Verbond en sacrament
Het Verbond Gods
Inleiding
Aan de kerk is de ambtelijke bediening van Woord en sacrament — de zogenaamde genade-middelen — toebetrouwd, waardoor de Heilige Geest in het verbond de genade van Christus uitdeelt. De Heere geeft Zijn genadebeloften in het Woord en verzegelt die door de sacramenten. Strikt genomen is er geen wezenlijk verschil tussen Woord en sacrament, wanneer men althans op de inhoud van beide ziet. Woord en sacrament hebben dezelfde betekenis en inhoud, daar zij ons beide op de gekruiste Christus wijzen. Het verschil bestaat in deze drie dingen. Het Woord komt tot ons door de oren, het sacrament door de ogen. Het Woord dient zowel tot wekking als versterking van het geloof, het sacrament alleen tot versterking. Het Woord wordt aan allen te zamen verkondigd, het sacrament aan een ieder perr soonlijk bediend. Onder de oude bedeling van het genadeverbond had God de besnijdenis ingesteld als teken en zegel van Zijn belofte. Het bloedig karakter van dit sacrament was een heenwijzing naar de bloedige wijze, waarop door Christus de verbondsweldaden zouden worden verworven. Onder de nieuwe bedeling heeft de Heiland Zelf, nadat Hij Zijn bloed gestort had, de besnijdenis vervangen door de Doop, die op onbloedige wijze wordt bediend. Evenzo had God onder de oude bedeling van het genadeverbond als tweede teken en zegel van Zijn belofte het Pascha ingesteld, dat herinnerde aan de voorbijgang van de verderfengel en de verlossing uit de Egyptische slavernij. Door de bloedstorting van .het ware Paaslam Christus is het bloedige Pascha vervangen door het onbloedige Avondmaal.
Wezen
Tasten wij nu naar het wezen der zaak, dan kunnen wij opmerken dat in beide sacramenten van Doop en Avondmaal de band aan het Woord het voornaamste is. In het Woord wordt ons Gods genade verklaard en betuigd, zij het op zuiver geestelijke wijze. De oorkonde van deze genade is de Heilige Schrift. Daar hebben wij in de gestalte van geschiedverhaal, profetieën en poëzie de betuiging dat God na de zondeval Zijn schepping niet heeft losgelaten. Hij is terstond begonnen met de herschepping. Dat wil zeggen, dat Hij de wereld opricht uit haar val en haar brengt tot haar oorspronkelijke einddoel: de vereniging van hemel en aarde in het eeuwige leven. God herschept Zijn wereld door het verbond met de mensheid te herstellen. Door de verbondsbreuk van Adam is de wereld, waarover hij gesteld was, van God afgevallen.
De wereld wordt herschapen door de verondsgehoorzaamheid van Christus, de tweede Adam. Dit verbond, dat in Chrisus hersteld wordt, wordt wel het genadeerbond genoemd, zoals het verbond in Adam wel werkverbond genoemd wordt. Het verbond, dat in Christus hersteld wordt, is geen nieuw verbond, maar de handhaving en voortzetting van het verond, dat in Adam met de mensheid was pgericht. Het onderscheid tussen het oorpronkelijk en het hersteld verbond is alereerst de verwisseling van verbondsoofd, Christus komt in Adams plaats. En voorts de band van de bondelingen met hun hoofd. Met Adam de familie-of bloedsband. Met Christus de geloofsband.
Ziedaar met korte woorden de zakelijke inhoud van de Heilige Schrift. Het Woord van God spreekt ons van genade in Christus aangebracht. Ja, het Woord van God heeft als inhoud het genadeverbond van God. God wil ons aan zich verbinden in genade.
Doop en Avondmaal
Doop en Avondmaal voegen aan de wezenlijke inhoud van Gods Woord niets toe. Zij doen er ook niet van af. Maar wel brengen zij die genade van God in een andere gestalte. Zij wijzen aan en bevestigen dat er een verbond of band van genade is tussen God en Zijn volk. Dezelfde geestelijke goederen ontvangen wij in Woord en sacrament. Maar hetgeen God ons in het Woord geeft te horen, geeft Hij in de sacramenten ons te zien. Het onderscheid ligt derhalve in de andere verschijning, in de totaal andere gestalte.
