De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Heilshistorie in het Oude Testament (6)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Heilshistorie in het Oude Testament (6)

9 minuten leestijd

Calvijn beschouwt het Oude en Nieuwe Testament als een eenheid. Dat wil niet zeggen dat er geen verschillen zouden zijn tussen beide testamenten. Hij heeft een open oog voor de voortgang van de openbaring van God. Niettemin is het een en hetzelfde verbond.
Calvijn gebruikt hiervoor een heel mooi beeld. Zoals een vader met zijn kind als het een kleuter is anders omgaat dan wanneer dit kind puber is geworden, zo ook God met Zijn volk. Naarmate de openbaring van God voortschrijdt, naar die mate wordt het ene en zelfde verbond duidelijker en helderder. Christus in de belofte wordt het vleesgeworden Woord. Anders gezegd: de belofte gaat in vervulling.
Evenals Calvijn spreekt ook Guido de Brés over de gelijkheid en het onderscheid tussen het Oude en Nieuwe Testament. Ernstig waarschuwt hij voor de ketterij van het manicheïsme (een beweging die in het Oude Testament niets zag). In een vorig artikel heb ik daarover reeds geschreven. Dat Guido de Brés hiervoor waarschuwde was te begrijpen, omdat voor de dopersen het Oude Testament niet die waarde bezat die de kerkvaders en Calvijn daaraan hadden toegekend. Laatstgenoemden zag het Oude Testament voor de volle honderd procent als openbaring Gods. Het kon maar niet aan de kant worden geschoven alsof het geen waarde meer had.
Terecht merkte daarom Guido de Brés op dat het Nieuwe Testament niet zonder het Oude kon worden verstaan. Ten onzent heeft met name A. A. van Ruler dit eveneens zo gezegd. Hij voegde daaraan nog deze woorden toe: Het Nieuwe Testament is het aanvullend woordenboek van het Oude!
De Heilige Geest heeft de hand gehad in het Oude Testament. En wat niet minder van belang is voor onze waardering van het Oude Testament is de houding die Christus en de apostelen hebben ingenomen. Zij hebben zich wel zo vaak op de woorden van het Oude Testament beroepen, dat wij niet anders kunnen zeggen dan dat er inderdaad sprake is van het ene en zelfde verbond. Wie een deel van dit verbond als afgeschaft ziet, doet daarmee een groot kwaad. Van de openbaring Gods wordt een belangrijk deel ontkend. En dat is zonde…

