Godsdienstige opvoeding in het jodendom (1)
Ondergetekende hield op 27 mei jl. een causerie voor leiders van clubs en verenigingen in Katwijk aan Zee (Hervormd Gereformeerd Jongeren Verband) over het thema 'Godsdienstige opvoeding in het jodendom'. Deze bijdragen was informatief van aard. In deze tijd reizen velen uit de gemeenten naar Israël en komen zo ook in aanraking met het jodendom als religie. Bijgaand vinden de lezers een samenvatting van het gesprokene. Het gaat hier niet over de verhouding van kerk en Israël, maar over enkele grondnoties bij de godsdienstige opvoeding, die joden ontlenen aan het Oude Testament. Ik heb hierbij dankbaar gebruik van het prachtige boek van Henk van der Molen 'Met de joden op weg – van de wieg tot het graf, van feest tot feest, van eeuw tot eeuw'(uitgave Educatief, Meppel).
Oudtestamentische noties
Een aantal Schriftplaatsen staan met betrekking tot opvoeding en onderwijs in het orthodoxe jodendom centraal. Ik noem er enkele. Micha 6 : 8: 'Wat eist de Heere van u, dan recht te doen, en weldadigheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God?' Prof. dr. K. H. Miskotte schrijft ergens, dat de joodse godsdienst om één eentonig thema cirkelt: Wat is God voor de mens en wat behoort de mens te zijn voor God? Dat is ook de kerninhoud van Micha 6 : 8.
Het jodendom is eigenlijk vooral een ethische religie, waarbij het religieus gezien gaat om de heiliging van het leven, vanuit de heiliging van de Naam.
Richtlijnen, geboden voor het leven worden gegeven in de Tora, in engere zin de Tien Geboden, in ruimere zin de vijf boeken van Mozes. De Tora is voor de wereld bedoeld, maar is door Israël aanvaard en zo heeft het jodendom een wereldwijde historische taak. Hier wordt gerefereerd aan Jesaja 2 : 3: 'En vele volken zullen heengaan en zeggen: Komt laat ons opgaan tot de berg des Heeren, tot het huis van de God Jacobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en dat wij wandelen in Zijn paden; want uit Sion zal de wet uitgaan en des Heeren woord uit Jeruzalem'.
Het jodendom weet zich geroepen de heerlijkheid van God te verkondigingen onder de volkeren. Het begin van de lofzeggingen luidt dan ook: 'Geprezen zijt Gij, Eeuwige, onze God, Koning van de wereld'. De joden hebben niet zo zeer een zendingsdrang, als wel aandrang om licht te verspreiden in de wereld. Daarvan is de menora, de zevenarmige kandelaar, het symbool. Lubavitischer joden, volgelingen van de vermaarde rabbijn Menachem Mendel Schneerson presenteren zich zo op vliegvelden, in stadions, op campings van universiteiten en op andere publieke plaatsen.
Het centraal Schriftgedeelte in het jodendom is Deuteronomium 6 : 1 tot 8, waarvan vers 4 de kerntekst vormt, het Sjema Jisraëel 'Hoor Israël, de Heere onze God, is een enig Heere'. Dit gedeelte van Deuteronomium 6 kan worden gelegd naast Leviticus 20 : 7: 'Daarom heiligt u, want Ik ben de Heere, uw God'.
In het gedeelte van Deuteronomium gaat het om de geboden, de inzettingen en de rechten, 'die de Heere uw God, geboden heeft u te leren'. Dit geldt de ouderen, hun kinderen en hun kindskinderen 'al de dagen van uw leven, opdat het u welga'. In vers 5 lezen we de opdracht, dat de mens God moet liefhebben met het ganse hart, de ganse ziel en met het ganse vermogen. Gaat het om de geboden en om de inzettingen des Heeren dan geldt wat in vers 7 wordt gezegd: 'Gij zult ze uw kinderen inscherpen, en daarvan spreken, als gij in uw huis zit, en als gij op de weg gaat, en als gij nederligt, en als gij opstaat'. Godsdienstige opvoeding is dus een permanent gebeuren. Zo kan men het meemaken, dat men in een vliegtuig uit Israël een joodse moeder met een aantal kinderen om zich heen ziet zitten, die ze gedurende de hele vlucht onderwijst in de Tora of in andere geschriften van het jodendom.
