LEVE DE KERK! *)
Onder deze uitdagende titel schreef prof. dr. H. Jonker dit boek. De kerk mag volgens velen afgedaan hebben of, zoals de prachtige afbeelding van Pieter Bruegel op de omslag suggereert, leunen op een steunbalk, terwijl het gewone leven zich buiten de kerk afspeelt, de auteur wil met deze titel direct onze aandacht vragen voor de kerk.
Prof. Jonker is in staat om met een illustratie, een brief (Jules de Corte!) een stierengevecht, enz. te beginnen en via deze uit het leven gegrepen zaken een hele vracht aan informaties, analyses, kritische beoordelingen en eigen posities weg te geven. Daarmee weet hij te boeien van het begin tot het eind.
Mag ik eerst kort enige hoofdlijnen van dit boek aan u doorgeven?
In het eerste hoofdstuk noemt de auteur de vertegenwoordigers van de nieuwe theologie zowel uit Duitsland als uit de Angelsaksische wereld: Bultmann, Tillich, Robinson, Winter, Cox, Van Buren, mevrouw Sölle, die bij alle onderlinge verschillen een geheel andere kerk voor ogen hebben. Het is de dienstknechtkerk, de kerk van de kleine groepen, die — haast onzichtbaar — in de structuren van de samenleving hun dienst doen. De gewone zondagsdiensten worden vervangen door incidentele themadiensten, enz. enz.
Na deze korte oriëntatie gaat prof. Jonker acht gedragsregels opstellen, die als evenzovele spelregels moeten dienen voor de kerkelijke discussie.
Daarin wordt o.a. gesteld, dat de opzet van dit boek een andere is dan die van de traditionele handboeken voor de praktische theologie, die beginnen bij de geschiedenis van de practische theologie en tenslotte komen tot de toepassing voor het heden. Prof. Jonker begint bij het heden. Vandaar, dat hoofdstuk II enige verkenningen geeft in het heden. In het derde hoofdstuk krijgen wij enkele geschiedkundige lijnen. In het vierde hoofdstuk ontvangen wij informatie over achtergrondvragen. De eigen positie-omschrijving licht op in het vijfde hoofdstuk. Dit is het fundamentele hoofdstuk.
In het zesde hoofdstuk komen de critische opmerkingen over de beschouwingen van deze tijd. In het laatste hoofdstuk komen de richtlijnen voor de kerkelijke praxis in de confrontatie met de vragen van deze tijd.
Bij dit alles gaat prof. Jonker uit (hoe zou het anders kunnen in de kerk!) van het geloof in God, de Vader van Jezus Christus.
In het tweede hoofdstuk ontvangen wij verkenningen in het heden. Prof. Jonker wijst op de grote veranderingen in het levensbesef en het denkklimaat met al de tumultueuze gevolgen van dien.
Een symptoom van deze veranderingen is: onzekerheid. De kerk wordt uitgedaagd door de moderne wetenschap door de techniek, door de manipulatie, door de overaccentuering van de tijd als leefbare „Geschichtlichkeit" en door het anti-institutionalisme. Er is verzet tegen de formuleerbaarheid van de waarheid. Alles wordt gerelativeerd. De veranderlijkheid van het dogma is het dogma van deze tijd. Ondanks al deze veranderingen, „verbeteringen" en „vooruitgang" is de moderne mens de tragische mens: onzeker en ongeborgen.
Dit alles wordt in een uitvoerige excurs nader toegelicht.
In het derde hoofdstuk krijgen wij de geschiedkundige lijnen. De auteur onderscheidt vier ontwikkelingslijnen in de geschiedenis van de practische theologie. Men legt dan resp. de nadruk op:
1. het ambt (vooral de R.K.-kerk)
2. de gemeente. Dit is de kerkelijke lijn, die vooral in het protestantisme zichtbaar wordt
3. de wereld (de z.g. kerk-wereld visie)
4. de maatschappij (de z.g. christenmaatschappij visie).
In de eerste ontwikkelingslijn krijgen wij een boeiend overzicht van Ignatius tot Johannes XXIII. De kenmerken van de Oude Kerk zijn overaccentuering van het ambt en vlucht voor de hoogheilige roeping tot het ambt, waartoe men als een wederspannige geroepen wordt. Er is eerbied voor de overmacht van de Heilige Geest en diepe interesse voor de leiding der zielen.
De ontwikkeling was niet gunstig. Immers de bisschop werd hoe langer hoe meer kerkbestuurder (verinstitutionalisering), de gemeente wordt aanhangsel en in de eucharistie valt de nadruk op de gevolgen van de zegening van de tekenen door de priester. De priester wordt steeds meer onmisbaar.
De grote wending kwam bij Joh. XXIII. Ambt en ambtsuitoefening worden in een ander kader gezet.
In de tweede lijn vinden wij een overzicht van de gemeente-visie van het protestantisme. Voetius, Achelis, Biesterveld, A. Kuyper, Barth en vooral Schleiermacher passeren met hun inzichten. Bij de laatste staat prof. Jonker vooral stil, mede omdat Barth nooit van Schleiermacher is losgekomen. Schleiermacher verlegt de aandacht naar de „gelovige gemoedsbewegingen"; de theologie wordt kerkelijke theologie; de practische theologie wordt vak in de theologische faculteit, ja zij wordt zelfs haar kroon.
In de derde lijn komt de kerk-wereldvisie aan de orde. Het apostolaat komt vóór het belijden. Deze mondiale visie is mede voorbereid door prof. dr. A. A. van Ruler.
