Gemeenteopbouw rondom het Woord (7)
Er is een tijd geweest dat het kerkelijke onderricht zich min of meer beperkte tot de catechisatiéperiode. Zo werd het althans door veel gemeenteleden beleefd. Als je een jaar of 12, 13 was ging je naar de 'lering' zoals het vroeger heette en met je 19e of 20e jaar sloot je deze periode af met de openbare belijdenis van je geloof. Daarna konden de lesboekjes in de kast. Je was min of meer uitgeleerd. In het begin was er nog wel een zekere leegte, je miste de wekelijkse ontmoeting met leeftijdsgenoten rondom de Bijbel, maar op den duur wende je daar wel aan.
Basisprincipe 4: De gemeente als permanente leergemeenschap
Gelukkig is er in dit opzicht veel veranderd. Echt bijbels is zo'n gang van zaken immers niet. In de Schrift is leren geen zaak van een paar jaar, maar van heel je leven. Niet alleen een opdracht voor jongeren, maar ook voor ouderen. Prachtig is dat door Mozes verwoord in Deut. 4 : 10: 'Ten dage toen gij voor het aangezicht van de Heere, Uw God aan Horeb stond, toen de Heere tot mij zeide: ergader Mij dit volk en Ik zal hun Mijn woorden doen horen, die zij zullen leren, om Mij te vrezen al de dagen, die zij op de aardbodem zullen leven en zij zullen ze hun kinderen leren'. Wat meteen opvalt in deze tekst, is dat de opdracht om te leren in het kader van het verbond staat. God heeft in zijn verkiezende liefde een relatie met Zijn volk willen aangaan. De keerzijde daarvan is dat Israël Gods geboden en beloften moet 'leren'. Met welk doel? Hem te vrezen. Dat betekent niet: bang zijn voor God, maar leven in eerbiedige en tere omgang met Hem. Met het leren vrezen van God komen ze hun leven lang niet klaar. Tot aan hun dood toe blijven ze leerlingen. Tegelijkertijd krijgen ze de opdracht om hun kinderen te onderwijzen. Dat is het dubbele aspect van leren dat we in de Bijbel steeds tegenkomen. De Engelsen gebruiken daar de woorden to teach (onderwijzen) en to learn (leren) voor. In Duitsland spreekt men van lehren (wat een onderwijzer doet) en lernen (wat een leerling doet). In het bijbelse leren zitten beide kanten opgesloten. Als gemeente die bij Israël is ingelijfd, komt ook tot ons de opdracht om permanent te leren. Dat is geen kwestie van leeftijd of positie. De hele gemeente dient een leergemeenschap te zijn en te blijven. Ik zou dat het vierde basisprincipe voor gemeenteopbouw willen noemen.
Voor kerkenraden impliceert deze bijbelse opdracht tot leren een hoge verantwoordelijkheid. Ook in dit opzicht hebben ambtsdragers leiding te geven en te stimuleren. Het kan dienstig zijn met elkaar na te denken over wat ik graag de 'catechetische cirkel' noem. Wat vindt er vanuit en rondom de eredienst plaats aan onderwijs onder de diverse leeftijdsgroepen en onder de diverse categorieën gemeenteleden. Doen we voldoende aan motivering? Bieden we genoeg mogelijkheden? Laten we een aantal onderdelen van de catechetische cirkel maar eens onder de loep nemen.
De kerkdienst als leerplaats
Centraal in het 'leerproces' van de gemeente is en blijft de kerkdienst. De eredienst vormt het middelpunt van de catechetische cirkel. De kerkdienst heeft altijd een leermoment in zich als het goed is. We doen er daarom niet goed aan toe te geven aan de geest van consumentisme, waarbij iedere week nog weer lekkerder gebak gewenst wordt. Het levende geloof kan bij liflafjes niet leven, maar wil met vaste spijs gevoed worden. Daarmee bedoel ik niet dat de preek in zeventiende eeuwse taal moet worden gehouden, maar wel dat in eigentijdse vertolking de grondlijnen van de Schrift moeten worden uiteengezet en doorgetrokken naar het leven van vandaag. De wekelijkse prediking dient bij te dragen aan de geestelijke groei van de gemeenteleden. Door de opening van het Woord krijgen we steeds meer zicht op onszelf, op het middelaarswerk van Christus en leren we steeds meer de wil van God in ons leven te verstaan.
