Blijven in de leer
Bij de openbare geloofsbelijdenis
En zij waren volhardende
In Handelingen 2 krijgen we een prachtig beeld van de eerste christengemeente te Jeruzalem. Een gemeente om jaloers op te worden. Een gemeente in de lente van haar bestaan.
Eén van de dingen die ons opvallen in die gemeente is dat haar leden volharden in de leer van de apostelen. Dat zijn die drieduizend mensen die gedoopt werden op het Pinksterfeest. Mensen die hadden gezegd: wat moeten wij doen mannenbroeders? Mensen die tot geloof in Jezus Christus waren gekomen. Die gedoopt werden en de gave van de Heilige Geest hadden ontvangen. Deze mensen kwamen dagelijks bijeen en volhardden in de leer van de apostelen. Dat wil zeggen dat zij steeds weer bijeenkwamen om te luisteren naar wat de apostelen leerden aangaande hun Zender, Jezus Christus. Volharden in de leer is dan ook volharden in het leren. Ze bléven leren in Jeruzalem. Ze raakten daar niet uitgeleerd. Van deze nieuwe lidmaten in de gemeente te Jeruzalem geldt wat boven dit artikel staat: zij bleven in de leer.
Op dit element willen we eens de nadruk leggen nu weer heel wat (jonge) mensen de openbare belijdenis van het geloof afleggen. Het is een hoogtepunt in ons leven en in het leven van de gemeente en de gezinnen. Samen staan we dan als gemeente om de nieuwe leden heen en zingen we hen moed in, ziende op Gods beloften.
Maar belijdenis van het geloof afleggen is wel een hoogtepunt, maar geen eindpunt in ons geloofsleven. Het is geen afsluiting van de catechisatie. Het is geen soort examen met goed gevolg. Zie zo, nu hebben we het er (eindelijk) op zitten. Nee, geloofsbelijdenis is geen eindpunt, maar veel meer een beginpunt. Wie de Naam van de Heere belijdt wordt per definitie in strijd gewikkeld. De strijd van het geloof. Toen ik 'vroeger' belijdenis deed werd tegen mij gezegd: 'broeder, kom in de strijd'. Je vond dat wel een beetje een zwaar geladen uitdrukking, maar het is achteraf gebleken wel waar geweest. Als je belijdenis doet ligt de loopbaan van het geloof voor je. Het gaat er om dat je die loopbaan van het geloof loopt en eenmaal die eindstreep mag behalen (Hebr. 12 : 1-2). Daarom betekent belijdenis van het geloof afleggen niet dat we het leerboek van het geloof dichtslaan, maar dat we de bladzijde omslaan en verder lezen. Het leren wordt voortgezet. Het hele leven van het geloof is immers één grote leerschool. We blijven tot onze dood toe leerjongeren (discipelen) van Jezus Christus. Elke dag hebben we de Leermeester, de Heilige Geest nodig. Niemand is ooit uitgeleerd. Wie dat denkt is de domste van allen. De wijze Kohlbrugge zei tegen zijn leerlingen: 'Hoe lang hebt u nodig om vraag en antwoord 1 van de Heidelbergse Catechismus te leen'. Het wijze antwoord luidt: 'heel mijn even lang'. Wie niet leert is niet bekeerd.
Vacuüm
e praktijk is ondertussen wel eens anders dan hierboven beschreven staat. Het gebeurt nog al eens dat mensen die belijdenis deden, daarna voor hun gevoel in een vacuüm terecht komen. Tijdens de belijdeniscatechisatie is er een direkte betrokkenheid op het Woord, een samen als groep(je) bezig zijn met de dingen van Gods Koninkrijk. Rondom het doen van belijdenis wordt dat nog toegespitst. Er vindt in heel wat gemeenten een persoonlijk gesprek met de pastor plaats over de persoonlijke betrokkenheid op de geloofsbelijdenis en de deelname aan het Heilig Avondmaal. Maar dan… als de grote dag voorbij is, vallen we soms in een gat. Het gewone leven breekt weer aan. De wekelijkse kontakten met de groep en de predikant en daarmee met het Woord vallen weg. Is er eigenlijk wel iets veranderd in je leven? Je mist elkaar, je mist de gesprekken. Deze overgang kan een gedeeltelijke terugval betekenen. Voordat je er erg in hebt ben je van de 'berg' afgedaald en ebt de geloofsbeleving weg.
