De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Feuilleton.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Feuilleton.

8 minuten leestijd

Van 's levenspad

door COR.

Het hoogste geluk.

Na verscheidene jaren in het verre Indië te hebben vertoefd, was Karel voor eenigen tijd met verlof naar zijn vaderland teruggekeerd. Zijn oude vader had met blijdschap den tijd zien naderen dat hij zijn kind nog eens kon ontmoeten om hem bij vernieuwing nog eens de vraag te kunnen voorleggen of zijn grootste en hoogste verlangen reeds was geworden den Heere aan te kleven, Hem na te volgen op die paden, welke ten Leven voeren. Bij Karel's vertrek had hij dit ook gedaan, hem met al de teedere liefde van het vaderhart voorgehouden, dat de Heere hem altijd zou gadeslaan, hoe ver hij ook wegging, hem vermanende daaraan immer te gedenken, opdat het niet worden zou een vragen en zoeken naar de ijdele dingen der wereld, maar een gedurig roepen tot den Heere om hem aan Zijne hand te leiden. Hij had hem herinnerd aan den dag, dat hij aan het sterfbed zijner moeder stond, die heenging, juichende in haar Heere en Heiland, hem voorhoudende dat ook zijn stervensuur eenmaal zou komen en dat hij, om dan te kunnen heengaan als zijne moeder, in dit leven den Heere zou moeten leeren kennen als zijn God en Koning, wat slechts dan alleen mogelijk was, wanneer hij als een onwaardig zondaar leerde bukken aan den voet van Golgotha's kruis, om daar uit den mond van Christus Jezus, den Borg en Middelaar, te hooren dat zijn schuld was betaald, dat hij van zonden was gewasschen en gereinigd in Diens dierbaar bloed. Dat alles had hij tot hem gesproken, niet de bede of de Heere die woorden in het hart van zijn kind ingang wilde doen vinden, opdat het hem tot den Heere mocht uitdrijven.

Vol veriangen had hij gedurig uitgezien naar Karels brieven, lin stilte hopende, dat die de tijding bevatten, dat de klacht zijner ziel was geworden :

Niets meer kan de wereld geven, Geef mij Jezus of ik sterf, Buiten Jezus is geen leven, Maar een eeuwig zielsverderf.

Keer op keer werd hij echter in zijn verwachting teleurgesteld ; Karels brieven waren wel steeds opgewekt, gedurig stond daarin dat alles ging zooals hij zich voorgesteld had, maar nooit werd een woord gerept dat zijn oog was geopend om te zien dat hij op reis was naar de nimmer eindigende eeuwigheid. Dat smartte het vaderhart, want 'hoe gaarne hij zijn kind alles goeds voor het leven toewenschte, veel liever wilde hij, dat daarover wat minder werd geschreven en dat hij eens kon lezen dat zijn kind het goed had ontvangen wat de mot niet kan verteren en de roest niet kan doen vergaan.

Daarom verheugde het hem nu zoo Karel aan deze zijde van het graf nog te mogen ontmoeten, hem persoonlijk nog eens het heil zijner onsterfelijke ziel te kunnen opbinden. Maar ook dat scheen vergeefs, want hoewel Karel zijn vader een luisterend oor verleende wanneer deze daarover met hem sprak, toch was uit alles op te merken, dat dit geen ingang in zijn hart vond.

Ik ben nog zoo jong, dacht hij, het leven ligt nog voor mij en daarvan kan ik nog te veel genieten om dit alles nu reeds los te laten ; later, wanneer ik ouder ben, zal ik daarover wel eens gaan denken.

Het leven lag nog voor hem, daarvan te genieten was zijn lust en begeerte, wijl juist nu de tijd aangebroken was waarin zijn le­vensvreugde ten toppunt zou stijgen, want gedurende zijn verblijf in het vaderland zou hij met het meisje zijner keuze in 'het huwelijk treden, om met haar vereenigd der. terugreis te aanvaarden. En nu al dat geluk, die vreugde bederven door zich over te geven aan de sombere gedachte van dood en eeuwigheid ; neen, dat wilde hij niet en daar om lette hij niet op wat zijn vader vol liefde tot hem sprak, bedacht hij niet, dat deze dit deed tot zijn eigen bestwil, voor het behoud zijner ziel.

Welhaast in het huwelijk te treden, vereenigd te worden met het meisje dat hij zich had gekozen, die gedachte vervulde hem, daarvoor was slechts plaats in zijn hart en verlangend zag hij uit naar den dag, die hem dat geluk zou brengen. Eindelijk was die dag gekomen, dacht ihij, dat hem nu niets meer te wenschen overbleef, maar nog voor die dag ten einde was veranderde zijn hoogste geluk in het diepste ongeluk, ontdekkende dat hij, meenende alles te bezitten, alles miste.

