Het verbond in het Oude Testament 2
Het Verbond Gods
Bijgaand artikel verschijnt in een serie over het verbond, waarin naast een algemeen overzicht van wat de Schrift in het Oude en het Nieuwe Testament zegt, allerlei aspecten van het verbond aan de orde komen. De bedoeling is te komen tot een thetische weergave van dit centrale thema en zo de bezinning erop te stimuleren.Het artikel dat thans geplaatst wordt is van dr. H. Goedhart, zendingspredikant te Kenya.
In een vorig artikel zagen we hoe het verbond Gods in het Oude Testament op een positieve wijze functioneerde. Zij die de Heere gehoorzaamden en zich aan Zijn wetten hielden, werden overeenkomstig de verbondsbeloften door Hem gezegend, zij en hun kinderen tot in duizend geslachten. Wij wezen er toen reeds op dat het verbond in het Oude Testament ook een negatieve functie had. We zegden toe daarop in een tweede artikel terug te komen. Het vorige artikel is zonder dit tweede niet compleet en dit artikel mag niet los van het vorige worden beoordeeld.
1. De prediking van de profeten en het verbond
We merkten in een vorig artikel op: onder het tweezijdige karakter van het verbond te verstaan, blijft de gehele dienst en prediking der profeten voor ons een gesloten boek. Het is te vrezen, dat velen tegenwoordig over de profeten spreken en schrijven, zonder zich te realiseren dat de profeten spreken vanuit het verbond. Wie de profeten zonder meer tot voorvechters van sociale gerechtigheid maakt, doet hun grotelijks onrecht. Hun taak was in de eerste plaats Israël zijn zonde bekend te maken (Micha 3:8). Wat was Israels zonde?
Israels zonde:
ongehoorzaamheid jegens het verbond
De eigenlijke zonde van Israël, waaraan het volk tenslotte ten onder is gegaan, is de verbreking van het goddelijke verbond. Hosea toonde dit duidelijk aan met het beeld van echtbreuk. Hij vergelijkt Israël met een vrouw die haar man ontrouw is geworden. De formule van het verbond dat God aan de Sinaï met Israël had gesloten, luidde: Ik ben de Heere, uw God, en gij zijt Mijn volk" (Ex. 19 : 6; 20 : 2). Bij Hosea spreekt God juist de tegenovergestelde woorden: Gij zijt Mijn volk niet, zo zal Ik ook de uwe niet zijn' (Hos.l : 9). Amos getuigde al iets eerder dan Hosea dat Juda de wet des Heeren had verworpen en zijn inzettingen (van het verbond) niet had bewaard (Am. 2:4). Dan blijkt het tweezijdige van het verbond: De Heere beloofde zegen op voorwaarde dat Israël gehoorzaam zou zijn. Maar Israël gehoorzaamde niet. Dan treedt de vloek van het verbond in werking. Al wordt Israël ontrouw aan het verbond, God blijft er trouw aan en Hij gaat de vervloekingen waarvan het verbond sprak, uitvoeren.
De profeten treden op namens God
De profeten spreken namens God, Die het verbond sloot en er trouw aan bleef en blijft. Zij roepen het volk terug tot gehoorzaamheid aan het verbond. Alle zonden van het volk kunnen in één zin worden samengevat: Zij hebben het verbond met de Heere, hun God, verbroken. De profeten spreken dan zeer harde woorden. De versmade verbondsliefde van God zal als wrekende gerechtigheid op de hoofden van het volk neerkomen. De profeten kondigen het gericht aan. Meestal blijft de deur hierbij nog op een kier. De mogelijkheid van bekering en verlossing blijft nog bestaan. Zonder dat zou de boodschap van de profeten niet veel zin hebben gehad. Maar ook Amos, die wij reeds citeerden en die hoofdzakelijk oordeelsprediking moest brengen, roept Israël in de naam des Heeren toe: 'Zoekt Mij en leeft' (Am.-5:6).
Oordeelsprediking
Het is niet de taak der profeten geweest uitsluitend het oordeel aan te zeggen. Dit hebben sommige geleerden wel gedacht. Men nam aan dat de in de profetische boeken voorkomende heilsprofetieën, later waren toegevoegd, maar dat de profeten zelf alleen onheil hadden aangekondigd. Jeremia was de geleerden in dit spoor al enigszins voorgegaan (Jer. 28 : 28). Maar hij laat wel ruimte voor heilsverkondiging. Eerst de uitkomst daarvan kan evenwel bewijzen dat ze echt was en van God was gekomen.
Desalniettemin is het waar dat het grootste deel van de profetische geschriften gevuld is met onheilsverkondiging. De oorzaak daarvan lag in de omstandigheden. Op het verlaten van God door het volk moest onheil volgen en de profeten kondigden dat aan. De profeten die aan het einde van de Babylonische ballingschap en kort daarna leefden, verkondigden wel degelijk heil en verlossing. Maar wanneer Israël het verbond breekt, vanwaar zou dan heil en verlossing kunnen komen?
