De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

De kracht van het gebed

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kracht van het gebed

Persoonlijk en gemeenschappelijk

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

India
Op zondag 7 maart ll. stroomden ongeveer honderdduizend christenen samen in Hyderabad in India voor een massale gebedssamenkomst. Er was slechts één gebedsthema: de vervolging en verdrukking van christenen onder de huidige regering. Scholen en kerken zijn in brand gestoken. Meisjes, die terugkwamen van een bidstond, werden in elkaar geslagen. Een Amerikaanse zendeling en zijn twee zoontjes werden vermoord.
In de verschillende kerken werd opgeroepen deel te nemen aan de bijeenkomst voor 'vrede en gebed'. De samenkomst was geconcentreerd om het woord uit 2 Kron. 7 : 8: 'En (zo) Mijn volk, waarover Mijn Naam genoemd wordt, zich verootmoedigt en bidt, en zij Mijn aangezicht zoeken, en zich bekeren van hun boze wegen; zo zal Ik uit de hemel horen, en hun zonden vergeven, en hun land genezen'. Met dit woord verscheen de Heere in de nacht aan Salomo, waarbij deze horen mocht, dat God zijn gebed had verhoord.
De christenen in India zochten hun toevlucht in gemeenschappelijk gebed vanwege de concrete nood der christenheid in het land. Een geestelijke uit de Methodistenkerk vertelde over een gemeentelid, die ook in elkaar geslagen was en zei: 'Alles hebben ze me afgenomen, maar niets kan mij scheiden van de liefde van Christus'.
Nood leert ook in India bidden. Concrete nood leert concreet bidden, ook gemeenschappelijk.


In dezelfde tijd, dat ik dit bericht las over gebed vanwege Hindoeïstisch geweld in India, werd ik getroffen door nog drie andere artikelen.

Hongarije
Het eerste was een interview in de Hongaarse Reformpress met de nieuwe premier van Hongarije, Victor Orbán. Al eerder citeerden we iets van hem, omdat hij direct na zijn aantreden de grote betekenis van de kerk voor het land benadrukte en hij dit ook tot uitdrukking bracht in (financiële) steun aan de kerken. In het interview vermeldt hij, dat hij als kind 'vanzelfsprekend' gedoopt werd maar dat zijn ouders onder het communistische regiem, in tegenstelling tot zijn grootouders, weinig hadden met kerk en geloof. Maar de sporen ervan zijn nochtans in zijn leven gebleven. Hij geeft zijn kinderen nu een bewust christelijke opvoeding. Men moet daar zo vroeg mogelijk mee beginnen, zegt hij, opdat het christelijk geloof een organisch deel van hun leven wordt. Voordat Orbán 'naar oude traditie' de eed aflegde als premier, ging hij naar de kerk voor gebed. Naar zijn overtuiging behoren de historische kerken niet tot het verleden. Zonder de Reformatie, zonder het gereformeerde volks(deel) zou men zelfs geen Hongaarse taal hebben gehad.


Orbán signaleert intussen in Hongarije krachten tégen de kerk en tégen christelijke waarden en tégen de regering, die (nu) met de kerken samenwerkt. Als mensen in nood zijn, zegt hij daarop, kunnen ze (wat hem betreft) rekenen op de regering. Echter: 'wanneer het om geestelijke problemen gaat, verweven met kwesties van overleven, cultuur of identiteit, hebben mensen meer nodig'. Hij spreekt in dit verband over de 'beslissende betekenis' van de kerk voor de toekomst van het land. En dan benadrukt Orban de waarde van het geloof voor de toekomst van Hongarije. Hij vat het samen in de noodzaak van het voortbestaan van waarden, ontleend aan geloof, hoop en liefde. Letterlijk zegt hij: 'De rest, welke belangrijke dingen ook, komt daarna, zeker voor mensen, die geloven, dat geestelijke waarden prioriteit hebben boven aardse en politieke zaken.'
Zo'n verhaal staat lijnrecht tegenover het verhaal uit India. Na jaren van communistische suprematie, met alle kwalijke bejegeningen vandien jegens de kerk, heeft Hongarije nu een premier, die zelf de betekenis van de historische kerk benadrukt en wijst op de betekenis van het geloof en het gebed.