Op verlangen van zijn vader had hij er in toegestemd zijn huwelijk kerkelijk te laten inzegenen en dat gebruikte de Heere als middel om hem de oogen te openen. Op het oogenblik dat hij met zijne bruid neergeknield was en de predikant zegenend zijne handen op hun hoofd lag, zag hij opeens 't beeld zijner moeder voor zich, was het hem, als hoorde hij de woorden weer, welke zij op haar sterfbed tot hem sprak, als zij hem waarschuwde toch boven alles eerst naar den Heere te vragen en te zoeken. Zijn moeder, nu juichende In den hemel, zijn ouden vader nog biddende over 's levenspad, om straks ook vergaderd te worden bij die schare van dankenden voor het heil hun bereid.

Maar wat zou zijn deel zijn ? Die gedachte leef hem bij, daarvan kon hij zich niet meer losmaken, want overal vervolgde hem dat en als de avond van zijn trouwdag was gekomen, ging hij tot zijn ouden vader en vertelde hem alles wat gebeurd was. Welk een blijdschap voor dien ouden man, dat uit den mond van zijn kind te mogen hooren. Hij verwachtte dat zijn zoon dien dag alles door zijn geluk zou vergeten en nu had de Heere juist dien dag gekozen om hem de oogen te openen. Welk een vreugde, nu hij zijn kind, dat hem raad kwam vragen, mocht wijzen op het geloof waarin zijn moeder juichende heenging en waarin ook hij straks zou sterven ; het geloof in dien dierbaren Borg en Middelaar, Christus Jezus, Die gekomen was om te zoeken en zalig te maken wat verloren was, aan Wien ook hij zich mocht vastklemmen, aan Wien ook hij zich mocht overgeven, om, hoe groot zijn zondeschuld ook mocht zijn, te ervaren, dat Hij die volkomen had betaald.

Nog enkele dagen slechts bleef Karel na zijn huwelijk in het vaderland, maar in die laatste dagen zocht hij gedurig weer zijn ouden vader op om te luisteren naar wat deze vertelde van de wondere liefde en trouw van zijn Heiland en Zaligmaker, zijn Borg en Middelaar, Christus Jezus. Veel te spoedig waren die enkele dagen voorbijgesneld, was de tijd voor Karel daar om met zijne vrouw te vertrekken, maar hij ging niet heen als een, die meende alles te bezitten, doch als een, die het oog omhoog had leeren slaan, om van den Heere het hoogste geluk te ontvangen, namelijk te weten dat zijne ziel was geborgen in Christus Jezus. En hoe droevig het scheiden ook was voor zijn ouden vader, die zijn kind op aarde wel licht nimmermeer zou ontmoeten, toch werd dit thans zoo verlicht door de blijde gedachte dat hij, nu niet zonder grond, mocht vertrouwen dat de Heere 't begonnen werk zou voortzetten en voleinden, om dan als hij aan deze zijde van het graf zijn zoon niet meer ontmoette, hem aan de overzijde van dood en graf te mogen zien in het Huis, door den Heere bereid voor wie Hem vreezen.

Hebt gij reeds leeren inzien dat gij dan alleen gelukkig zijt, wanneer gij over 's levenspad gaat, wijl uw hoogste en grootste verlangen is met en bij den Heere te leven ? Dat alleen kan u het ware geluk bieden, o iaat u dan toch niet langer bekoren door het schijnbedrog der wereld ; ga niet langer voort daarnaar jagende als het hoogste dat gij wenscht te bezitten, want nimmer maakt dat u gelukkig. Immers, hoe gelukkig gij denkt te zijn voor dit leven, straks komt de dood, en weet gij, wat u dan wacht ? Indien gij dan altijd hebt geleefd slechts jagende naar het goed dezer wereld, zult gij eeuwig in de buitenste duisternis geworpen worden, waar gij zult verlangen uw Heere, uw Schepper te aanschouwen, om daartoe dan nimmermeer verwaardigd te worden. Laat daar om uw hoogste verlangen zijn uw leven te besteden 'in 's Heeren dienst, dan ook zult gij Hem straks mogen aanschouwen, dan zult gij in waarheid gelukkig zijn, welk geluk nimmermeer zal eindigen.

En wanneer gij uzelven dit onwaardig gevoelt, wanneer uw klacht weerklinkt, dat uw zonden zooveel en zoo groot zijn, dat gij niet meer verdiend hebt dat geluk te ontvangen, richt uw oog dan op Christus Jezus, den Borg en Middelaar, want aan Hem u vastklemmende, zult gij nochtans dat geluk mogen ontvangen. Hoe groot uw zondeschuld ook moge zijn. Hij kan u daarvan wasschen en reinigen, want Hij kwam om verlorenen te zoeken en te zaligen. Daarom moogt gij op Hem het oog richten om te ervaren dat Hij u het hoogste goed, het hoogste geluk schenkt dat in eeuwigheid niet vergaat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Feuilleton.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's