De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Aandacht voor de Nadere Reformatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aandacht voor de Nadere Reformatie

7 minuten leestijd

Op de predikantenvergadering, die vorige week in Zeist traditiegetrouw werd gehouden, sprak dr. I. Boot van Nijkerkerveen over de prediking van de Nadere Reformatie, dit naar aanleiding van het bekende proefschrift van de christelijk gereformeerde dr. T. Brienen over deze materie.

Classificatie
Dr. Brienen spreekt in zijn proefschrift over de zogenaamde classificatiemethode in de prediking van de Nadere Reformatie. De gemeente wordt verdeeld in twee klassen van hoorders, de bekeerden en de onbekeerden (de staten), terwijl elk van deze klassen ook weer is onderverdeeld in bepaalde standen. Wat de bekeerden betreft bij voorbeeld de heilbegerigen, de ontdekten, de verzekerden, de bekommerden. Brienen acht deze classificatiemethode het kenmerkende voor de prediking van de Nadere Reformatie, samen met andere elementen als strenge boeteprediking, brede toepassing, het bevindelijke element en het religieus psychologisch element.
Dr. Brienen heeft voor zijn onderzoek een indeling gemaakt van de Nadere Reformatie, namelijk het puriteinse Zeeland, het scholastieke Utrecht, de mystieke bevindelijkheid en de theologen F. A. Lampe en Theodorus van der Groe. Van elk van deze perioden heeft hij een tweetal vertegenwoordigers bestudeerd, namelijk Udemans en Teelinck, Voetius en Van Lodensteyn, Brakel en Smytegelt. Het bezwaar van deze methode achtte dr. Boot, dat dr. Brienen te selectief te werk is gegaan. Van Udemans is slechts één preek bewaard, van Voetius drie, van W. a Brakel zijn vijftien preken bewaard. Het is moeilijk om op grond van een zo klein aantal preken van de genoemden al te stellige uitspraken te doen. Verder zijn de catechismuspreken niet in de selectie betrokken. Brienen heeft teveel vanuit de bestudeerde auteurs de Nadere Reformatie als een eenheid gezien.
In de verschillende perioden van de Nadere Reformatie ziet Brienen dan een opklimming met betrekking tot het onderverdelen in staten en standen. Bij Teelinck en Udemans heeft dit nog geen structuur. Bij Smytegelt is het al heel duidelijk (Christus wordt daar, aldus Brienen, meer voorgesteld in zijn heils- ordelijke betekenis dan in zijn heilshistorische). Bij Lampe en Van der Groe is deze methode compleet. Bij Van der Groe is er heel sterk de waarschuwing tegen diegenen die menen binnen te zijn.
De wortels van de classificatiemethode ziet Brienen in de scholastiek (het systematiseren van de leer en dan de Schrift aan die leer onderwerpen) en de mystiek.
Dr. Boot stelde nogal lakoniek, dat men deze motivering natuurlijk bij de oudvaders zélf niet tegenkomt. Hij meende, dat dr. Brienen naar de auteurs van de Nadere Reformatie zelf in hun bijbelse motieven had moeten luisteren. Eén van hen wijst op de Schrift zélf, waarin over kinderen, jongelingen en vaders in het geloof wordt gesproken. Smytegelt wijst naar Hand. 2 : 29 met een beroep op Joel. Er is verder de gelijkenis van het zaad in de akker met de verschillende uitwerkingen.
Er was verder bij de oudvaders een pastorale motivatie om zo te preken. Van Smytegelt wordt gezegd, dat hij zo’n grote gemeente had, dat hij er nauwelijks aan toekwam de mensen in hun noden te woord te staan, zodat hij zei: kom zondag maar in de kerk dan zal ik het in de preek naar voren brengen. Vandaar dat de verschillende gestalten van het geestelijk leven zoveel aandacht kregen.

Beoordeling
In zijn beoordeling merkte dr. Boot op, dat de kritiek van dr. Brienen niet nieuw is. Ruim 200 jaar geleden heeft J. v. d. Honert al geschreven dat deze methode van preken niet bijbels is. Van de hedendaagse critici op deze methode of aspecten daarvan noemt Brienen A. v. d. Meiden, D. van Dijk, C. Graafland en K. Dijk. Van de voorstanders noemt hij G. Wisse, C. N. Impeta, A. A. van Ruler en T. Hoekstra. Zowel voorstanders als tegenstanders gaan uit van de grote ceasuur tussen bekeerden en onbekeerden. Van de aanhangers van de methode der Nadere Reformatoren wijst met name A. A. van Ruler op het gevaar van schematisering. Brienen zelf wijst erop, dat de genoemde methode bij Calvijn niet gevonden wordt. Bij Calvijn is het van begin af uitleg en toepassing en worden wet en evangelie niet gescheiden.