Zeer fraai blijkt dat in de Doop. Het teken van de Doop is het water. Dit water beeldt af de reiniging door het bloed en de Geest van Christus. Evenzo in het Avondmaal. De tekenen daarin zijn het verbroken brood en de vergoten wijn. Deze beelden af Gods beloften van de gemeenschap der zijnen met Christus, namelijk de gemeenschap aan de vruchten van Zijn verzoeningswerk door Zijn lijden in het ontvangen van het verbroken brood en de vergoten wijn en de gemeenschap aan Zijn leven in de verkwikking door spijs en drank.
Sacramenten zijn als het ware de prenten bij het genadeverbond. Op tastbare wijze laat God zien voor onze ogen wat Hij in Zijn Woord bedoelt. Nu kan een ieder zien wat God aan ons en in ons doen wil. Maar niet enkel prenttekeningen geeft God, ook handtekeningen. Want sacramenten zijn nevens tekenen ook zegelen. Ze waarborgen ook de genade Gods in Christus. De Heere God legt Zijn hand erop. Of beter: Hij spreekt. Mijn hand erop, dat Mijn genade voor u is bedoeld. Hij bezweert ons als het ware die genade te aanvaarden. De Heere komt ons zwak geloof te hulp, door ons de beloften van het evangelie in de sacramenten niet slechts zichtbaar voor ogen te stellen, en zelfs in handen te geven en te doen smaken. Maar Hij wil ons ook in het water van de Doop en in de tekenen van brood en wijn het onderpand geven dat wij aan die genade deelhebben, ieder persoonlijk en de gemeente in haar geheel En wie God op Zijn Woord en sacrament gelooft, die heeft er deel aan. Gelooft ge niet dan hebt ge niet.
Er gaat derhalve van de sacramenten een geweldige roeping uit. Het Woord roept alom in het rond, dat het kruis van Christus ons behoud voor God is. Het sacrament komt op ons toe met naam en toenaam. Het sacrament maakt het verbond of de band van genade tussen God en Zijn volk vast. Dat wordt heel duidelijk in de vragen 69 en 75 van de Heidelbergse Catechismus. Hoe wordt gij in de Heilige Doop vermaand en verzekerd, dat de enige offerande van Christus aan het kruis geschied, u ten goede komt? Hoe wordt gij in het Heilig Avondmaal vermaand en verzekerd, dat gij aan de enige offerande van Christus, aan het kruis volbracht en aan al Zijn goed gemeenschap hebt?
Let op die woorden: vermaand en verzekerd. .. u ten goede... aan al Zijn goed gemeenschap. Daar staat in het midden het kruis van Christus. Daar hangt de Heere Jezus Christus in het centrum van de wereldgeschiedenis. Daar wordt het offer volbracht. De vrede met God is getekend in Zijn bloed. Daar hebt ge het middelpunt der tijden. De glorie der eeuwen. En hoe staan wij nu daar tegenover? Het Woord van die verzoening wordt de eeuwen doorgedragen. En het sacramient bindt dat Woord vast aan ons. Vermanen had bij onze vaderen een enigszins andere klank dan bij ons. Vermaning werd iedere leerrede genoemd. Wat is er tegen om de zin vermaning, waarschuwing, vast te houden? De leer der waarheid is een ding van hoog gezag. De oude profeten en Christus Zelf prediken de waarheid als leer met autoriteit. De leer is geen lezing, voorlichting, advies; maar bevel. Wie ze niet aanneemt is ongehoorzaam, wordt vervloekt. Wij houden dus het woord vermanen met zijn autoriteitsgedachte vast. Gods wil is eerst, ook als Hij komt met Zijn beloften. Ontroerend en overwinnend is dit feit: God belooft wat onze plicht. Hij beveelt wat onze zaligheid is. Vooral hier spreekt die bevelende liefde haar hartige taal. Reeds in de vraag. Ge kunt het haast niet zonder een glimlach van dankbaarheid lezen. Hoe wordt ge vermaand en verzekerd dat ge aan de enige offerande van Christus en aan al Zijn goed gemeenschap hebt, dat het kruisoffer van Christus u ten goede komt? Ge zoudt evengoed kunnen lezen: hoe wordt ge vermaand en verzekerd, dat ge door God op het hoogst bemind en beweldadigd zijt? De opgestoken vinger van God.. . Bij Doop en Avondmaal... aan u, voor u... in u... Denk erom ! !