Nog één uitspraak van Orban: hoe groter de moeiten, de verdrukking, het gevaar, des te meer keren mensen zich tot de historische kerken. Zouden we in deze niet moeten zeggen, dat de drukking van de melk, in landen, die lange tijd zijn onderdukt geweest, boter heeft voortgebracht? In die landen is de ontreddering nog steeds groot. Het communisme heeft veel verwoest. Maar een premier, die weet van de betekenis van het gebed, is òns al niet meer gegeven.

Bidstond
Dat brengt me op het tweede artikel. We hebben de afgelopen week weer de bidstond mogen houden. Predikanten staan telkens voor de vraag over welk Schriftgedeelte en hoe ze zullen preken tijdens de bidstond. De bidstond heeft toch een speciaal karakter, onderscheiden van de 'gewone' zondagse dienst. Vanouds was de biddag in onze traditie een dag van verootmoediging en van boete. Het werd vervolgens een bidstond voor gewas en arbeid. Ook daarin zijn, vanwege het feit dat het agrarische karakter van ons land werd teruggedrongen, de accenten verlegd. Wat zijn dan vandaag de noden, waarvoor gemeenschappelijk zal worden gebeden?
In De Wekker schreef D. Koole in zijn rubriek 'Nader bekeken' over 'aandachtspunten voor de biddag'. Het gaat, zegt hij, in het gebed uiteraard om de mogelijkheden van ons bestaan, de leefbaarheid in materieel opzicht. Maar dan steekt hij de spade dieper. 'Daar hoort bij een krachtige oproep tot een indringend gebed om herstel van de morele standaard van ons volk… Hier mag de kerk zich afvragen in hoeverre zij mede schuldig is aan het proces van ontkerstening, dat in of is volksleven al zo diep is voortgevreten.'
Vervolgens noemt Koole 'de islam en andere wereldgodsdiensten'. Daarvan zegt hij: 'De aanwezigheid van miljoenen medemensen, die de islam of een andere wereldgodsdienst aanhangen, plaatst ons niet alleen voor het probleem van hun maatschappelijke integratie.' Want ook de invloed van de andere godsdiensten zal groter worden. 'De grotere ingang voor oosterse godsdiensten en tradities in het "avondland" hangt nauw samen met de treurige omstandigheid dat het christelijk geloof voor velen bezig is zijn diepte en glans te verliezen.'


Hier ligt de werkelijke nood van onze samenleving. We lopen er echter als christenen, zoals in India, nog niet om te hoop om deze nood gemeenschappelijk voor Gods aangezicht te brengen. Het zou wel eens de grootste nood kunnen zijn, dat we de nood nog onvoldoende gevoelen. Ieder heeft voorlopig nog genoeg aan eigen kerkelijk gelijk.
Is bij de jaarlijkse bidstond deze nood het centrale moment in het gemeenschappelijk gebed? Zou de pericoop van 2 Kron. 7 (12-22) ook voor ons niet stof voor diepe bezinning mogen zijn in de bidstond? Daarbij dienen we te bedenken, dat Salomo niet alleen van God verneemt dat God zijn gebed verhoort. Daar is ook de andere kant: als de inzettingen des Heeren worden verlaten en er geen bekering komt, dan geldt, dat de Heere 'dit huis, dat Ik Mijn Naam geheiligd heb' van Zijn aangezicht wegwerpt (vs. 20). Voorbijgangers zullen vragen: 'Waarom heeft de Heere aan dit land en aan dit huis alzo gedaan?'