Het is goed dit gevaar tijdig te onderkennen en er iets aan te doen. Het kan besproken worden vóórdat de geloofsbelijdenis plaats vindt. Het geestelijk vacuüm kan worden voorkomen door te blijven leren. Permanent leren, zegt de jood. Persoonlijk, in een kring en vooral in de gemeente. Daar zicht op geven is belangrijk in de tijd van belijdenis doen. Er zijn meerdere hulpmiddelen aan te wijzen. Wie wil leren moet die leermiddelen aangereikt krijgen. Welke mogelijkheden zijn er?
Mogelijkheden om te blijven leren
De belangrijkste mogelijkheid om te blijven leren wordt in de derde belijdenisvraag aangereikt. De vraag luidt: 'Wilt gij getrouw zijn onder de bediening van het Woord en de Sacramenten?'
Met de bediening van het Woord wordt uiteraard de kerkdienst bedoeld. Daarin wordt het Woord bediend. Door getrouw te zijn dien je niet alleen de gemeente, maar ook jezelf. Dat mes snijdt naar twee kanten. De vraag zou ook kunnen luiden: wilt gij getrouw blijven leren? Het Woord is immers hét Leermiddel bij uitstek! Elke kerkdienst is een stukje van een leerproces, nodig om te komen tot verbreding en vooral verdieping van de kennis van de Heere. We denken hierbij ook aan de leerdiensten met de catechismusprediking. Deze diensten staan over het algemeen niet zo hoog genoteerd. Houden we toch niet zo van leren? De geschiedenis van de kerk laat al zien dat stringente bepalingen nodig waren om gemeenteleden te bewegen de leerdienst bij te wonen. Heeft het met luiheid te maken? Of staan de catechismuspreken te ver bij ons vandaan? Zijn ze te moeilijk? Hoe het ook zij, laten we de grote waarde van de catechismuspreek als leermiddel niet onderschatten. Steeds maar weer repeteren de kemzaken van het geloofsleven, dat is nodig.
Ook de Sacramenten zijn leermiddelen. Zij willen de kennis van het geloof verdiepen. Het water van de Doop leert ons… Het brood en de wijn in het Avondmaal leren ons… De Formulieren voor de bediening van de Sacramenten bevatten een schat van onderricht. Tot onze eigen schade laten we ze ongelezen en ongehoord. Zo is het ook in het bijzonder met het Avondmaal. Wie van het Avondmaal afblijft stagneert in het leerproces. Wie oppervlakkig aangaat komt evenmin verder. In een persoonlijke betrokkenheid op de inhoud en het doel van het Avondmaal mogen aangaan, dat is een stil en machtig Leermiddel. Je komt er verder mee. Het brengt geestelijke groei. ledere Avondmaalsgang is een gebeuren, waarin het gebed gestalte krijgt: 'Heere, leer mij Uw paden, leidt mij in Uw waarheid en leer mij, want Gij zijt de God van mijn heil' (Psalm 25 : 4-5). In het Avondmaal leer je af te zien van eigen kennen en kunnen, leer je het heil alleen van de Heere verwachten en leer je te leven van genade. Dat is een levensles, die je telkens moet blijven repeteren.
Blijven leren… daar zijn ook de gesprekskringen voor, de Bijbelkringen en de verenigingen. Wat valt er veel te leren met elkaar en van elkaar, samen luisterend naar een Bijbelgedeelte, en samen sprekend vanuit eigen levenservaringen. Wat kan een belijdend lidmaat van de gemeente, die nog aan het begin van de loopbaan staat veel leren, bemoedigd worden, gecorrigeerd worden door ouderen die een schat van levenservaring en geloofswijsheid hebben ontvangen. Wat kunnen op hun beurt ouderen weer leren van de nieuwe eerste liefde en het vurig enthousiasme van de jongeren.
