De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

7 minuten leestijd

B. Rietveld: Wat is er aan de hand met de Gereformeerde Kerken in Nederland ? Kampen 1975; 72 blz.; ƒ6, 90.

In de 'Verantwoording' lezen wij dat dit boekje door de schrijver is samengesteld op verzoek van de deputaten van de Gereformeerde Kerken 'Oecumene Buitenland'.

Onder de kerken die deelnemen aan de vergaderingen van de Gereformeerde Oecumenische SjTiode (G.O.S.) leeft al sinds geruime tijd verontrusting ten aanzien van de ontwikkelingen in de Gereformeerde Kerken in ons land. Aan de Gereformeerde Synode te Haarlem hebben zij om opheldering gevraagd. Dit boekje bevat dan het antwoord.

Wat wil de schrijver ? Hij zegt zelf; Wij geven geen verdedigingsrede, noch een requisitoir. Wij stellen ons in op een objectieve weergave. Hij wil dus, zoals hij zelf zegt, 'objectief' zijn. Maar is hij dat ? Niemand zal ons het recht kunnen ontzeggen het geschrift naar deze door hem zelf geponeerde maatstaf te beoordelen.

Welnu, dan rijzen er vragen. Is het wel werkelijk objectief als de schrijver ettelijke malen de namen van Kuitert, Wiersinga, Koole, Schippers, Augustijn en andere 'nieuwe theologen' binnen de Gereformeerde Kerken noemt en niet een keer de namen van K. Dijk, Schelhaas, Oomkes en andere verontrusten in de Gereformeerde Kerken die toch waarlijk ook wel hun stem hebben laten horen ? Is het werkelijk objectief als breed uiteengezet wordt wat deze nieuwe theologen, naar het heet, bedoelen, waarbij zij dan uiterst welwillend beoordeeld worden, terwijl aan datgene wat tegen deze nieuwe theologen is ingebracht nauwelijks aandacht wordt geschonken ? Is het wel werkelijk objectief als met betrekking tot de nieuwe theologen en de anderen (die dus nauwelijks gehoord worden) het schema: sommigen.. .anderen, toegepast wordt? Ligt niet alleen al in deze nivellering een waarderingsoordeel opgesloten ?

Hieraan beantwoordt dan dat dr. Rietveld ergens (56) opmerkt, dat waarheid en leugen soms onontwarbaar dooreen liggen. Ontslaat ons dat soms van het recht en van de plicht ze goed uit elkaar te houden ? En is er niet de Schrift en is er niet de Belijdenis ? En kan men ermee volstaan te zeggen: Over die Schrift zelf wordt zo verschillend geoordeeld ? Zo'n uitspraak alleen al hoort niet thuis in de gereformeerde theologie, maar is ontleend aan de nieuwe theologie, tenminste als ze gebruikt wordt om de kleuren wat ineen te laten vloeien. Is niet op deze wijze heel dit boekje een verborgen (nl. verborgen achter de objectiviteit) pleidooi voor het recht van wat wij menen te moeten noemen de nieuwe theologie binnen de Gereformeerde Kerken ? Hierin past dan heel goed dat de schrijver al maar oproept tot een bezinning en tot een discussie over hetgeen de nieuwe theologen te berde hebben gebracht. Geen woord van ernstige bezorgdheid en waarschuwing.

Het spijt ons zeer voor de schrijver, maar wij hopen van harte dat de kerken die plegen samen te komen in de G.O.S. dit alles zullen doorzien en met een geschrift als dit niet tevreden zullen zijn.

K. Exalto

Micha, door dr. A. S. van der Woude, in de serie De Prediking van het Oude Testament, uitgegeven bij uitgeverij Callenbach, Nijkerk; 293 blz.; ƒ65, —; bij intekening op de gehele serie ƒ 58, 50.

Weer voor ons ligt een keurig verzorgd deel van de zo bekende serie! Men schrikt eerst van de prijs, boeken zijn duur, maar men krijgt met deze serie en ook in dit werk wel een degelijke studie en een zeer bruikbare handleiding tot de prediking. Elke pericoop wordt zeer nauwkeurig geëxegetiseerd en daarna toegespitst op het homiletisch gebruik. Daarbij zijn treffende lijnen getrokken. Een enkel voorbeeld: lz. 92, bij Micha 2:6—11 de opmerking: Onze waarheid over God moet Gods waarheid over ons zijn. Er is geen legitieme mogelijkheid van de ombuiging van de certitudo naar de securitas'. Wat een zin! ! ! En blz. 191: ij Micha 4 : 1—5—14: met deze prediking van oordeel en van Sola Gratia door het oordeel heen geschonken heil treffen wij het hart der Schriftprofetie. Deze prediking is voor zelfgenoegzame religieuze zielen een ergernis en voor knappe koppen een dwaasheid'. De verleiding is groot om meer te citeren. In deze commentaar ontvangen we een prachtige verbinding tussen exegetische studie en praktische homiletiek. Dat wil niet zeggen, dat er geen vragen te stellen zijn.

