Euthanasie: de Grote Beslissing (II)
Een beroep op al onze medeburgers
Een beroep op al onze medeburgers
Hellend vlak
Hoe persoonlijk - van persoon tot persoon - verschillend is het uitzichtloze van de situatie en het ondraaglijke van het lijden? Hoe veel eerder zal men over uitzichtloosheid en ondraaglijkheid gaan spreken, als euthanasie eenmaal gebruik is geworden! De ernst van het doden zal minder serieus genomen worden naarmate men het lijden vaker beëindigt. De bereidheid om tot het uiterste zich in te spannen en zich tegen de dood te verzetten vermindert.
Naarmate de samenleving euthanasie als gewoon gaat beschouwen, omdat euthanasie een legaal middel is om lijden te beëindigen, verliezen andere middelen aan betekenis en aan effectiviteit. Wie de dood inbouwt in de behandeling van patiënten, raakt vertrouwd met de dood. Zijn weerstand om euthanasie toe te passen, zal afnemen. Dat is het hellende vlak waarop euthanasiewetgeving de hele samenleving plaatst!
Zijn er dan geen duidelijke normen te stellen die bescherming bieden? Uitzichtloze situatie en ondraaglijk lijden zijn even rekbare begrippen als concrete doodsverwachting. Toegegeven moet worden dat het laatste in beperkter zin zich voordoet dan de beide eerste. Concrete doodsverwachting ziet op een periode die direct aan het sterven voorafgaat. Maar wie moet deze verwachting hebben? De arts wordt de eerst aangewezene. Aan hem wordt ook de uitvoering van euthanasie toevertrouwd. Zo is hij rechter in een zaak, die niet alleen meer die van de paiënt is. Hij is mederechter in eigen zaak. Als de rechtbank hem ooit ter verantwoording roept, is de beslissende getuige niet meer aanwezig.
Geen waterdichte criteria
Het is echter niet in te zien waarom de twee criteria die de Staatscommissie biedt, wel te hanteren zijn! Ze zijn even vaag en voor persoonlijke - dat is: willekeurige - interpretatie vatbaar. Ze missen bovendien 'zichtbare of registreerbare verhalen of symptomen' (mevrouw Van Till). Het is onbegrijpelijk dat artsen de beperkende omschrijving van de proeve van het kabinet als onhanteerbaar afwijzen en tegelijk een ruimere omschrijving aanprijzen. Zeer onlangs wees de Utrechtse cardioloog prof. dr. F. L. Meijler erop dat bij grote groepen patiënten een beoordeling van het verwachte overlijden uitgesloten is. Absolute zekerheid zal er nooit zijn en ook de leek dient te beseffen, dat er geen hanteerbare waterdichte methodische criteria bestaan op grond waarvan tot voortijdige beëindiging kan worden besloten.
'Als men er in tien tot dertig procent van de gevallen naast kan zitten bij reeds overleden patiënten, is er geen reden om aan te nemen dat men het er beter afbrengt als een fatale diagnose wordt gesteld ten behoeve van een actieve levensbeëindiging' (Nieuwe Apeldoornse Courant, 15 maart 1986). Prof. Meijler noemt het opvallend dat niemand in de Tweede Kamer, noch in de KNMG en evenmin de verklaarde voorstander van euthanasie zich hierover zorgen maakt.
Economische motieven
Juist vanwege de mogelijkheid tot ruime interpretatie, kunnen ook anderen dan arts en patiënt hun wil invoegen in de hantering van dit criterium. We doelen op de familie, de verplegenden en niet te vergeten de samenleving, die economische motieven kan gaan aanvoeren. Zij kan ook wijzen op gebrek aan verplegend personeel en op de kosten die de patiënt voor de samenleving meebrengt. Wie deze mogelijkheden onmiddellijk heftig afwijst als onwaardige argumenten in een serieuze discussie, toont zich een slecht kenner van het menselijk hart en van conflicterende belangen in de samenleving. Het recht moet juist met zulke conflicten rekening houden en daarin ieders recht en belang respecteren.
Wie een vage formulering kiest, toont voor de noodzaak van duidelijk omschreven regels geen oog te hebben. Daarmee doet hij niet alleen het recht tekort maar vooral de mens wiens leven door zulk recht wordt beschermd.