2. Het teleurstellend resultaat der profetische prediking
Sommige kerkelijke mensen betogen dat een prediker die het Woord Gods recht brengt, steeds veel aanhang en volle kerken zal hebben. Hoe ze aan die opvatting komen, is mij een raadsel. Het resultaat van de prediking der grote profeten was maar povertjes. Als we hen zouden meten naar de maatstaf 'Een goede dominee brengt zijn geld mee', zouden de grote profeten stuk voor stuk slechte dominees zijn.
Hervormingen van tijdelijke aard
Weliswaar hadden er soms hervormingen plaats, zoals onder de godzalige koningen Hizkia en Josia. Deze hervormingen werden echter meer bewerkt door het koninklijk gezag dan dat ze het resultaat waren van de prediking der profeten. Wel werd de bodem voor de hervormingen bereid door het profetisch getuigenis. Maar toch —-hoe snel was zo'n hervorming weer vergeten. Onder Manasse, Hizkia's goddeloze zoon, bleef er van het werk van de vrome vader niets over. En wat resteerde er na Josia's dood van het werk van die godvrezende koning? Wij moeten ons trouwens voor ogen houden dat deze reformaties een tamelijk ondiepe indruk in het gewone volk achterlieten. Dit was geen wonder, als we de omstandigheden in aanmerking nemen.
De verzoeking uitgaande van de volken in het rond
De volken in het rond hadden vruchtbaarheidsgodsdiensten en Israël was een natie die leefde van landbouw en veeteelt. Dientengevolge kon de invloed van de omringende godsdiensten groot zijn. Toen de wereldmachten van Assyrië en Babylonië opkwamen, werd Israël uiteraard door de cultuur van deze sterke volken beïnvloed. Met de cultuur nam men ook telkens een brok van hun godsdienst over. Ook lag in de gedachtenwereld van het Oude Oosten de gevolgtrekking voor de hand, dat de goden van de overwinnende volken machtiger waren dan de God van Israël. Intussen liet men de profeten, die een ietwat ouderwetse indruk maakten, maar praten. Men deed dit des te gereder omdat de profeten woorden spraken, die niet aangenaam waren om te horen.
De verhouding van godsdienst en ethiek
Wie de profeten alleen als sociale hervormers beschouwt, heeft van hun boodschap weinig begrepen, zo merkten we hierboven op. De profeten beseften dat het sociale leven in Israël gefundeerd was in het verbond. God had in het verbond aanwijzingen gegeven voor het dagelijkse leven in ethisch, sociaal en economisch opzicht. Wanneer het volk het verbond brak en de Heere niet gehoorzaamde, had dit tot gevolg dat het ethische, sociale en economische leven werd ontwricht. De profeten wijzen de zonden op deze terreinen aan als symptomen van het verlaten van God en Zijn geboden. Zij roepen het volk op met deze zonden te breken. Dit breken met de zonden zou terugkeren tot de Heere betekenen. 'Zoekt Mij en leeft' staat bij Amos naast: zoekt het goede en niet het kwade, opdat gij leeft' (Am. 5:5, 14).
Alle oproepen tevergeefs
Zacharia, een profeet die na de Babylonische ballingschap leefde, vatte het verleden als volgt samen: Weest niet gelijk aan uw vaderen, tot wie de vroegere profeten gepredikt hebben: zo zegt de Heere der heerscharen: bekeert u toch van uw boze handel en wandel; maar zij luisterden niet en sloegen op Mij geen acht, luidt het woord des Heeren' (Zach. 1:4).
Het volk leefde in ongehoorzaamheid en brak zo het verbond. God riep Israël door de profeten terug tot Zijn dienst, maar Israël wilde niet luisteren. Het verbond bevindt zich in de crisis. Heeft het verbond nog betekenis, wanneer het volk ongehoorzaam blijft en God tenslotte de in het verbond gedreigde straffen moet uitvoeren? Zal dit niet uitlopen op de vernietiging van het gehele volk? Betekent dat ook niet het einde van het verbond? In deze verbondscrisis doet de profetie van het nieuwe verbond zich horen. Daaraan willen we tenslotte aandacht schenken.
3. Het nieuwe verbond Jeremia
Jeremia moet oog hebben gehad voor de crisis waarover we spraken. Hij moet het hopeloze van de toestand hebben ingezien. Daarom kon hij de profeet worden die een nieuwe toekomst van het verbond predikt.. Hem werd getoond zodat hij het kon verkondigen, dat God Zelf de crisis waarin het verbondsvolk en daardoor ook het verbond verkeerde, zou opheffen. Het bestaande verbond zou een nieuwe vorm krijgen. Deze nieuwe vorm zou zover afwijken van de oude, dat het verbond zelf nieuw genoemd kon worden. Laten we luisteren naar de profetie van Jeremia aangaande dit nieuwe verbond.