Ook de liturgie heeft een duidelijk leeraspect in zich. We hoeven alleen maar te denken aan de formulieren voor doop en avondmaal, die een uitvoerig didactisch gedeelte in zich hebben. Daarin wordt een belangrijk stuk onderwijs aan de gemeente meegegeven. We kunnen ons wel afvragen of de taal van sommige formulieren zo langzamerhand niet een barrière voor onze jongeren wordt om de prachtige inhoud ervan ook echt te begrijpen.
Natuurlijk hebben de leerdiensten een heel bijzondere betekenis als het gaat om het permanente leren binnen de gemeente. Het is een veeg teken als de leerdiensten een tanend leven gaan leiden. Kerkenraden hebben er alles aan te doen om de noodzaak van het blijvende leren in de gemeente aan de orde te stellen. Daarbij hoort ook dat zij zorg dragen voor de kwaliteit en de aantrekkelijkheid van de (leer)diensten. De gemeente heeft er recht op, dat wat ze 's zondags te horen krijgt ook in regelrecht verband te brengen valt met wat zij op maandag en dinsdag in de samenleving ervaart. Zijn onze preken wat dat betreft niet al te vaak 'tijdloos' en veel te weinig praktische, concreet? Laat daar in alle openheid over gesproken worden, zodat we elkaar kunnen opscherpen en helpen om geestelijke leiding te geven in deze verwarrende en verworden wereld.
De kleine gemeente
Vanuit de kerkdienst als leerplaats nummer één zijn er tal van mogelijkheden om ook door de week gestalte te geven aan de bijbelse opdracht om te leren. Daarbij valt in de eerste plaats te denken aan de gezinnen. Uit onderzoeken van de laatste jaren is heel duidelijk geworden, hoe belangrijk de geloofsopvoeding thuis is. Aan gereformeerde kerkverlaters werd de vraag voorgelegd waarom zij hadden afgehaakt. Velen antwoordden dat ze vanuit de gezinssituatie weinig hadden meegekregen dat hen motiveerde om in het spoor van hun ouders te gaan. De onderzoeker sprak van een 'leeg testament'. De christelijke vormen en tradities waren er wel. Maar over de inhoud van het geloof werd zelden of nooit gesproken. Te vrezen valt dat dit beeld niet alleen opgaat voor de Gereformeerde Kerken. Zou het in de gereformeerde gezindte echt veel anders, beter gesteld zijn?
In onze reformatorische traditie is altijd veel nadruk gelegd op het dienen van God in de huizen. Een 'kleine gemeente' noemde men de gezinnen wel. Zoals de ambtsdragers in de kerk geroepen zijn om leiding te geven, zo moeten vaders en moeders ook voorop gaan in het dienen van God. Het samen bezig-zijn met de Schrift, het bidden en zingen horen daar helemaal bij. Zo mag er ook een stukje catechese plaatsvinden in de gezinnen. Het onderlinge gesprek is daarbij van onschatbare waarde. Nemen we als ouders daar de tijd voor? Geven we onze kinderen de kans om met hun vragen en verlegenheden te komen? En zijn we ook bereid om iets van onze eigen omgang met God met hen te delen? Als orize jongeren aan één ding behoefte hebben, dan wel daaraan.
Laten kerkenraden de zaak van de huisgodsdienst aan de orde stellen op een gemeenteavond. En waarom zou het ook niet een thema kunnen zijn voor de huisbezoeken gedurende een winterperiode. Er is veel vraag naar leiding in dit opzicht. Te veel hebben ouders het gevoel, dat ze er alleen voor staan in de geloofsopvoeding. Juist in dit soort zaken kunnen we als gemeente veel voor elkaar betekenen.
De catechese
Het tweede segment in de catechetische cirkel betreft de 'gewone' catechese. Ik bedoel daarmee met name de catechese voor jongeren tussen de 12 en 20 jaar. Gelukkig is er in veel van onze gemeenten nog een groot aantal catechisanten dat wekelijks een uurtje vrijmaakt om bezig te zijn met de Schrift en de belijdenis van onze kerk. Daar mogen we heel dankbaar voor zijn. Maar dat brengt tevens een hoge verantwoordelijkheid voor kerkenraad en gemeente met zich mee. Realiseren we ons steeds voldoende hoe belangrijk het kerkelijk onderricht aan jongeren in deze leeftijdsfase is? En hoeveel kansen ons geboden worden in die acht, negen jaar dat we met hen een weg van 'leren' mogen gaan? We kunnen aan de catechese wel te weinig aandacht en tijd besteden, maar nooit te veel. De oude schrijver Bernardus Smijtegelt zei het al: 'Ik kan me geen predikant voorstellen, die geen werk maakt van het catechiseren'.
