Samen op pad
Kerkhistorische reis naar Engeland
In het voorjaar van dit jaar werd in EO verband een reis gemaakt naar Israël, waaraan werd deelgenomen door 240 personen. Ds. J. H. Velema schreef daarna in het blad Koers een impressie, waarin hij de brede samenstelling (kerkelijk gezien) van het gezelschap aanduidde met 'van Maasbach tot Mallan'. Kort daarna vond de promotie plaats van dr. C. S. L. Janse op het proefschrift, getiteld 'Bewaar het pand', waarin een sociologische beschrijving werd gegeven van de 'bevindelijk-gereformeerden'. In de rij van felicitanten stond ook ds. F. Mallan, predikant van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Hij maakte een weids gebaar om zich heen en zei, kennelijk refererend aan het artikel van ds. Velema: 'van Maasbach tot Mallan'. Of het gezelschap, dat bij die promotieplechtigheid aanwezig was, zó breed was samengesteld is nog de vraag — ik denk namelijk dat Maasbach er niet te vinden was — maar de Gereformeerde Gezindte is nu eenmaal vandaag wel breed geschakeerd en dat kwam daar in Amsterdam inderdaad wél tot uitdrukking.
Zo werd vorige week óók een reis gemaakt door een interkerkelijk gezelschap. Het betrof een kerkhistorische reis naar Engeland onder leiding van drs. K. Exalto en ondergetekende. Twee jaar geleden werd voor het eerst zo'n reis belegd, namelijk naar Oost Duitsland (een Luther reis). Vorig jaar was er een dergelijke reis naar Schotland, het land van de Reformator John Knox. En nu dan een reis naar Engeland en Wales. Juist tijdens zo'n kerkhistorische reis komen de meest wezenlijke zaken, waarom het ging in de kerkgeschiedenis en waarover ook méér of minder ingrijpende verschillen bestonden en bestaan, aan de orde. Voeg daarbij dan het feit dat het onderhavige reisgezelschap — vijftig in getal — zelf gevarieerd was samengesteld, wat achtergrond en kerkelijke richting betreft, dan is duidelijk dat gedurende de reis vele tongen loskwamen en over de meest wezenlijke dingen intensief werd gesproken en nagedacht. Het gezelschap varieerde niet 'van Maasbach tot Mallan'. Het is ook niet zo góéd om uitersten te noemen. Men komt dan namelijk al spoedig tot etiketteringen, terwijl het in de praktijk nog wel eens anders ligt dan vooraf werd gedacht. Het gezelschap bestond echter uit personen behorende tot de Nederlandse Hervormde Kerk, de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.
Aan het slot van de reis kon ds. J. van der Velden, hervormd emeritus predikant te Woerden, intussen wel opmerken dat 'we' nogal moeite hebben met Samen op Weg, maar dat op een reis als deze blijkt hoe het toch mogelijk is om op een goede wijze, in nauwe verbondenheid vanuit een fundamentele eenheid met elkaar 'samen op pad' te gaan. Vandaar de titel van dit artikel, waarin ik enkele korte impressies geef, niet meer dan aanduidingen.
Reformatie
Duitsland, Frankrijk en Schotland hadden in de Reformatietijd hun reformatoren. Engeland heeft nooit een echte reformator gehad, wel reformatorisch-denkende theologen. Met name valt dan te denken aan William Tyndale, die sterk beïnvloed was door Maarten Luther. Hij is de grote Bijbelvertaler geweest. Momenteel is er in Cambridge een Wilham Tyndale Instituut, dat zich toelegt op Schriftstudie. Het is een instituut dat opkomt uit de sfeer van de 'evangelicals', al moet dit begrip dan wel breed-kerkelijk worden geduid. Men is wars van Schriftkritiek en probeert een Schriftgetrouwe theologie in te dragen in de verschillende kerken, alsook in de studentenwereld. De arbeid van het Tyndale instituut is niet zonder uitwerking gebleven. Tijdens een bezoek aan dit instituut werd door de directeur een doorkijkje door het werk gegeven. Ook in de Anglicaanse Kerk — een kerk die altijd het midden hield tussen de Reformatie en Rome — is een in belangrijkheid toenemende vleugel, die men gereformeerd of evangelikaal kan noemen. Te denken valt dan aan mensen als F. F. Bruce en John Stott.