Een scherpe reactie
Het maakt wel een groot verschil, hoe er wetenschap wordt bedreven. Van Voetius zijn de bekende woorden dat er wetenschap bedreven móet worden die gepaard gaat met het geloof. Dat is vooral van toepassing – zou ik zeggen – als men de Bijbel onderzoekt.
Voorop zij gesteld dat Bijbelwetenschap volstrekt niet verkeerd behoeft te zijn. Wij hebben het aan de Bijbelwetenschap te danken dat wij veel achtergronden kennen die verhelderen wat er in het Woord staat geschreven.
Het is daarom goed dat mensen die daartoe bekwaam zijn zich met de Bijbelwetenschap bezighouden. Maar dan wel zoals Voetius: Scientia cum pietate d.i. wetenschap met de vroomheid van het geloof. Men mag ook zeggen: met de vreze Gods.
Zoals ik reeds eerder schreef heeft Duitsland een groot aantal Godvrezende wetenschappers gekend. Mannen die de Bijbel grondig bestudeerden en die door hun studie de studenten in de theologie, maar ook de predikanten in de gemeente veel hebben aangereikt. Laatstgenoemden hebben daar dankbaar kennis van genomen en in hun prediking verwerkt. Nog altijd worden de werken van deze wetenschappers erop nageslagen, omdat zij voor de uitslag van de Schriften veel geven. Soms zijn deze naslagwerken heel oud, doch zij verouderen niet!
Helaas… Duitsland heeft evenmin als Nederland niet altijd Godvrezende wetenschappers gekend. Er zijn in het buurland ook geleerden geweest die de Bijbel bestudeerden met hun verstand, maar die hun hart daarbij niet lieten spreken. Het ging ze meer om de wetenschap sec dan dat zij zich afvroegen wat God in dit of dat gedeelte tot hen en de kerk had te zeggen.
Hun wetenschap bracht sommigen tot razernij ! Met dit laatste bedoel ik dat zij uitspraken gingen doen die ten koste gingen van de openbaring van God en dan met name van de openbaring van God in het Oude Testament.
Losgelaten werd wat Calvijn en Guido de Brés naar voren hadden gebracht. Bestreden werd de Erlanger School die evenals Calvijn van een voortschrijdende openbaring sprak.
Sommige wetenschappers bestonden het om te zeggen dat iedere christocentrische verklaring van het Oude Testament een onwaardige en onwaarachtig klucht is. Het zal juist zijn dat zij daarmee meer van zichzelf zeiden dan dat zij de waarheid spraken, maar intussen hadden zij het wel gezegd. Met alle gevolgen van dien…
Dat deze uitspraken tegenstand opriepen, zal eenieder wel duidelijk zijn. De reacties van bijbelgetrouwe wetenschappers waren zeer scherp. Er werd ondermeer gezegd dat een blinde niet over kleuren kan oordelen. Ook kan een dove niets zeggen over een symfonie van Beethoven. Een lamme weet zijn benen niet te gebruiken om te lopen.

Edelkoort
Wel heel scherp was de reactie van dr. Edelkoort, destijds hoogleraar in Utrecht. Door zijn oud-leerlingen wordt hij nog altijd met ere genoemd vanwege zijn gedegen en degelijke colleges. De werken die hij heeft nagelaten worden nog altijd ter hand genomen en voor meditatie en prediking gebruikt.
Zoals gezegd was zijn reactie zeer scherp. Zelf een geleerde, schreef hij het volgende: 'De oudtestamentische wetenschap heeft haar roeping niet verstaan en niet vervuld. Zij heeft met een verwondering afdwingende massa grammaticale en historische geleerdheid het niet verder gebracht dan dat het Oude Testament werd gezien als een belangrijk fossiel (verstening) in de bodem van de vergelijkende godsdienstwetenschap, maar zijn heeft nagelaten dat heilige geschrift te doen verstaan als het woord van de levende God, dat spreekt van de komst van Christus in het vlees en in heerlijkheid. En het is hoog tijd, dat deze vakwetenschap de ernstige fout herstelt. Zij moet verstaan, wat de eerste kerkvaders reeds begrepen, dat alleen verlichtende genade des Geestes ons de zin der Schriften doet verstaan. Oor en oog moeten besneden zijn. Onze oren moeten worden geopend, onze harten moeten worden besneden, de poorten des hemels moeten worden opengedaan. Eerst bij gebed en ernstig leven gaat de zin van de Schrift voor ons open. Alleen de gelovige heeft de genadegave van het rechte inzicht van de Heilige Schrift'.
In dit citaat klinken onvervalste gereformeerde d.w.z. bijbelse klanken. Het lijkt alsof wij Irenaeus horen spreken die stelt dat de Schrift gelijk een harp is. Een harp heeft weliswaar verschillende snaren, maar al die snaren zorgen ervoor dat een harp een volle harmonie van klanken voortbrengt.
Ik denk dat wij Irenaeus uit de eerste eeuwen van de christelijke kerk en Edelkoort als representant daarvan in de twintigste eeuw dankbaar mogen zijn voor de heldere geluiden die zij en anderen hebben laten horen.
Het is en blijft waar wat Augustinus heeft gezegd: 'In het Oude Testament ligt het Nieuwe verborgen, en in het Nieuwe gaat het Oude open'.
Wij houden ons aan deze uitspraak en daarmee aan de eenheid van de Schrift, zoals dr. Edelkoort dit op een vrome en tegelijkertijd fijnzinnige manier onder woorden heeft gebracht. Vroom en fijnzinnig sluiten elkaar trouwens niet uit, maar juist in. Zij hebben alles met elkaar te maken, hoewel de vroomheid voorop gaat.

