Zomaar een waar verhaal uit Israël
Via ds. C. den Boer ontvingen we een getuigenis van een vriendin die in Israël woont en acht Arabische kinderen onder haar hoede heeft. Ze werkt via de N.E.M. Hieronder volgt het.
De laatste jaren in Israël zijn niet zo gemakkelijk geweest. Niet alleen waren de omstandigheden vaak verre van aangenaam, maar ook had ik intussen behoorlijk veel weerstand en kritiek in mijn hart gekregen ten opzichte van de Israëliërs. Zo langzamerhand vond ik hen een vervelend, arrogant en hardnekkig volkje en ergerde me vaak aan de manier waarop men in het algemeen zich gedroeg. Buitengewoon ruw en altijd op hun strepen staand. Ook ik werd op dezelfde manier behandeld en het kwam wel voor dat ik op de bank of het postkantoor mijn zaken kon afhandelen zonder dat er een woord tussen mij en de beambte werd gewisseld. Alsof je lucht was. En hoe ik ook probeerde om zelf wat geciviliseerder te handelen en geen represaille te nemen, het hielp niets en de Israëli was kennelijk niet gevoelig voor enig fatsoen. Ik ging me hoe langer hoe meer aan de joden ergeren en vond de Arabieren op veel punten veel beschaafder, behulpzamer en voorkomender. Ook vond ik de manier waarop de Arabieren door de joden werden behandeld vaak onjuist en onrechtvaardig en had ook daar een heel sterke mening over gevormd.
De afgelopen zomer was ik op een conferentie in het noorden van Israël. Een van de sprekers was tot mijn verbazing een jood (ik geloof dat hij Moshe heette) die in de Heere Jezus als Messias geloofde. Hij bleef echter zijn keppeltje en gebedsmantel nog gewoon dragen en was verder vrij donker. Dus 'typisch joods'. Wat mij echter opviel bij Moshe, was dat hij me onmiddellijk aan de Heere Jezus deed denken. Zijn gezicht straalde licht en vriendelijkheid uit. Hij was wat je zou kunnen noemen een 'gentleman' en hij sprak met zo'n bewogenheid en liefde over beide volkeren. Ja, zo zou de Heere Jezus er hebben uitgezien. Het raakte mij diep... Temeer daar ik opeens besefte dat Moshe hoorde bij het volk waar ik zo langzamerhand bijna een hekel aan had gekregen. Hier stond een jood die van alle kanten de liefde van de Heere Jezus, de Messias uitstraalde. Die niet veroordeelde en geen kritiek leverde... Het was of God tegen mij sprak en zei: 'Zie je Moshe, een zoon van mijn volk?! Weet je dat ik dit kan doen met elke jood? Ik wil dat je zo naar Mijn volk kijkt in het vervolg. Elke jood is een potentiële Moshe. Zelfs de soldaten die ruw optreden tegen de Arabieren. Zegen Mijn volk elke keer als je je ergert'... Ik moest dit wel even allemaal verwerken. Dat heeft best een tijdje geduurd. Maar ik wist ook dat het de waarheid was en dat God wil dat we zegenen in plaats van veroordelen...