Ook mag nog genoemd worden Thomas Cranmer, aartsbisschop van Canterbury, die reformatorisch dacht, aanvankelijk in zwingliaanse en later in calvijnse zin. Hij stierf onder Maria de bloedige de marteldood, hoewel hij aanvankelijk aan de leiband van de koning liep. Toen hij de brandstapel opging zei hij, dat hij zijn rechterhand, waarmee hij aanvankelijk door ondertekening zijn verwantschap met de Reformatie herriep, het eerst in het vuur zou leggen.
De belijdenis van Thomas Cranmer heeft lange tijd een plaats gehad in de engelse Anglicaanse Kerk maar is een aantal jaren geleden afgeschaft. Opmerkelijk was wél, dat in een kerkdienst in een (strict-) Baptist Church door de voorganger werd opgemerkt dat de belijdenis van Cranmer weliswaar elke zondag nog in bepaalde kerken wordt voorgelezen maar dat het hart er vaak verre van is. Het gaat — zo wilde hij zeggen — ook om de beleving ervan. Kennelijk was dit een indicatie dat de belijdenis van Cranmer niet geheel en al vergeten is.
De puriteinen
Er bestaat voornamelijk een verbinding tussen Nederland en Engeland vanwege het puritanisme, vanwege de puriteinen. Puritanisme betekent letterlijk zuiverheid. Het puritanisme poogde de kerk in Engeland te zuiveren van roomse restanten, zoals kaarsen, kruisen en liturgische klederen. William Perkins was de eigenlijke vader van het puritanisme. Meerdere (piëtistische) puriteinen (zoals William Perkins zélf) bleven in de staatskerk, anderen hebben zich afgescheiden. Drs. K. Exalto, die telkens tijdens de reis kerk-historische informatie gaf, merkte op dat dank zij de noeste arbeid van vele puriteinse predikanten, zich het puritanisme in Engeland geweldig heeft uitgebreid. 'Het publieke leven in Engeland, nog in het begin van de zeventiende eeuw zeer ruw, veranderde erdoor. Een hele stroom van stichtelijke werken overspoelde het volk.'
In Nederland heeft het puritaniame vanuit Engeland ook vooral beïnvloedend gewerkt op de wijze van zondagsviering. Wij kennen de 'puriteinse zondag', althans in de Gereformeerde Gezindte.
Overigens kregen pas in 1689 de puriteinen onder de zogeheten Tolerantiewet bewegingsvrijheid: John Bunyan b.v. mocht toen uit de gevangenis.
Opwekkingen
Engeland heeft in de loop van de tijd ook de opwekkingen gekend. De drie meest bekende namen, die hier genoemd moeten worden, zijn die van Charles Spurgeon, John Wesley en George Whitfield. De laatstgenoemde was een calvinistisch puritein, die zijn hele leven lid bleef van de engelse staatskerk. In zijn leer aangaande de verkiezing en van de 'vrije genade' verschilde hij van John Wesley. Met grote zegen heeft hij mogen arbeiden in de omgeving van Bristol en ook in Wales. Toen we door Wales reden gingen we door het heuvelgebied waar Whitfield op de hellingen stond en aan duizenden van de armelijke bevolking het Evangelie verkondigde. Velen kwamen tot bekering. Whitfield verzamelde het volk op de heuvels en had een boodschap van genade en ontferming voor hen. Toen we in een mijnschacht waren afgedaald (van een in 1973 gesloten mijn) met verreweg het grootste deel van het reisgezelschap beseften we onder welke erbarmelijke omstandigheden zovele duizenden mensen in Wales hun werk hebben moeten verrichten—tot in 1923 was er kinderarbeid (5-11 jaar). Waarom moesten mensen recent om zulk een arbeid vechten, vraagt men zich af. De mensen in Wales, daarom gevraagd, wilden op de politieke kwestie erachter niet ingaan. Ze leefden intussen hun armelijke leven — zelfs als gevolg van de stakingen — voort. Is het wonder dat de boodschap van de opwekkingspredikers zulke vruchten te zien gaf?
Na de mijnwerkersstakingen in Wales was het goed daar te zijn. Het gaat ook om een sociale boodschap, als die maar verbonden is met het Evangelie.