* * *
Al met al vond dr. Boot, dat dr. Brienen te selectief te werk was gegaan. Brienen behandelt verschillende gelegenheidspreken, o.a. nabetrachtingspreken, waarin nu eigenlijk juist voor de hand ligt, dat met het nodige onderscheid wordt gepreekt. Bezwaar voert dr. Boot aan tegen de uitdrukking classificatiemethode. Het is beter om te spreken van kenmerkenprediking. Hoewel dr. Boot hiervan ook de gevaren onderkende meende hij, dat met name bij Bernardus Smytegelt pastorale motieven achter die kenmerkenprediking zaten. De bedoeling was de mensen vérder te brengen. Degenen die nog niet 'getrokken’ zijn krijgen de kenmerken van een ’getrokkene’ voorgehouden. Het schematische in dit alles wees dr. Boot af, maar hij stelde, dat dit eerder voorkomt bij kruisgemeenten en oefenaars in de vorige eeuw dan bij de mannen van de Nadere Reformatie zelf. In bepaalde afgescheiden kringen waren verder allerlei verfijningen aangebracht. Hij wees daarbij naar het proefschrift van dr. C. van de Ketterij 'De weg in woorden’, dat handelt over piëtistisch taalgebruik na 1900 in afgescheiden kringen.

* * *
Graag wilde dr. Boot onderstrepen dat er bij verschillen in vormgeving van de verkondiging (ook afhankelijk van tijd en plaats) overeenstemming is in dit ene: Calvijn, Spurgeon en Smytegelt waren voluit Christuspredikers. En wat de classificatiemethode betreft vond hij meer verwantschap tussen de Nadere Reformatie en de middeleeuwse Bernardus (prediker over het Hooglied) en bij de grote prediker van de oudheid Origenes dan met de scholastiek en de mystiek. Ook Origenes onderscheidt een zoeken, komen tot, volgen, ontvangen, grijpen en aanraking van Christus.
Dr. Boot eindigde met te stellen dat het nodig is dat explicatie (uitleg) en applicatie (= toepassing) bijeenkomen in Christus.

Discussie
In de discussie werd één- en andermaal het verschil tussen de Nadere Reformatie en de Schotse schrijvers naar voren gebracht. Ds. Lam vertelde van een vrouw die grootgebracht was bij en geestelijk geleid was door Bernardus Smytegelt maar echt vorderde in haar geloofsleven toen zij de Schotten ging lezen. Prof. Graafland meende met dr. Boot, dat Brienen met zijn etikettering te ver ging maar onderkende: het gevaar dat een kenmerkenprediking, en overaccentueren van allerlei aspecten van geestelijk leven (een uitdrukking die dr. Boot liever gebruikte) een statisch karakter kan krijgen. Ds. J. van der Velden merkte inzake de kenmerken op dat deze geen stoel zijn om op te gaan zitten maar speldeprikken om naar Christus te gaan (wijlen ds. K. J. van den Berg).
Graafland was het met dr. Boot eens dat dr. Brienen de hele Nadere Reformatie teveel ziet vanuit Lampe en Van der Groe en wees er nog op, dat ook bij Calvijn in het derde boek van zijn institutie onderscheidingen werden aangebracht in het geestelijk leven.
Drs. K. Exalto meende, dat de methode van de Nadere Reformatie niet zozeer bij Bernardus moet worden gezocht (Taffin, de voorloper van de Nadere Reformatie noemt Bernardus, die door órigenes is beïnvloed, veel, maar neemt de methode niet over). Exalto meende dat de Engelsen — niet de Schotten — invloed hebben gehad. Hij merkte verder op, dat deze methode ook een reactiever schijnsel is, op het remonstrantisme. Ook was het echter universiteit bij rijen werden ingeprent. Niet ieder was zo godzalig en origineel daarin als uit hun geschriften blijkt.

* * * *

In grote eensgezindheid — ook bij het verschillend waarderen van bepaalde accenten — werd over deze materie gesproken. De prediking van de Reformatie en de Nadere Reformatie blijft de moeite van onze bezinning waard. Dat bleek ook op deze concio, waar de verwantschap met de intenties van die predikers in het verleden, die in hun tijd en op hun wijze Christus hebben gepredikt, voëlbaar was. De belangstelling was groot.
Er is sprake van beleving van een stuk gemeenschap rondom een samen bestudeerde problematiek. Dat hebben de predikanten na hun tiendaagse veldtocht bepaald ook wel nodig.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 januari 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Aandacht voor de Nadere Reformatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 januari 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's