Globaal bekeken
De kerkverlating is niet een zaak van de laatste decennia. In 1943 verscheen een boek van N.G.J. van Schouwenburg onder de titel Nagelaten sporen, waarin hij dertien predikanten voor het voetlicht haalde die de hervormde gemeente van Amsterdam tussen 1840 en 1940 hebben gediend. Na de Eerste Wereldoorlog vertoonde de ontkerkelijking een ‘ontstellend groeicijfer’.
∞ Dit geslacht wordt “eerlijker”, zoo het heette. Het breekt met traditie van familie of ouderlijk huis ten opzichte van de geestelijke dingen, die daarin altijd nog een zekere plaats hebben gevonden, en het gaat zijn eigen weg. Een weg, die helaas afvoert van de kerk en haar bindingen. Die kerk wordt ook niet meer gezien.
Zij is, uitwendig, niet meer te vinden tusschen de haar omringende groote gebouwen. Zij staat des avonds, als plein en dak verlicht zijn met velerlei kleuren en de koepel van de bioscopen ronddraaien over de stad, in het donker. Haar dienaren zijn “gewone” menschen geworden. In hun uiterlijk onderscheiden zij zich in niets meer van den meneer, die van de beurs komt. En naar binnen toe heeft de Kerk er allen schijn van, dat zij er inderdaad slechts is voor het stervend contingent oudere menschen, dat bereid is haar banken te blijven vullen. Maar het is duidelijk: dat neemt af. Verhalen over stampvolle middagdiensten bij Ds. Hasebroek in de Oosterkerk, lijken ons zóó fantastisch toe, dat wij de waarlijk niet stokoude Amsterdammers, die ons daarvan vertellen, eigenlijk niet gelooven en dit aan hun ouderdom wenschen toe te schrijven. En wie het Predikbeurtenblad van een kwart eeuw geleden vergelijkt met het Kerkbeurtenblad van thans, zal tot dat gelooven meer worden gedwongen, wanneer hij alleen maar een ernstig oog slaat op het aantal beurten, dat er toen was en nu. Op de verschillende diensten in de week, in meer dan één kerk, op de meerdere “vroegdiensten”, op het feit, dat alle kerken in de oude binnenstad in gebruik waren…. ja, dan is er ook in dit opzicht aan het uiterlijk beeld van de Hervormde gemeente van Amsterdam veel veranderd.
∞ Uit dat boek ook een foto, met als onderschrift: ‘‘Een geliefd prediker’.
Een ouderwetsche beurt in de Noorderkerk.’
∞ En dan nog een aardig fragment over een bezoek van ds. H.A.J. Lütge (1850-1923), groot vriend van de Heidelberger, aan dr. H.F. Kohlbrugge:
Op een anderen Zondag moest hij onmiddellijk na het middagmaal een boodschap doen voor zijn vader bij den predikant. Deze, Ds. Kohlbrugge, zit nog met zijn vrouw aan tafel en juist zal de pudding onder de kinderen worden verdeeld. “Ook nog een hapje, Heinrich”? vraagt Mevrouw Kohlbrugge vriendelijk. Maar Heinrich is bescheiden. Neen, hij bedankt, heeft juist gegeten. Dan neemt Dr. Kohlbrugge het woord en zegt: “wàt zegt de Catechismus? Ja, dat weet Heinrich wel”: “dat ik alles aanneem, wat mij aangeboden wordt en hetzelve met blijdschap geniet”. “Juist”, zegt de dominee, “en nù de pudding”…
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 mei 2013
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 mei 2013
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's