Heilshistorische prediking
Eerder wees ik in deze reeks al eens op K. Schilder. Zijn naam is in kerkelijk Nederland bekend. Zelfs nu nog, nadat hij reeds vele jaren de weg van alle vlees is gegaan. Meestentijds wordt zijn persoon verbonden met een groot conflict in de Gereformeerde Kerken. In 1944 (de hongerwinter) kwam dat conflict tot een climax. Het leidde tot een schorsing en afzetting van K. Schilder. De Gereformeerde Kerken ontdeden zich van een briljant geleerde.
Het gevolg was dat er een nieuwe kerk ontstond. Want onder leiding van K. Schilder volgde de Vrijmaking. Een groot aantal leden verliet de Gereformeerde Kerken om de Gereformeerde Kerken (art. 31) te vormen.
Zoals bij iedere afscheiding voltrok ook deze zich dwars door de gemeenten en de gezinnen heen. Die altijd met elkaar waren opgetrokken, één gemeente en één familie hadden gevormd, vielen nu als los zand uit elkaar. Er werden wonden in allerlei verbanden geslagen die soms nooit geheeld zijn. Voor ons een les met het oog op de toekomst!
Tot op de dag van vandaag is de kloof nog altijd zeer groot. Zo af en toe is dat uit een publicatie uit het ene of andere kamp op te merken. De pers werkt ook niet altijd mee om de kloof kleiner te maken óf te dichten.
Hoe het ook zij: de Vrijmaking in 1944 is een zeer ingrijpend gebeuren geweest. Van zeer veel waarde en belang is K. Schilder geweest voor de Gereformeerde Kerken en na 1944 voor de Gereformeerde Kerken (art. 31). Trouwens, ook wij die tot een andere kerkgemeenschap behoren hebben veel aan hem te danken. Hiermee wil ik zeggen dat zijn invloed verder reikte dan die van zijn eigen kerk.
Er zijn verschillende oorzaken aan te wijzen voor het feit dat zijn invloed verder ging dan alleen zijn eigen kring.
Zoals ik reeds schreef stond hij bekend als een groot geleerde. Hij wordt wel gezien als een van de grootste theologen van de twintigste eeuw. Anderen kunnen dat beter beoordelen dan ik dit kan doen. Wel schrijf ik dat deze theoloog razend knap is geweest. Dat is ondermeer op te maken uit zijn geschriften.
K. Schilder bezat een grote liefde voor de traditie. Vooral voor de Nederlandse gereformeerde traditie. Tegen de uitwassen daarin ging hij fel te keer. Hij bezat een scherpe pen… Maar het goud des geloofs dat hij in die traditie aantrof wist hij niet alleen te waarderen, maar hij bracht het ook aan het licht, opdat de voetstappen van het voorgeslacht gedrukt zouden worden.
Ook, moet gezegd worden dat hij evenals G. Wisse het volk zeer beminde, dat wilde leven bij het Woord Gods en bij de belijdenis(geschriften) waarbij het voorgeslacht had geleefd. Met andere woorden: K. Schilder was niet alleen een groot geleerde sec, maar vooral een gelovige geleerde met veel liefde voor het volk dat de Heere vreesde. Hij stond daarom heel dichtbij het volk dat met hart en mond beleed 'Ik ben een vriend, ik ben een metgezel van allen die Uw Naam ootmoedig vrezen'. (Wordt vervolgd.)

G. S. A. de Knegt, Bennekom

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 april 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Heilshistorie in het Oude Testament (6)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 april 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's