De ruimte ontbreekt om hier uitvoerig in te gaan op alle aspecten van de catechese. Ik volsta met het plaatsen van een paar opmerkingen en het stellen van enkele vragen waar kerkenraden zich op kunnen bezinnen.
• In hoeverre weet de kerkenraad zich betrokken bij de catechese? Veel predikanten hebben het gevoel bezig te zijn met een eenzaam avontuur. Week in, week uit hebben zij de taak invulling te geven aan de catechese. Dat is geen eenvoudige opgave. Dat is het nooit geweest, maar dat is het in onze turbulente tijd zeker niet. Leven we als kerkenraad mee? Weten we wat er zich afspeelt op de catechese? Hoe de catechisaties gegeven worden en hoe de jongeren deze catechisatie-uren ervaren? Weet de predikant zich werkelijk ondersteund in dit mooie, maar moeilijke stukje werk?
• Volgens de kerkorde van onze kerk is de kerkenraad verantwoordelijk voor de catechese. Dat raakt ook de inhoud van de catechese. Wordt daarover in de kerkenraadsvergadering ooit gesproken? Het valt aan te bevelen een catechetisch werkplan op te stellen. Daarmee bedoel ik een overzicht van de onderwerpen die van jaar tot jaar behandeld worden. Zo komt er een duidelijke structuur in de catechese. Zowel lacunes als herhalingen kunnen worden voorkomen. Een werkplan is ook van groot belang, wanneer de gemeente een nieuwe predikant krijgt. Het komt nogal eens voor dat met de wisseling van de wacht ook de catechesemethode verandert. En niet zelden gebeurt het, dat jongeren tegen de nieuwe dominee moeten zeggen: Zou u misschien iets anders willen behandelen, want de Tien Geboden hebben we net vorig jaar gehad. Zulke zaken bevorderen de kwaliteit van de catechese natuurlijk niet. En voor de motivatie van de jongeren is het al helemaal funest.
• Is de catechese een zaak voor de hele gemeente? Of voltrekt deze zich ergens op een eiland? Veel meer zouden de ouders betrokken moeten worden bij het catechetische gebeuren. Hoe? Bijvoorbeeld door één of meer keren per jaar hen uit te nodigen voor een stukje bezinning op de geloofsopvoeding. Zelf heb ik goede herinneringen aan avonden waarop een catechisatieles werd gegeven aan ouders en jongeren gezamenlijk. Via kleine groepjes kunnen de ouderen en de catechisanten dan ook met elkaar in gesprek worden gebracht. De reacties op deze bijeenkomsten waren steeds bijzonder positief. Laat er via het kerkblad ook steeds informatie zijn over de thema's die op de catechisatie aan de orde zijn. Opvoeden doen we samen! Daarom is het van het grootste belang dat de hele gemeente zich betrokken weet bij de catechese.
• In iedere gemeente schuilen gaven die voor de catechese kunnen worden ingezet. Waarom zou de predikant alles alleen moeten doen? In sommige gemeenten is een catecheseteam gevormd, met begaafde gemeenteleden – in veel gevallen zijn het mensen uit het onderwijs – die de predikant assisteren bij het geven van catechese. In andere situaties beperkt men zich tot een catechesecommissie, die hand en spandiensten verleent bij het uitnodigen van de catechisanten, bij het voorbereiden van een ouderavond of bij het organiseren van een slotavond. Gemeenteleden met didactische of pedagogische scholing kunnen hun kennis en vaardigheden aanwenden om de catechese nog meer kwaliteit te geven. Zij kunnen ons helpen bij de bezinning op wat 'leren' nu eigenlijk is. Gaat het alleen om het cognitieve, het overdragen van kennis? Of komen er juist ook heel andere aspecten bij kijken? Met name op het punt van werkvormen kunnen predikanten hun winst doen met wat hen vanuit de onderwijswereld wordt aangereikt. Dat hoeft echt niet ten koste te gaan van de inhoud. Integendeel, het biedt mogelijkheden om wat we willen overdragen beter te laten landen in de leefwereld van de jongeren.
M. van Campen, Waddinxveen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 februari 1999
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 februari 1999
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's