De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

De nood des tijds

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De nood des tijds

Prof. dr. W. J. Aalders

10 minuten leestijd

9

Besluit

Ik kan niet nalaten de zinnen te citeren, waarmede Aalders zijn slothoofdstuk aanvangt. Hij zegt: 'men moet niet te veel spreken, ook juist niet over de gewichtigste dingen'. Het gevaar dreigt, dat men ze uiteenrafelt in kleine delen en in bijzaken, zodat ze hun grootheid verliezen of dat men zozeer went aan de klank der woorden, dat de zin er van niet meer leeft'. Zo moet men volgens hem ook het woord 'crisis' niet gedachteloos hanteren, alsof dat iets voorbijgaands was, waarna men weer zou kunnen terugkeren tot normale toestanden. Maar: wat is normaal? En kun je ooit terugkeren ? Aalders meent van niet. 'Repristinatie (teruggrijpen naar hetgeen voorbijgegaan is) heeft alleen plaats op de istudeerkamer'. Het leven gaat door, ten goede of ten kwade.

Hier komen diepe ernst en vlotte lichtzin­nigheid tegenover elkaar te staan. Zulk een tijd stelt ons geloofsleven op de proef. Was dit vorm, of persoonlijk bezit ? 'Een geloof, dat zich niet van zijn volstrekte waarde en onmisbaarheid bewust is, verdient de naam geloof niet. Elk geloof is imperialistisch (op verovering uit) en dus onverdraagzaam, agressief, van de overwinning zeker. Dit is de overwinning, die de wereld overwint, zegt Johannes, de apostel der liefde: nl. ons geloof (1 Joh. 5:4). 

Dat geloof schijnt ons te isoleren van anderen. Maar wie God ziet, ontdekt, dat juist de samenhangen en vastigheden van dit leven onvast blijken te zijn.

Niet het geloof isoleert, maar de zonde. De moderne tijd belooft wel verbroedering, maar inderdaad versterkt ze de eenzaamheid. 'Tussen de diepste zielediepten laten zich geen bruggen slaan', zegt Franz Matzke. Daar helpen geen organisaties en geen vernisje van gezelligheid aan. Ook de natuur kan geen laatste toevlucht voor de mens zijn.

Hiertegenover wijst Aalders op Augustinus, die de crisis van de stervende oudheid heeft gekend. Ook haar eenzaamheid. Hij heeft deze echter niet kunnen verdragen. Hij ging op zoek naar het zalige leven. Maar aarde en zee, lucht en winden, ja alle schepselen ook de diepten van zijn tigen geest konden hem alleen teleurstellen. Totdat hij God vond waar hij Hem niet gezocht had, nl. in het geheimenis van het Woord, dat vlees geworden is. In God wordt hij van zijn eenzaamheid verlost, en 'ontvangt hij in hope alles terug, wat hij verloren heeft'. Het bevriezende isolement maakt hier plaats voor de bezielende gemeenschap. Augustinus vindt daar geen 'het', geen onafzienbare menigte van wederwaardigheden en verschijnselen, die niet aanspreekbaar zijn en niet antwoorden; maar een 'Gij', nl. die God, Die hem antwoordt ten dage zijner benauwdheid (Gen. 35:2). Daardoor beschikt het geloofsleven over 'een onbeperkt overschot van hulpbronnen'.

Vier mogelijkheden

Aalders herinnert aan het onderscheid, dat Augustinus in zijn handboekje Enchiridion maakt tussen vierderlei toestand, waarin wij mensen kunnen leven, nl. zonder de Ayet, onder de wet, onder de genade en in heerlijkheid.

Bij de eersten (zonder de wet) overheerst het instinct, dat alleen naar bevrediging van behoeften vraagt. Bij het onbewuste kind moge dit natuurlijk zijn, bij de bewuste mens wordt dit een soort kindsheid, die niet staalt, maar verwekelijkt. Het mist eeuwigheidswaarde en eindigt in wrevel en moedeloosheid, zo niet in wanhoop en na berouw. 'Onze tijd', zo zegt Aalders, 'is er in vele opzichten na aan toe'. Hij heeft de consumptiemaatschappij van nu reeds toen geproefd.

De wet, waaronder de tweede groep leeft, legt stevige plichten op. Deze vragen beperking van eigen lust, en vormen een levensstijl, die hij kenschetst als ernstig, streng, dikwijls koel. Maar de mens blijft daarin met alle conflicten tussen 'moeten' en 'willen' op zichzelf aangewezen.