Een bidstond is geen gewoontebijeenkomst. God vraagt verootmoediging en wil gebeden zijn. De vraag is of nog geloofd wordt in de kracht van het gemeenschappelijk gebed. God hoort en verhoort.

'Bidden, wat is dat?'
Dat brengt me op het laatste. Wil men geloven in de kracht van gemeenschappelijk gebed, dan dient men persoonlijk te weten wat bidden is. Is dat niet mede de nood van onze samenleving? Duizenden en tienduizenden weten niet meer wat bidden is. Ze zijn bij en met het gebed niet meer opgevoed en tasten als blinden aan de wand. Daarom werd ik getroffen door een mij toegezonden krantenknipsel, waarboven stond 'Bidden, wat is dat?' Een columniste, die op haar achttiende jaar van de kerk zegt te zijn afgeraakt en twee niet gedoopte kinderen heeft, liep langs een kerkgebouw. Eén van de kinderen vroeg: 'wie woont daar?' 'Niemand' zei de moeder. 'Waar is dat gebouw dan voor?', vroeg het kind. 'Om te bidden', antwoordde de moeder. 'Bidden, wat is dat?', vroeg het kind vervolgens. Uit het stuk blijkt niet, dat de moeder het kind daarop een adequaat antwoord wist te geven. Maar toen ze een week later weer langs dat kerkje kwamen, zei het kind 'kom, we gaan bidden'. En ze trok haar moeder mee in de richting van de ingang.


Een symbolisch verhaal. Hoeveel kinderen krijgen thuis niet meer te horen wat bidden is. Bij de Hongaarse Victor Orbán kwam het allemaal nochtans weer boven. Maar bij hoeveel mensen is, met het afhaken van hun ouders, de kerk en daarmee het christelijk geloof en daarmee het zicht op het gebed niet volstrekt verdwenen? Geen houvast meer inzake de vragen en de noden van het leven. Maar toch: kinderen vragen over alle dingen, die ze tegenkomen. En zo kunnen kinderen toch hun ouders (weer) voor de vragen van het leven plaatsen. 'Bidden, wat is dat?'

Biddeloos
Moet in de aangrijpende nood van de secularisatie en de daarmee gepaard gaande ontwaarding van het leven niet worden gezegd, dat de diepste nood is, dat we meer en meer een biddeloos volk zijn geworden? Dan is het volk Gods, dat het gebed kent, nochtans nog steeds de kurk, waarop de samenleving drijft. Maar meer en meer is het gemeenschappelijk bidden ook onder christenen op de achtergrond geraakt. De samenlevingsverbanden zijn god-loos geworden. Bidden is uitsluitend voor de binnenkamer, privézaak.
Toch zijn er tekenen, die er op wijzen, dat de noodzaak van gemeenschappelijk gebed weer meer wordt gevoeld. In bedrijven of andere instellingen in de maatschappij zoeken mensen soms elkaar op om gemeenschappelijk te bidden. Op steeds meer werkplekken krijgt men, afhankelijk van de bedrijfsleiding, daarvoor ook de ruimte of wordt er ruimte voor geschapen. Zou het misschien ermee te maken kunnen hebben, dat aanhangers van andere religies ook onbeschroomd publiekelijk hun gebeden doen? In ieder geval: bidden 'mag' weer.


In de samenkomsten van de gemeente wordt nog altijd voorbede gedaan voor volk en overheid. De vraag is of de diepe nood waarin onze samenleving zich bevindt, alle (nog bestaande) welvaart ten spijt, ook zó wordt gevoeld, dat we als christenen tot zulk een gebed worden gedrongen, omdat we geloven in de kracht van het gebed. Dan moeten we er ook van weten hoe persóónlijk gebed toevluchtnemend is. Want God hoort. Hoe Hij verhoort is aan Hem. 'Een krachtig gebed van de rechtvaardige vermag veel' (Jer. 5 : 16).

v. d. G.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 1999

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

De kracht van het gebed

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 1999

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's