Criminele aantasting
We citeren vrij breed dr. W. N. A. Klever (NRC 13/5/85), opnieuw geschreven vóórdat de discussie in alle hevigheid is losgebroken: 'een patiënt die zegt: "dokter, maak er maar een einde aan" en tegelijk nog een kopje soep wil drinken of zich moeite geeft iemand aan te kijken, weerspreekt metterdaad de gedane uitspraak. Al wat is, bevestigt zichzelf in zijn uitingen en handelingen, ook wanneer daarvan de inhoud tegenovergesteld is. Al degenen die om een euthanasiewet vragen, waarin dan zou worden vastgelegd onder welke voorwaarden men vrijwilligheid van het verzoek mag aannemen en bijgevolg euthanasie straffeloos kan toepassen, vragen om het onmogelijke. Hoezeer men de voorwaarden ook aanscherpt, nooit zal men met deze wettelijke garanties het punt bereiken, dat het gevaar van een criminele aantasting van iemands leven uitgesloten wordt. Van een steen die men loslaat, weet men wat ie 'wil'; van een mens in de geschetste situatie, van een mens met zijn onpeilbare diepten kan men dit nooit met zekerheid vaststellen. Van zeer onderscheiden kanten wordt bezwaar ingebracht. Uit boven gegeven citaten moge blijken dat bezwaren niet enkel of bij voorbaat met een beroep op een godsdienstige levensovertuiging worden ingebracht.
Anderen beschikken mee
Het leven van ieder mens staat op het spel. Het recht als beschermende basis van de omgang met elkaar is in geding. Zelfbeschikking kan in geval van euthanasie niet zonder medewerking c.q. medeplichtigheid van anderen. Daarmee is zelfbeschikking als doorslaggevend argument ondeugdelijk geworden. Anderen beschikken mee, met hem, zonder hem en in bepaalde gevallen vanwege zijn afhankelijkheid ook over hem. Wie legalisering van euthanasie eisen, roepen om meebeschikking, die het verder spreken van absoluut zelfbeschikkingsrecht onmogelijk maakt. Zij vragen het voor zichzelf, maar onderwerpen anderen aan een wet, die voor iedere burger wijdere strekking heeft, dan die ene daad van zelfbeschikking en de persoonlijke uitvoering ervan. Het leven zelf wordt gerelativeerd en komt in de greep van het op- en aftellen van waarden en het afwegen van belangen. De uitvoerders zijn zelf belanghebbenden. Dat blijkt uit de pressie die de artsenorganisatie uitoefent. Als zij belangeloos handelde, zou zij zich buiten de politieke discussie ter beïnvloeding van besluitvorming hebben moeten houden. Nu zij als voltrekkers van de dood zich belanghebbenden tonen, is fundamenteel wantrouwen op zijn plaats. De angst van zovelen is de intuïtieve uitdrukking van dit wantrouwen. Het kan alleen overwonnen worden door een niet-persoonlijk te interpreteren wetgeving en een duidelijke rechtsgang.
Geen bescherming
Er worden gaten geslagen in het recht. Deze gaten zijn niet meer te dichten. De overheid geeft de bescherming van het leven uit handen. De plicht tot bescherming wordt toevertrouwd aan de van persoon tot persoon variërende interpretatie door de arts. Hij wordt daarmee rechter in eigen zaak. Vanuit ons christelijk geloof wijzen wij het zelfbeschikkingsrecht af. God beschikt over ons leven. Wij eerbiedigen Gods beschikking. We rekenen dat er medisch gezien meer mogelijk is dan voorheen. Daarmee lijkt menselijk leven in de handen van de artsen te zijn gekomen. Dat is echter schijn. Ook zij beschikken niet over leven en dood. Wat ons in de dreigende euthanasiewetgeving verontrust, is dat artsen metterdaad de beschikking over leven en dood krijgen. Zij mogen beslissen het leven te beëindigen. Zij mogen die beslissing uitvoeren. Dit zou een breuk meebrengen met de eeuwenlange geschiedenis van het recht dat het leven beschermt. Tegen die breuk zeggen wij nee. Hier ligt voor ons de beslissing. Wij verwachten dat dit schrijven vertolkt wat bij velen leeft. Wij hopen dat het velen tot heroverweging van hun standpunt brengt.
De formele regels volgens welke euthanasie mag worden gepleegd, bieden geen bescherming aan het leven. Een volk is er slechts aan toe, als de wet doden toelaat.
Een oproep
Nu we op het punt staan dat een politieke beslissing in deze kwestie van de euthanasie genomen gaat worden, roepen wij allen op die daarin een stem zullen hebben de ene juist en verantwoorde beslissing te nemen, omdat op dit punt geen enkel compromis aanvaard kan worden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 mei 1986
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 mei 1986
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's