Een laatste Schriftplaats, die ik noem, zijn de hoofdstukken 28 t/m 30 van het boek Deuteronomium, waarin Mozes spreekt over de zegen en de vloek bij respectievelijk gehoorzaamheid aan Gods geboden of ongehoorzaamheid inzake de geboden. Indrukwekkende hoofdstukken.
Wieg
De joodse religie omspant de levensperiode van de wieg tot het graf. Aan het begin van het leven is er de besnijdenis, als verbondsteken op grond van Genesis 17 : 11: 'En gij zult het vlees van uw voorhuid besnijden; en dat zal tot een teken zijn van het verbond tussen Mij en u'. Joden zijn getekend voor het leven. Dat geldt overigens niet alleen de godsdienstige joden, maar alle mannen, die behoren tot het joodse volk. Hoe geseculariseerd men ook is, men draagt het teken van het jood-zijn vanwege de besnijdenis in het lichaam. Eén ruk aan de broekspijp was in de Tweede Wereldoorlog voor de trawanten van Hitler voldoende om de arische afstamming van joodse mannen te ontmaskeren.
De besnijdenis is een feestelijk gebeuren. 'Als het kindje binnenkomt, juicht het hele huisgezin', 'Baroech Haba – gezegend hij die komt.' De besnijdenis vindt plaats op de knieeën van de sandek, in Hollands Jiddisch: de gevatter. De vader staat er naast met de gebedsmantel (de talliet). Hij zegt de beracha, de lofzegging: 'Gezegend zijt Gij, o Heere onze God, Koning van het heelal, die ons geheiligd hebt door Uw geboden en ons opgedragen hebt onze zonen in het verbond van Abraham, onze vader, te doen ingaan'.
Na de besnijdenis, als er een stukje van de voorhuid is weggenomen, wordt Ezechiël 16 : 6 gelezen: 'Ik zei tot u, in uw bloed, leef, ja Ik zei tot u, in uw bloed, leef!' Ook wordt de naam aan het kind gegeven en verder ontvangt het jongetje enkele druppeltjes wijn.
Meisjes worden niet besneden. In het progressieve jodendom, waarin er de aandrang is voor gelijkstelling van man en vrouw, vindt ook een plechtigheid plaats, die met de besnijdenis te vergelijken is. Het gaat dan om de Briet Habat – het verbond van de dochter. Hier vindt geen operatie plaats. Wel krijgt het meisje ook enkele druppels wijn toegevoegd.
Onderwijs
En dan nu het onderwijs. Hier volgt eerst 'een minireportage' uit de twaalfde eeuw, die de grote betekenis duidelijk maakt, die het jodendom van ouds aan onderwijs en opvoeding heeft toegekend.
'Het jongetje is die morgen vroeg wakker geworden. Hij is vijf en vandaag is het z'n eerste schooldag. Na een poosje wachten komt eindelijk z'n vader. Hij trekt hem een nieuw pakje aan, terwijl het dienstmeisje drie gebakjes van het fijnste meel en de beste honing voor hem uit de oven haalt. Zij kookt voor hem ook drie eieren en legt appels en andere vruchten voor hem klaar. Dan komt de rabbijn en voert hem aan de hand mee naar de synagoge. Daar wordt het knaapje op de verhoging voor de lezenaar gezet om te luisteren naar de Tora-lezing-van-de-dag: de "Tien Woorden". Vervolgens gaat het op school aan, op weg naar de eerste Hebreeuwse les. Op een leitje zijn met dikke honing enkele letters in Hebreeuws schrift aangebracht. Als de jongen weet welke letters het zijn, mag hij ze oplikken. En dan mag hij eindelijk ook z'n tanden zetten in al het lekkers dat voor hem is klaargemaakt. Later zal hij er de zin van leren verstaan: "De uitspraken van de Heer zijn zoeter dan honing" (Psalm 19 : 11).'
'Leer de jongen de eerste beginselen naar de eis van Zijn weg; als hij ook oud geworden zal zijn, zal hij daarvan niet afwijken' (Spreuken 22 : 6). Diep leeft het besef van wat de profeet Hosea zegt: 'Mijn volk is uitgegroeid, omdat het zonder kennis is' (Hosea 4 : 6). Bij het onderwijs gaat het om de kennis van de Tora. Daarin is alle wijsheid in hemel en op aarde vervat. Dat vraagt kennis van het Hebreeuws en kennis van de geschiedenis.
Het onderwijs wordt begonnen in het vijfde levensjaar met bijbelkennis. In het tiende levensjaar vindt onderwijs plaats in de leer en op het dertiende jaar volgen de geboden.
