle terreinen des levens. Zoo geven velen, die beter weten, Sions erve aan den geest van afval en ongeloof prijs en zeggen het op zijn Kaïns : ben ik mijns broeders hoeder ?
Neen, voor zelfverheffing is waarlijk geen plaats. Wèl voor een oprechte verootmoediging voor het aangezicht des Heeren.
Tenslotte moeten we er nog op letten, hoe Israels kwaad heet: kwaad in de oogen des Heeren, m. a. w. niet Israël of wij maken uit, wat goed of kwaad is, maar de Heere alleen. Ook daaraan wil de gevallen mensch niet aan.
Reeds in het paradijs ontnam hij de keur van goed en kwaad aan de hand zijns Gods. Zou het er sinds beter op geworden zijn ? En laten we nu maar weer niet allereerst denken aan de wereld, die wandelt naar het goeddunken haars harten. Maar keeren we liever tot onszelf in en zien we hoe wij altijd bezig zijn onder het gezag en de tucht van het Woord des Heeren uit te komen, om den Heere naar onze smaak te dienen. Och, wat past ons de bede : Verlos mij van 's menschen overlast. De Heere heeft recht op de dienst en de aanbidding van Zijn volk. Hij eischt, dat ze in Zijn wegen wandelen, vandaar dat de Heere Zijn ontrouwe volk met Zijne oordeelen bezoekt. Hij geeft ze in de hand der Midianieten. Deze stamden af van Midian, een zoon van Ketura, Abraham's bijwijf. Het was dus nog min of meer een verwant volk. Maar Israël had van dit volk veel last gehad. Immers zij lieten in onheilig verbond met Balak, den koning der Moabieten, Bileam komen, om Israël te vloeken. Zij brachten het oordeel des Heeren over Israël, omdat Israël zich door hen liet verleiden tot den ontuchtigen dienst van hun god Baal Peor. Daarom moest Mozes de wrake des Heeren doen aan de Midianieten. Dat was het oordeel des Heeren, voltrokken aan dit volk, bestaande uit werkers der ongerechtigheid.
Maar ..... ze herstelden zich weer. En nu geeft de Heere — o, smaadheid voor Israël — hen over in de hand der Midianieten, die de Heere nu, naar Zijn vrijmachtig welbeha.gen als Zijn tuchtroede gebruikt. Israël verliet zijnen God en kwam onder de - macht van vreemden. Vreemden, die geen macht zouden hebben over het volk des Heeren, als de Heere hen niet in hunne hand verkocht had.
We kunnen hier wel uit leeren, dat de Heere het met de zonde Zijns volks niet licht neemt. Wie God verlaat, heeft smart op smart te vreezen, en iedere grootere of kleinere kring, waarin met God en Zijn Woord geen rekening gehouden wordt, moet te gronde gaan. Neen, Israël werd niet rijker van de aanwezigheid der Midianieten. Tenminste niet naar het natuurlijke. Maar door de trouwe Gods wierp het wel geestelijke winste af. Het volk komt, door een profeet en dus door hec Woord Gods onderwezen, uit schuldgevoel tot den Heere te roepen. En.... de Heere hoorde hun gekerm ! Mochten wij het al leeren ? Dan wordt het ook ervaren :
Nochtans was God met hen begaan. Hij zag hunn' angst, hun tranen aan En hunner hateren verwoedheid. Hij dacht aan Zijn gestaafd verbond En had berouw, naar al Zijn goedheid Meedoogendheid met Isrels wond. Psalm 106 vers 24.
Jaarsveld.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 1941
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 1941
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's