De hooggeleerde auteur neemt aan, dat hoofdstuk 1 door de profeet is uitgesproken op het herfstfeest te Lachis — zelf was de profeet afkomstig uit Moreseth bij de Filistijnse stad Gath — een boeiende these, maar dan moet hoofdstuk 1 verklaard worden vanuit de verzen 13—16. De eenheid van dit caput is gehandhaafd, maar is de bewijsvoering overtuigend ?

De tweede vraag betreft de hypothese dat Micha 6 en 7 van een Deutero-Micha afkomstig zouden zijn, een Noordisraëlitische profeet, die ongeveer tien jaar voor onze profeet Micha zou hebben gesproken. Argumenten zijn: de citaten/overeenkomsten van Micha met Jesaja (1—5) en met Hosea (6—7), de geografische en historische gegevens, bepaalde tradities als exodus, woestijntocht enz. De vraag blijft toch of caput 6 en 7 niet kunnen dateren uit de tijd van Achaz, een parallelle koning van Achab in het noorden, even goddeloos. Maar in elk geval prikkelt ook deze commentaar tot nadere studie en geeft ze een waardevolle en wezenlijke bijdrage tot (de voorbereiding op) de prediking van het Oude Testament. Uiteraard is kennis van de Hebreeuwse grondtekst en taal verondersteld. Hartelijk aanbevolen !

W. Chr. Hovius

Wilhard Becker: Offensief van de liefde. Ervaringen binnen het krachtenveld van God. Voorhoeve, Den Haag; 120 blz.

Op de omslag wordt meegedeeld dat Wilhard Becker een van de leidende figuren in de Duitse 'Rufer'-beweging is een oecumenische leefgemeenschap van voornamelijk jongeren.

In dit boek concentreert de schrijver zich geheel op het thema van de liefde. Alle levensproblemen worden vanuit de liefde benaderd, en alle christelijke arbeid moet volgens de schrijver vanuit de liefde worden opgezet. Het geheel vertegenwoordigt een merkwaardige vermenging van Bijbel en ervaring. Bij opwekkingsbewegingen zal dit boek wellicht aanslaan, óns vermocht het maar matig te boeien. Niet dat er niet vele rake opmerkingen in voorkomen, dat stellig, maar het stelt een wereld voor waarin wij ons maar zeer ten dele kunnen thuisvoelen.

K. Exalto

Geloven — waarom eigenlijk ? door Paul E. Little; Uitgave H. Medema, Apeldoorn; 140 blz.; f 11, - .

De oorspronkelijke titel van dit boek, dat in 1968 in Amerika verscheen, is Know why you believe. Het is blijkens het voorwoord van de uitgever in de eerste plaats geschreven voor christenen die in de war raken door de vele vragen waarmee ze door de (quasi-) wetenschap geconfronteerd worden. Er staan goede hoofdstukken in, vooral voor studerende jongeren, die met vragen in de knoop zitten: Is er een God ? Is Christus opgestaan uit de doden ? Is Jezus Christus God ? (ik vond deze beide hoofdstukken leerzaam en goed). Is de Bijbel Gods Woord ? Zijn wonderen mogelijk? enz.

Alhoewel de uitgever zegt, dat dit boek niet bedoeld is om het christelijk geloof te bewijzen, komt het hier en daar wel zo over.

Hoofdstuk 2 (waaróm zijn de hoofdstukken niet genummerd ? ) geeft zo bijv. een vijftal godsbewijzen en eindigt met het citaat: 'er is dus bewijs uit de schepping, uit de geschiedenis, en uit het tegenwoordige leven, dat er een God is en dat deze God gekend kan worden door persoonlijke ervaring', (blz. 17). Dat is de zwakke zijde van dit boek, hoewel het ook sterke kanten heeft. Er staan vele goede opmerkingen in, die jongeren (ook ouderen) kunnen helpen. Was de schrijver echter meer opgekomen vanuit het getuigenis van de Schrift, het boek had diepere dimensies gekregen.

De inhoud van het boek is geen antwoord op de titel. Dan zouden ook zaken als schepping en voleinding, Gods eer, het werk van de Heilige Geest aan de 'orde zijn gekomen. Nochthans kan ik het boek zéker ter lezing en bestudering aanbevelen.

H. Veldhuizen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's