Het jodendom is 'leren leven'. In Nederland stamt de eerste joodse school in Amsterdam uit 1616, in de tijd, dat Portugese joden zijn uitgeweken naar ons land. In 1863 waren er in Nederland 83 joodse scholen, met in totaal 4155 leerlingen. Toen vond op instigatie van de overheid de omslag naar het openbaar onderwijs plaats. In 1889 is vanwege de noodzaak van een joodse religieuze opvoeding joods bijzonder onderwijs op initiatief van J. H. Dunner tot stand gekomen, uitsluitend voor joodse kinderen; dat wil zeggen voor kinderen, waarvan de moeder joods is. Zo is de Maimonides scholengemeenschap in Amsterdam ontstaan.
Naar de mening van velen in het orthodoxe jodendom is het joodse onderwijs aan deze organisatie echter verwaterd. Daarom werd in het begin van de tachtiger jaren het Cheider opgericht. Cheider is een oude naam voor een klein joods schooltje. Op dit Cheider wordt onderwijs gegeven in alle vakken, die op andere basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs ook worden gegeven. Maar daarnaast wordt specifiek joods onderwijs gegeven. Dat onderwijs moet men zelf betalen. In Nederland is een stichting actief, voortkomend uit verschillende kerken en groeperingen van de Gereformeerde Gezindte, die zich beijvert gelden bijeen te brengen voor de beveiliging van het joodse Cheider in Amsterdam.
Bar Mitswa
Volgens een verhaal was Abraham dertien jaar oud toen hij de afgoden van zijn voorouders afzwoer. Daarom worden jongens op dertienjarige leeftijd zonen der wet. Ze zijn vanaf dat moment bevrijd. 'De zoon zal niet dragen de ongerechtigheid van zijn vader' (Ezechiël 9 : 20). Dat betekent niet, dat men dan meerderjarig is, wel mondig. De Bar Mitswa-ceremonie stamt uit de late Middeleeuwen en vindt plaats als een jongen dertien jaar en één dag oud is. Vroeger was hij op die datum zelfs huwbaar. Dat was in bepaalde landen een politieke kwestie. Hoe meer gezinnen, hoe meer rechten. Bij de Bar Mitswa mag de jongen voor de eerste maal de Tora lezen in het Hebreeuws. Dan mag hij dit ook voortaan doen. Hij ontvangt de gebedsriemen en de gebedsmantel voor het uitspreken van de gebeden. De eerste Toralezing is geen eindexamen, maar een, toelatingsexamen.
Bar Mitswa is een feestelijk gebeuren. Het gebeurt uiteraard in de plaatselijke synagoge. Velen uit de wereld doen Bar Mitswa bij de klaagmuur in Jeruzalem en dan gaat het uitbunding toe. Bij dit alles horen ook de gebeden. Op het voorhoofd bevindt zich een doosje, gemaakt van de huid van ritueel geslachte dieren met vier hokjes, waarin perkamenten rolletjes zitten met teksten uit het boek Exodus en Deuteronomium. Het kubusje op de bovenarm heeft één ruimte en bevat één perkamenten rol. Deze perkamenten rolletjes, zoals ook de perkamenten rollen, waarop de hele Tora wordt geschreven, worden vervaardigd door de sofeer Het schrijven van de Tora of van Torateksten is een heel nauwkeurig gebeuren. Maakt de sofeer een fout dan moet hij opnieuw beginnen. Gebedsriemen worden zevenmaal om de onderarm gewonden en uiteindelijk om hand en middelvinger vastgemaakt in de vorm van de letter Sjin, de eerste letter van Sjaddai (de Almachtige).
Het gebed wordt gedaan met een keppel op het hoofd. De keppel symboliseert de scheiding tussen hemel en aarde, omdat God de Heilige is. Bij het gebed worden buigende bewegingen gemaakt op grond van Psalm 35 : 10. Er is een morgengebed, een middaggebed en een avondgebed, waarbij men staat in de richting van Jeruzalem.
Na de Bar Mitswa mag de jongeman deel uitmaken van een minjan. Een minjan bestaat uit minstens tien personen. Dat is een joodse gemeente. Het minimum aantal van tien wordt gebaseerd op de twaalf verspieders, waarvan er twee in de woestijn zijn achtergebleven, die niet zijn teruggekeerd.
v. d. G.
Wegens een fout van KPN-Telecom is de afgelopen week het bureau van de Gereformeerde Bond telefonisch niet bereikbaar geweest.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juli 1999
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juli 1999
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's