In de vierde lijn licht de huidige christen-maatschappij visie op. De eigen gestalte van de kerk gaat verloren. Het rijk Gods wordt besloten binnen de aardse structuren. Het hiernamaals wordt hiernumaals. Het godsvertrouwen maakt plaats voor de eigen verantwoordelijkheid. De dynamiek van het Woord Gods wordt de dynamiek van de geschiedenis. De resolutie wordt een nieuwe bron van openbaring.
Prof. Jonker geeft voorshands de voorkeur aan de kerk-wereld visie, maar zoekt een nieuw oriëntatiepunt voor de zin der kerkelijke praxis in deze tijd. Voordat hij aan een antwoord toekomt gaat hij in hoofdstuk IV eerst nog dieper in op achtergrondvragen.
Dit hoofdstuk is vol en rijk aan inhoud. Aan het voorbeeld Joffre-Pétain wordt de verhouding zaak-mens of essentie-existentie duidelijk gemaakt. In dit verband valt het woord confrontatie van het Evangelie met de mens. De betekenissen van het woord frons (gelaat, voorzijde en uiterlijke schijn) worden nagespeurd en op de verhouding van Evangelie-mens toegepast.
Het Evangelie(gelaat) is voor de mens, maar ook niet naar de mens. In dit verband wordt de correlatie-methode van Tillich besproken en grotendeels afgewezen. Want in deze methode stelt de mens zijn vragen, maar waar blijven de vragen van God? Jonker houdt het op de tweevoudige confrontatie, waarin God het eerste en laatste woord heeft, terwijl Hij een middenwoord aan de mens toelaat.
Bij de nadere ontvouwing komt de verscheidenheid van intenties, menstypen, landaard, denken, bijbelgebruik, denkwijzen ter sprake. Er is een essentiële en een existentiële wijze van denken. Jonker kiest niet tussen deze twee, omdat leven en denken polair zijn.
Ook het horizontalisme en verticalisme worden uitgediept. Aan het eind van dit hoofdstuk stelt Jonker, dat de zin der praxis niet uit de componenten kan benaderd worden. Dat leidt tot eenzijdigheden. De zin is: Gods Waarheidsverwerkelijking der heilsopenbaring.
Naar aanleiding van een postzegel-plakkende bankbediende komen wij via de inhoud-zin, de doel-zin tot de oorsprong-zin. Hoe pakkend dit verhaal ook is, het is mij niet duidelijk geworden, waarom Jonker via de inductieve methode tot de oorsprong-zin komt. Wij komen daarop in de bespreking nog wel terug.
Wij houden dus vast, dat het uitgangspunt van de auteur is: de evangeliedienaar arbeidt, omdat God arbeidt. Dit geeft zin aan de arbeid van de kerk in de samenleving (verkiezing) aan de prediking (Logos), liturgie (Gods liefdesspel met de Zijnen), aan de catechese (Gods verbondstrouw), enz.
In hoofdstuk V (Waarheidsverwerkelijling) wordt dit alles nader uitgewerkt. Dit is het fundamentele hoofdstuk, waarin de eigen positie van prof. Jonker duidelijk wordt.
Bij de waarheidsverwerkelijking wijst de auteur allereerst op de Heilige Geest, die de Waarheid als de overmacht van het Woord Gods in het bestaan van mensen verwerkelijkt. Deze Waarheid cirkelt rondom de Persoon, de woorden en de arbeid van Christus. Deze Waarheidsverwerkelijking is volgens de auteur object van de practische theologie.
Dit uitgangspunt heeft ook waarde voor het liturgisch motief: de gemeenschap rondom Woord en sacrament. Verder is er het pastoraal motief: in het gesprek gaat het om de Waarheid. Dit geldt — mutatis mutandis — ook voor het apostolaat.
Het belangrijkste motief voor dit uitgangspunt vindt prof. Jonker in de totaliteits-en harmonisatie-visie, waarin al de componenten op hun plaats komen (kerk, ambt, christen, wereld en maatschappij).
Tenslotte vraagt de situatie (depreciatie van kerk en ambt) om deze waarheidsdynamiek.
In het geding met K. Rahner kiest prof. Jonker tegen de waarheidsverwerkelijking door middel van de kerk en voor die van het Woord.
Nu volgt (115—122) een zeer interessante excurs over de Waarheid (hoofdletter!) en de waarheid (kleine letter!) De auteur ziet als doel van de kerkelijke praxis: verbreiding en verdediging van de Waarheid. De Waarheid èn de worsteling met de Waarheid zijn tot op zekere hoogte in elkaar opgenomen. De bijbel geeft geen waarheidssysteem, maar licht in de levenssituatie van elke tijd op. Christus moet telkens worden herontdekt. Is dit niet de nekslag van het dogma van de triniteit en van de mensheid en godheid van Christus? Neen, antwoordt prof. Jonker, want men heeft het nooit klaarder kunnen belijden dan te Chalcedon en te Nicea. Wellicht moeten ter verheldering in de opeenvolgende situaties vergeten aspecten van het Christusgetuigenis nieuwe inhoud krijgen. In het onderdeel: „Wijze der Waarheid" geeft de auteur een overzicht van de betekenissen van het woord waarheid in O.T. en N.T. (Vrielink) en voegt er de existentiële of bevindelijke modus aan toe.
Op de conclusies van dit stuk: „De Waarheid blijft zichzelf gelijk, de Waarheidsvertolking richt zich naar de vragen en problemen van een bepaalde eeuw" (met de daar genoemde voorbeelden) komen wij in de bespreking terug.
Nog veel meer komt in hoofdstuk V e.v. aan de orde. Het is nog lang niet uitgeput. Maar daarover de volgende keer.
*) Prof Dr. H. Jonker: Leve de Kerk. Over hedendaags kerkewerk, ing. 222 blz. f 17,50. Callenbach, Nijkerk.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 maart 1970
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 maart 1970
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's