Ook persoonlijk Bijbellezen en Bijbelonderzoek zijn onmisbaar om verder te leren. Hier zijn we bij de Bron van heil, dat nooit vergaat. ledere dag daaruit putten, iedere dag biddend ons leven laten doorlichten door Gods geboden en Gods beloften, daar leer je zoveel van. Koop eens een goede Bijbeluitleg, als u het betalen kunt. Bijvoorbeeld de vorig jaar verschenen uitleg: Tekst voor Tekst. Iedere predikant kan over deze en andere uitgaven adviseren.
Blijven leren doe je ook door mee te doen met het werk in de gemeente. Dit is leren door te doen. Wanneer we altijd maar aan de kant blijven staan, terwijl we gevraagd worden voor jeugdwerk, verenigingswerk, evangelisatiewerk, diakonaal werk en vooral het ambtelijke werk, dan ontnemen we onszelf door deze taak een gave van God. Ja, maar ik kan dat niet. Inderdaad, anders werd u er niet voor gevraagd. Mensen die het denken te kunnen worden niet gevraagd. Die bieden zichzelf aan. Ja, maar het brengt soms scha en schande aan. Nu, wat dan nog? Door scha en schande worden we wijs. Het leiden van een kring brengt soms met zich mee, dat je hardop in het gebed voorgaat. Dat deed je voordien nooit. Nu leer je het. Het brengen van bezoeken bij andere mensen leert je luisteren. Dat deed je zo moeilijk. Het verrichten van het werk van ouderling of diaken is helemaal geen geweldig leerproces. Wat kan het vaak moeilijke werk een oefening betekenen in het leven uit Gods Woord. Wat kan het gaven aanboren en ontplooien die anders ongebruikt blijven liggen.
Blijven leren… wat is het eigenlijk mooi. Wat een voorrecht, wanneer de leermiddelen ons worden aangereikt. We hoeven er geen verre reizen voor te maken. 'Nabij u is het Woord, in uw mond en in uw hart' (Rom. 10 : 8).
Verdieping
Ons leerboek, de Heidelbergse Catechismus, bestaat uit drie delen. Ellende, verlossing en dankbaarheid. Dat zijn de drie kanten van het geloofsleven. Ze wisselen elkaar voortdurend af. Dán weer moeten we in de spiegel van de Wet van God zien om onze ellende meer en meer te leren kennen. Het brengt ons op onze knieën om onze zonden te belijden. Dán weer mogen we op Christus zien en het leert ons meer en meer te geloven dat Hij het is, Die ons kocht met zijn kostbaar bloed. Dan weer horen we op van de Tien Geboden van de Heere opdat de Heilige Geest ons vervult met een verlangen om Gods Wet te doen. Uit dankbaarheid.
Het hele leven is werkelijk één grote, voortdurende repetitie in deze drie aspecten van het geloofsleven. Steeds weer en steeds meer. Steeds diepere kennis van de Wet, van jezelf, van Jezus Christus, van Gods Vaderschap, van de hoop, van de toekomst. Dagelijkse lering is dagelijkse bekering. Zo voltrekt zich het leven van een christen.
En soms… moet je weer helemaal naar 'af' en helemaal opnieuw beginnen.
Inderdaad… wij kennen ten dele. Doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn dan zal hetgeen ten dele is, te niet gedaan worden. Nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen gelijk ik gekend ben (1 Cor. 13 : 10 en 12).
En hoe meer ik leer, hoe minder ik weet en hoe minder ik weet, hoe meer ik leer.
Totdat ik stervend al mijn eigen wijsheid verliezen moet en door genade als een kind mag ingaan in het Koninkrijk van God.
Dan sluit God de leerboeken van het geloof en mag mijn geloof overgaan in aanschouwen.
W. Verboom, Hierden
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 maart 1988
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 maart 1988
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's