De profetie van het nieuwe verbond
'Zie, de dagen komen, luidt het woord des Heeren, dat Ik met het huis van Israël en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal. Niet zoals het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb ten dage dat Ik hen bij de hand nam, om hen uit het land Egypte te leiden: mijn verbond dat zij verbroken hebben, hoewel Ik heer over hen ben, luidt het woord des Heeren. Maar dit is het verbond dat Ik met het huis Israels sluiten zal na deze dagen, luidt het woord des Heeren: k zal Mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven. Ik zal hxm tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. Dan zullen zij niet meer een ieder zijn naaste en een ieder zijn broeder leren: ent de Heere: ant zij allen zullen Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen, luidt het woord des Heeren, want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en hun zonde niet meer gedenken' (Jer. 31 : 31—34).
Het nieuwe in het verbond
Het is onmogelijk deze tekst in een kort artikel ook maar enigszins volledig te behandelen. We willen thans slechts aandacht schenken aan datgene wat nieuw is in het beloofde verbond. Dat moet iets zijn waardoor de bestaande verbondscrisis wordt opgeheven. Nieuwe verbondsbepalingen helpen niet. Ze zouden bovendien het karakter van het verbond veranderen. Nieuwe oproepen van profeten helpen evenmin, want de zondige Israëlieten luisteren er eenvoudig niet naar. Dan gaat de Heere iets nieuws doen. Vroeger was de wet geschreven op stenen tafelen en Israël moest aan deze wet, die van buitenaf tot hen kwam, gehoorzamen. Maar bij de verwoesting van Jeruzalem die aanstaande was, zouden de wetstafelen en de ark vernietigd worden. Ze zouden niet hersteld worden (Jer. 3 : 16). Nieuwe tijden zouden aanbreken. God zou de wet niet meer opnieuw schrijven op stenen tafelen, maar in de harten der mensen. Daardoor zou ongehoorzaamheid en verbondsbreuk worden voorkomen. Niet de wetten zou God veranderen, maar de mensen. God zou de wet in de harten leggen en tegelijk de ongerechtigheid vergeven en de zonde niét meer gedenken. Een nieuw begin zou God maken met nieuwe mensen. Dat is de hoopvolle tijding die Jeremia in de crisis waarin het volk zich door hun zonden bevond, aan Israël mag verkondigen.
Jezus en het Nieuwe Verbond
Hiermee ben ik aan de grens van het Oude Testament gekomen. Het verbond in het Nieuwe Testament zal door iemand anders in deze reeks worden behandeld. Ik mag hem niet het gras voor de voeten wegmaaien. Toch wil ik even met u over de muur tussen het Oude en Nieuwe Testament kijken, na Jeremia's profetie te hebben gehoord.
Stil, we betreden de zaal, waar de Heiland met Zijn discipelen voor de laatste maal het Pascha heft gevierd. Hij stelt juist het Heilig Avondmaal in. Hoor Hem spreken: 'Deze beker is het nieuwe verbond in Mijn bloed. ..' (Lucas 22 : 20). Het nieuwe verbond, door Jeremia geprofeteerd, wordt van kracht door het bloed van Christus. Hij heeft Zichzelf geofferd om vergeving van ongerechtigheid, zoals de profeet het had genoemd, tot stand te brengen. De verbondscrisis wordt slechts opgeheven door de Zelfofferande van de Middelaar van het verbond, in Wie het verbond eeuwige vastheid krijgt.
Het verbond nu
Wat wij deze keer hebben te leren uit de verbondsprediking in het Oude Testament, kan als volgt worden samengevat:
1. Het verbond van God met Israël had een uitwendige zijde: in het lichamelijk behoren tot het volk Israël en de besnijdenis.
2. Waar dit uiterlijke niet gepaard gaat aan innerlijke liefde tot God en gehoorzaamheid aan Zijn geboden, groeien ook allerlei sociale zonden op.
3. De oproep der profeten werd soms door de werking van de Heilige Geest gebruikt om het volk tot verbondsvernieuwing te leiden.
4. Tenslotte faalden alle middelen om Israël tot een volk te maken, dat de Heere diende.
5. Het enige middel dat God overbleef, scheen de vernietiging van het ongehoorzame volk te zijn.
6. Dan openbaart God het nieuwe verbond.
7. Wat wij nodig hebben is enerzijds dat wij vergeving van ongerechtigheid ontvangen (dat is bij Jeremia de grond van het nieuwe verbond: er staat 'want'), anderzijds dat Gods wet in ons hart wordt geschreven.
8. Dit leert ons dat alle uitwendig contact met de zegeningen van het verbond onvoldoende zijn.
9. Eerst in het Nieuwe Testament werd geopenbaard, dat dit nieuwe verbond is gefundeerd in het bloed van de Middelaar, onze Heere Jezus Christus.
10. Zowel de rechtvaardiging (vergeving van ongerechtigheid) als de heiligmaking (de in het hart geschreven wet) vloeit voort uit de offerande en gehoorzaamheid van Jezus Christus.
11. Zo krijgen de gelovigen van het Nieuwe Testament, naar de oude profetieën, in hun hart: de wet (gehoorzaamheid uit kracht van Jezus' overwinning) en het evangelie (vergeving van ongerechtigheid).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 januari 1973
De Waarheidsvriend | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 januari 1973
De Waarheidsvriend | 14 Pagina's