Degenen, die onder de genade zijn, zijn degenen, die aan het humane en zelfs aan het goddelijke niet genoeg hebben. Dat goddelijke kan men op vele plaatsen ervaren. God Zelf kan men echter slechts op één plaats ontmoeten. Deze mensen weten van de enge grenzen van hun kennen en kunnen. Zij weten van onmacht en onwil. Maar zij weten ook van een andere wereld, die voor hen is opengegaan met de mededeling van een nieuw leven van Godswege, die der genade. Tegenover alle donkere realiteiten hier en nu leven zij door het geloof. De botsing tussen dat wat beneden en wat boven is, leidt hen op de weg van het kruisdragen. 'De uitweg uit de nood des tijds heeft zich voor hen geopend; maar de nood volgt hen nog als een schaduw'. Vandaar Paulus' paradoxen: als droevig zijnde, doch altijd blijde, als niets hebbende en nochtans alles bezittende. De eeuwigheidsdimensie Gods maakt voor hen al het onze betrekkelijk, maar het betrekt het anderzijds ook bij een nieuw verband. Dit geloofsleven verwondert zich niet over de nood des tijds. Het gaat er ook niet aan ten onder. 'Het is als met een kompasnaald, die wel trilt, maar in haar trillingen toch onafgebroken in één richting wijst'. 

Het onzichtbare punt, waarheen de naald wijst, is hierbij bepalend. 'Neem dat punt weg en de naald heeft geen richting meer en staat weerloos tegenover alles wat haar aantrekt'. Maar dit punt laat zich niet wegnemen. Wel kan een ander punt, dichter bij de naald, als een pool in het klein, haar afleiden. De verbinding tussen de naald en het vaste punt heet 'genade', d.i. leven uit Gods hand.

De vierde faze, die van de heerlijkheid, kennen wij nog niet. Het leven uit Gods hand is daar duurzaam en ononderbroken geworden. Hier is nu nog de weg.

Nog niet het vaderland. De kerk kent de heerlijkheid alleen bij voorsmaak.

Noodzaak van het geloof in God

Het verlangen naar een toestand van duurzame harmonie zit ons allen in het bloed. Ook het ongeloof heeft zijn geloof in 'de vooruitgang', de verwachting van een eeuwige vrede. De nood des tijds stelt alle geloofsartikelen op de proef. Maar alleen de heilsweg, de weg van het kruis, leidt tot het licht. Wie deze achtergrond mist, heeft geen toegang tot die nimmer falende uitweg.

Het geestelijk leven is iets anders dan een stil proces, of een dwingende bewijsvoering. Het is een wonder. Geen verdienste. De rnens kan alleen beide, geloof en ongeloof, in Gods hand geven, 'omdat hij verzekerd is van de almacht van Hem, Die hij als Vader, Zoon en Geest, als God boven ons, vóór ons en in ons, als scheppend, verlossend en vernieuwend belijdt'. Aalders herinnert aan een reeds vroeger door hem gebruikte omschrijving van het geloof als 'hoger beroep'. De overtuiging, dat dit beroep een eind-beroep is, doet de nood des tijds overwinnen. Zonder die overtuiging is het luiden van de noodklok maar een hachelijk bedrijf. Het niet luiden van de noodklok neemt echter de nood niet weg. Dat doet evenmin de herhaalde poging haar geluid te overstemmen door de vredesklokken.

Men kan de nood bagatelliseren en het er althans vandaag van nemen. Men kan ook verbeten volhouden, zonder hoop, zonder redding, al is het op een verloren post. Dat is een titanische levensbeschouwing, volkomen tegengesteld aan de afhankelijkheid van het geloof, dat alleen bestaat bij de gratie Gods.

Alleen als aarde en lucht donker zijn, zien we de sterren. Juist de nood doet beseffen, hoeveel de band met God betekent, die vastheid geeft aan ons leven. In zulk een tijd verdwijnen compromissen en tussen-posities. Het gaat tenslotte om vóór of tegen, ja of neen, leven of. dood. Daarom ook om beslissingen, die ons boven het niveau van het 'gewone' leven plaatsen. Daarom spreekt de Bijbel van het beslissende 'heden der genade', waarin in prediking en gebeurtenissen de tegenwoordigheid Gods als tastbaar gevoeld wordt. De tijd van nood, hetzij individueel, hetzij massaal, schijnt hiertoe bij uitstek dienstig. Wij moeten dan ook op de tekenen der tijden letten volgens Jezus' vermaan. Daarom heb ik de noodklok durven luiden, omdat zij ons roept uit de wereld tot haar Heer, van de mens tot God, uit mismoedigheid of onverschilligheid, uit lichtzinnigheid of verbittering, tot de liefde van God, Die alleen bij machte is ons met de nood des tijds en des levens te verzoenen en hem te overwinnen. In deze liefde ligt het geheim van de moed om, ook' en juist in een tijd van grote nood, alle overleggingen samen te vatten in de bede: Uw Koninkrijk Kome'.