Geloof
De sacramenten zijn als het ware de verlengsnoeren van het Woord Gods naar ons heen. Zij brengen geen nieuwe of wonderbare kracht buiten het Woord aan ons, maar zij verhelderen wel het schijnsel des Woords.
Waar het licht des Woords voor het zwak geloof nog zo schemerig glanst, daar willen de sacramenten bijlichten, toelichten en verhelderen. De sacramenten kunnen het geloof niet wekken, maar ze kunnen het wel versterken. Het zien der tekenen moet ons geloof te hulp komen, dat in ons, zintuigelijke mensen, dikwijls niet krachtig genoeg is om van het zien geheel onafhankelijk te maken. Daarmede komt de Heere dus onze zwakheden te hulp. De sacramenten zijn dus voor de gelovigen, want zij versterken het geloof. Alleen in de gelovigen werkt de Heilige Geest door het sacrament. Het geloof maakt niet het sacrament, maar het geloof behoort erbij en wordt daardoor bevestigd. Ja, voor hen, die het Woord niet geloven, heeft het sacrament geen waarde. Het sacrament veronderstelt het geloof, dat daardoor versterkt wordt en wel het geloof in Hem, Die eerst de belofte gaf en daarna het zegel eraan hechtte. De sacramenten zijn verbondstekenen en stellen dus onder een wederkerige verplichting. God verplicht Zich daarin de zonden te vergeven en het eeuwige leven te schenken. Wij dragen de verplichting in Christus te geloven. God betuigt ons daardoor, dat Hij bij een ordelijk gebruik de beloofde zaak ons wil mededelen en alzo ons geloof bevestigt. De sacramenten onderwijzen ons aangaande Gods wil. Zij vermanen ons de door Christus verworven goederen aan te grijpen, die God door de sacramenten aan ons verzegelt. Wanneer we dus vragen: wanneer zijn de sacramenten ten voordeel, dan moeten we antwoorden: in de weg van verbondstrouw en verbondsgehoorzaamheid. Anders veroordelen ze ons.
Gevaar en herstel
Gaan we nu na hoe de praktijk van het kerkelijke leven rondom het sacrament er uitziet, dan constateren we aan de ene zijde overschatting, aan de andere zijde onderschatting. Om met het laatste te beginnen: ten opzichte van de Doop heerst nog allerwege in meer gevestigde en traditionele gemeenten een onderschatting van dit sacrament. Juist omdat de binding van Woord en sacrament geheel wordt vergeten, ziet ge daar nog wel begeerte naar de kinderdoop. Het is evenwel alleszins te vrezen, dat het vermanende en vertroostende karakter van de Doop karig doordringt. Het is ons slechts zelden gebleken in de pastorale praktijk dat de gemeente in haar geloof versterkt werd door de gelovige beschouwing van het doopteken en zegel.
Daartegenover wordt het Avondmaal doorgaans te hoog geschat. Veel worstelingen daaromtrent vinden plaats. Elders is reeds veel over de Avondmaalmijding geschreven zodat wij ons ervan ontslagen mogen achten. Men kan nu eenmaal teveel in de sacramenten zien, maar ook te weinig. Genezing van deze misstand treedt alleen in door een meer en meer gebonden worden aan het Woord. Want aangezien de rechte waardering van de sacramenten voortvloeit uit een rechte waardeschatting van het Woord, zo volgt daaruit dat herstel alleen te wachten is door middel van een gezonde Woordbediening en pastoraat. Het bijgeloof en het ongeloof zijn de voortdurende vijanden der sacramenten, het zijn ook de belagers van het Woord. Hoe meer daartegenover Christus gepredikt wordt en het geloof in Hem, des te meer mogen we ook naar Gods belofte hopen op zegen. Men drijve noch naar het Doopvont, noch naar de Avondmaalsdis, maar men stelle Christus voor als de enige weg tot God. Men tekene van Hem uit de rijkdom der sacramenten en men bedrij ve tucht rondom deze sacramenten door middel van Zijn Woord alleen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juni 1973
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juni 1973
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's