Na de zomervakantie kreeg ik sterk op mijn hart om naar het Ministerie van Binnenlandse zaken te gaan voor de aanvraag van een permanente verblijfsvergunning (Israëlisch persoonsbewijs). Nou is dit de meest gevreesde plaats waar iedere buitenlander naartoe moet voor zijn of haar visum. Hier worden je geduld en geloof het meest op de proef gesteld en verder is er niet veel sympathie van de ambtenaren te verwachten. Men ziet je liever gaan dan komen. Ik had dus ook absoluut geen zin om daar naartoe te gaan en hoopte maar heel erg dat ik het verkeerd had 'begrepen' of 'verstaan'. Mijn visum was nog geldig tot aan het eind van het jaar en waar maakte ik mij zorgen over? Echter de volgende morgen had ik nog steeds het idee dat ik móest gaan en dacht: 'Oké, laat ik het hoofd van het maatschappelijk werk dan maar opbellen voor een brief van aanbeveling. Hij is er toch bijna nooit. Mocht hij er zijn dan weet ik dat ik moet gaan'. Natuurlijk was hij er (!) en hij wilde met alle plezier een brief voor mij schrijven... En zo ben ik op een ochtend met nog wat andere brieven naar het beruchte visumkantoor getogen. Het was voor de verandering eens niet druk en ik was bijna direct aan de beurt. Echter wat bleek? Mijn dikke dossier met papieren van 23 jaar wonen in Israël was 'verdwenen'. Spoorloos. Hoe kon dit? En wat nu? De beambte die verantwoordelijk was, zei me in een hoekje op een stoel te gaan zitten wachten en zodra iemand tijd had, zouden ze gaan zoeken. 'Leuk', dacht ik, 'zit ik hier mijn tijd te verlummelen. Ik had het beter kunnen gebruiken. Er is nog zoveel te doen. Waar zou dat dossier nou kunnen zijn? Ze kunnen ook niet organiseren hier!' Maar wat had God ook nog maar gezegd? Niet kritiseren huh? Zegenen! O ja! Was ik dat alweer vergeten? Ik besloot om voor ieder persoon die op dit kantoor werkte te gaan bidden en ook voor al die buitenlanders die een voor een binnenkwamen. Ik zag de hele wereld aan mij voorbij trekken... vanuit alle hoeken van de wereld komen ze naar Israël, jood en heiden. Allen op zoek... naar iets... Naar wat? Naar vrede... Ach Heer, mogen ze U leren kennen. Mogen ze de God van Israël ontmoeten... Opeens kwam iemand met mijn dossier het kantoor binnen zeilen. Hoe lang had ik daar nou gezeten? Toch alweer een uur! Ongelofelijk, wat was de tijd snel gegaan. Hierna werden mijn papieren ingenomen en kreeg ik de mededeling dat ik over vijf maanden in februari dus, maar eens terug moest komen voor een antwoord. Ik was heel benieuwd wat God zou gaan doen, want soms kon het wel twee jaar duren voor er een antwoord kwam, positief of negatief. Maar ik had gedaan wat ik moest doen en kon nu in alle rust afwachten. Mijn jaarlijkse visum zou aan het eind van december afgelopen zijn en dat moest een maand voor de einddatum opnieuw aangevraagd worden. Dus toog ik weer met frisse moed naar het visumbureau en was van plan om voor iedereen die het mij moeilijk maakte te gaan bidden. Deze keer moest ik bijna vijf uur wachten voor ik aan de beurt was. De bewuste beambte zat wat in mijn papieren te rommelen en toen keek ze op en vroeg mij: 'Hoe lang ben je eigenlijk al in het land?' Toen ik antwoordde van 23 jaar, knikte ze en zei: 'Je krijgt je Israëlische persoonsbewijs vandaag!'... Ik staarde haar aan en dacht het niet goed gehoord te hebben. Dat kon toch niet waar zijn? Ik zou toch pas in februari terug moeten komen? En het is nu pas twee maanden na de aanvraag... Maar het was heus waar! Ik had het goed verstaan! Ik kon snel aan de overkant de pasfoto's laten maken en daarna gingen foto's en gegevens in een machine en liep ik even later buiten met het felbegeerde blauwe boekje. Ik heb het wel tien keer uit mijn tas gehaald om het te bekijken en kon maar nauwelijks geloven dat ik het eindelijk had gekregen. Ik had de hoop allang opgegeven en mij verzoend met de gedachte om elk jaar naar het visumbureau te moeten voor de verlenging van mijn visum. Maar God had kennelijk andere plannen...
En nu hoef ik er nooit meer naar toe. Nooit meer uren te zitten wachten en daarna maar zien welke beambte mij zou helpen en hoe het humeur van deze persoon zou zijn. Maar nee, zegenen had God gezegd. Wat ook het humeur is van wie dan ook... God is goed. Hij is te vertrouwen. Als wij Hem gehoorzamen door te doen wat Hij zegt, ook al hebben we geen zin, zal Hij ons zeker zegenen. 'Zegen! En je zult gezegend zijn'.
MARIKE
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 2001
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 2001
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's