DE TIEN MAAGDEN
Tien maagden gingen vrolijk
de bruidegom tegemoet,
zij droegen brandende lampen
en haastten zich met spoed.
De avond is gevallen,
hun ogen werden zwaar,
zij moesten even rusten,
één enkel uurtje maar.
Te middernacht, o ziedaar,
de bruidegom genaakt!
Hij vindt hen allen slapend.
„Sta op dan toch, ontwaakt!"
Maar vijf van hen zijn wijzen
en vijf van hen zijn dwaas.
De wijzen namen olie mee,
de anderen niet, helaas.
„Geef ons dan van uw olie".
Maar de wijzen zeggen: „nee".
„Ga naar het dorp en koop,
en breng uw olie mee.”
Toen zijn alleen de wijzen
met de bruidegom meegegaan
en met hun brandende lampen
de bruidszaal ingegaan.
En ook de dwazen kwamen
maar toen was het te laat,
de deuren waren gesloten,
un kloppen vond geen baat.
En toen zij smekend riepen:
„Och dat g' ons binnen liet!"
Antwoordde hun de bruidegom:
„Voorwaar, ik ken u niet!”
Als eenmaal in ons leven
de Bruidegom wachtend staat,
zal Hij dan moeten zeggen:
„Ik ken u niet, te laat!”
Wij weten tijd noch ure
Wanneer die dag zal zijn.
Laat dan ons harte wachtend,
de lampen brandend zijn!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1969
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1969
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's