Hout en goud
De afscheidingen en afsplitsingen hebben intussen in Engeland best ook hun werk gedaan. In Canterbury zat ik met een reisgenoot in de prachtige Cathedraal. Canterbury is de plaats waar Anselmus beroemd werd, de man die 'verzoening door voldoening' leerde en die zijn boek schreef 'Cur Deus Homo'; waarom God mens werd. De leer van Anselmus over de verzoening is actueel tot op vandaag, omdat de zondagen ... tot 5 van de Heidelberger steeds ter discussie stonden en staan. De leer van Anselmus, namelijk 'dat Gods eer vereist dat het recht dat door ons geschonden is, hersteld wordt, en dat daarom God mens werd, omdat niemand voldoening kon geven', is tot op heden in het geding met allen, die aan de mens enige functie willen geven als het over verzoening gaat.
Genoemde reisgenoot zei me — hij was bij het onderwijs — dat hij zijn kinderen altijd leerde: de kerken van goud, de priesters van hout. Daarin lag ook het omgekeerde opgesloten: 'de kerken van hout, de priesters van goud'. Met één en ander wil gezegd zijn dat mooie kerken nog geen goede verkondiging van het Evangelie garanderen. En tevens dat in onooglijke kerkgebouwen de boodschap onverkort kan worden gebracht. Dit alles zal waar zijn. Toch moeten we zulke onderscheidingen maar niet al te gemakkelijk maken. Ze zijn namelijk in de praktijk onecht.
Ter toelichting het volgende. Ik stelde al dat er in de Anglicaanse Kerk een gereformeerde — zeg evangelikale — opleving aan de gang is. Daarnaast zal er in kerken buiten de staatskerk ongetwijfeld bijbels-kerkelijk leven zijn; ik denk zelfs méér dan in de staatskerk ( de preek, die we b. v. 's zondags in 'de baptistengemeente in Cambridge hoorden was niet meer en niet minder dan uitleg van de Schrift).
De vraag mag echter wel worden gesteld wat overgebleven is van de meest stricte baptist-churches. Het stricte van 'strict-baptists' slaat weliswaar op de doop; de strictbaptists verwerpen namelijk de kinderdoop en hangen de volwassendoop aan. Maar anderzijds wil men toch streng orthodox zijn in leer en leven. Maar wat is er van deze kerken (nog) over?
De strict baptists
Het afgescheiden kerkelijke leven heeft zich ook in Engeland ontwikkeld tot een groot aantal kleine(re) kerken en kerkjes. Wanneer men vraagt naar een 'strict baptist church' moet men namelijk wel vragen: welke Strict Baptist Church? Een gedeelte van ons reisgezelschap ging op de zondagmiddag, dat we in Cambridge waren, naar een Strict Baptist Church. Men trof daar een gemeente, bestaande uit acht personen, met een voorganger, die ook op andere wijze dan met de prediking van het Evangelie aan de kost moest komen. Persoonlijk kan ik niet over de prediking oordelen, want ik was er niet bij. Maar men kan zich wel afvragen of dit nu het kerkelijke leven bij uitstek is, dat hoop voor de toekomst geeft, met name ook voor het jongere geslacht. Is dit dan bedoeld met 'de kerken van hout en de priesters van goud?' Ik bedoel daarmee te zeggen dat het dan toch moet gaan om een verkondiging die het hart van de hoorders, van het volk Gods raakt? Van tweeën één: óf de rechte prediking brengt de mensen massaal op de been; óf de rechte prediking laat het zó ver komen dat er nóg slechts een kleine rest overblijft.
We hebben in Engeland kerken van goud gezien. Kerken van goud, die per dag — zoals in Canterbury — ongeveer vijftien duizend gulden per dag kosten.
We hebben in Engeland ook kerken van hout gezien. We konden die kerken nauwelijks vinden. Toch waren ze er. Kerken gereduceerd tot een minimum. Toch kerken van Christus, hoe klein dan ook. De kerk van Christus is wereldwijd, ze is nochtans een klein kuddeke. We weten echter dat Christus door een veelheid van kerken en kerkjes heen Zijn Kerk vergadert. Daar was orts reisgezelschap een toonbeeld van.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 1985
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 1985
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's