Tot zover dit 'excerpt' uit Aalders' m.i. voortreffelijke werk. Ik hoop, dat het enigszins leesbaar is gebleven. Dit boek van prof. Aalders is niet omvangrijk (168 blz.). Maar hij zegt telkens in weinig woorden heel veel. Vandaar de moeilijkheid om daarvan nog weer een samenvatting te geven. 

Hopelijk verschijnt er alsnog eens een nieuwe uitgave van (ik heb Aalders maar vast onze nieuwe spelling laten schrijven). Wel draagt het boek hier en daar het stempel van de tijd van zijn ontstaan. Maar de overeenkomsten tussen toen en nu zijn tenslotte groter dan de verschillen. Het geluid van zijn noodklok wordt in onze tijd nog sterker gehoord dan destijds.

De tijd, waarin wij leven, richt de schijnwerpers fel op dagene, wat de leefbaarheid van ons menselijk geslacht bedreigt (oorlog, milieuverontreiniging, rampen, sociale en politieke spanningen).

Dat zijn inderdaad geweldige symptonen van de ellende van deze wereld. De Heere Jezus is trouwens rondgegaan, niet alleen predikende het Evangelie des koninkrijks, maar ook genezende alle ziekte en kwaal onder het volk. Hij spijzigde een en andermaal de duizenden. Zijn gelijkenis van de barmhartige Samaritaan spreekt boekdelen. Allerlei arbeid, die onder ons met een kruis getekend wordt, is een misschien vaak onbedoelde hulde aan Hem, Die in Zijn kruis der diepten van Gods barmhartigheid openbaarde en realiseerde. Vandaar gaat een warme golfstroom door deze koude wereld.

Maar daartegenover dreigt toch telkens het gevaar, dat de eigenlijke en diepere betekenis van het kruis uit het oog verloren wordt, omdat ook de diepere nood van ons geslacht telkens niet gepeild wordt. In Johannes 6 wordt het platvloerse enthousiasme over de wonderbare spijziging van de vijfduizend door Jezus, Zelf teruggewezen. Hij gaat van de symptomen van onze ellende naar het eigenlijke karakter ervan. Pijn en koorts bestrijden kan weldadig zijn. Het kan onbarmhartig zijn het na te laten. Maar het resultaat werkt maar tijdelijk en kan misleidend zijn, wanneer de eigenlijke ziekte oorzaak ongemoeid wordt gelaten.

Als Jezus over 'het leven' spreekt, bedoelt Hij meer dan de korte spanne tijds, die wij op aarde verkeren. Daarom zegt Hij, dat de weg, die tot het leven leidt, nauw is (Matth 7 : 14); dat Hij gekomen is, opdat Zijn schapen 'het leven' hebben, en dat wie Zijn vlees niet eet door het geloof geen leven heeft in zichzelven. 'Leven' is in het Evangelie gelijk aan 'het eeuwige leven'. En dat niet eerst hiernamaals. Maar in Christus en door Hem ontwakende uit de slaap der zonde en opstaande uit de doden.

Als de magneetnaald, om met Aalders te spreken, niet meer naar het onzichtbare punt buiten en boven onze wereld wijst, wordt ons hele bestaan gedesoriënteerd. En daaraan helpen dan al onze hulpmiddelen niet, waarmede we naar een nieuwe wereld trachten te koersen.

Daarom roept Aalders ons tot het Woord, dat bestaat tot in eeuwigheid. Dezelfde noodklok, die ons toeroept, dat alle vlees is als gras, wordt op de eerste dag der week geluid als feestklok, die het jaar van het welbehagen des Heeren inluidt. Op de thans wel zeer actuele en zelfs acute vraag: 'wilt gijlieden ook niet heengaan ? ', zij het antwoord der kerk ook nu ondubbelzinnig: Heere, tot Wien zouden wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens; en wij hebben geloofd en bekend, dat Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juli 1976

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

De nood des tijds

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juli 1976

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's