FINANCIËN
Postgiro 138421.
„De dagen des menschen zijn als het gras". Aan dat woord des Heeren worden we telkens op velerlei wijzen herinnerd. Ook door de advertenties, met een rouwrand omlijst Daar zijn schier geen bladen, waarin we niet een of meer zulke overlijdensberichten lezen kunnen. Ook in ons blad komen zij telkens weer voor. Nu maken niet al die aankondigingen even diepen indruk op ons. Soms kan het wezen dat ge vooral in groote bladen een heele reeks van zulke berichten ziet staan. En nu ja, dan laat ge uw oog er even over heenglijden, maar neen .... daar is niemand bij dien gij kent. En ach, in den regel verdiept ge u er dan niet verder in, en soms denkt ge niet eens aan den vloed van tranen, ook over al die onbekende dooden geschreid. Maar soms zijn er ook namen die u treffen. Die naam is u wel bekend, soms heel bekend, maar soms ook slechts in zoover bekend, dat gij den drager er van wel eens hebt ontmoet of dat gij misschien op andere wijze wel eens met hem in aanraking kwaamt.
Zoo ging het mij toen ik de vorige week het doodsbericht in onze ,,Waarheidsvriend" las. 't Was een bericht uit Schutsloot, bij Zwartsluis, waarin werd kennis gegeven van het plotseling overlijden van den heer H. Klaver, die op den leeftijd van 34 jaren, dus nog in de kracht van zijn leven, aan zijn vrouw en moeder ontviel. Ik dacht dadelijk: Klaver, dat moet die vriend zijn, die mij vóór enkele weken nog ƒ 20.— voor onze Fondsen zond en er toen ook persoonlijk voor mij nog iets bij deed. Dat was ook H. Klaver, en die woonde, ook in Schutsloot, en bij nader informatie bleek mij dat dat iemand was, die met vrouw en moeder samenwoonde. Dus neen, dat kan wel niet anders, dat moet dezelfde zijn. Wel, wel, wie had gedacht dat de naam van dezen vriend zóó spoedig weer in ons blad, maar dan op een heel andere plaats, zou voorkomen? Ja, de mensch is der ijdelheid gelijk; zijne dagen zijn als een voorbijgaande schaduw. Laten we den overgebleven betrekkingen onze hartelijke deelneming mogen betuigen met het door hen geleden smartelijk verlies. Moge de Heere ze voorkomen met Zijn rijke vertroostingen. Geve God ze te gelooven dat hun geliefde doode de Waarheid, die hij blijkens zijn toen ontvangen schrijven zoo van harte zocht, thans ten volle heeft gevonden in Hem, die de Weg, de Waarheid en het Leven is.
Wat is ons leven toch vol afwisseling. Immers stemde dit doodsbericht mij uit den aard der zaak weemoedig, een paar dagen te voren was het juist omgekeerd geweest en hadden mijn vrouw en ik ons verblijd in een postpakketje dat ons bereikte toen wij 's morgens aan onze ontbijttafel zaten. Het was een pakketje uit lerseke, dat zóó goed ingepakt zat, dat 't haast niet was open te krijgen. Ik had al tegen mijn vrouw gezegd: daar zit vast weer een „worstje" in. Maar neen, toen wij het eindelijk open hadden bleek het heel iets anders te zijn. Zie hier het briefje dat er bij was:
„WelEerw. Heer! Met genoegen lazen wij, n.l. mijn vrouw en ik, het verslag van de u toegezonden worstjes, en nu zeide mijn vrouw (eere wie eere toekomt): laten wij met St. Nicolaas den geachten Penningmeester ook eens een klein cadeautje zenden voor hem en zijn gezin, in den vorm van een trommeltje Echte Zeeuwsche Babbelaars. Wij hopen, dat ze u heerlijk zullen smaken. Tegelijk een girobiljet voor de zusjes. De predikatie, door ds. N. van der Snoek j.l. Zondagavond gehouden, hebben wij met veel genoegen beluisterd. Met heilbede voor de fondsen en den bloei van het Godsrijk ook in de oude Ned. Herv. Kerk. J. v. O."
Nu, inderdaad, de Zeeuwsche babbelaars smaken heerlijk. Een onzer dienstboden, wier geweten bij het zien van zooveel „babbelaars" blijkbaar een tikje begon te spreken, zei: „als Mevrouw nu maar niet al te veel babbelaars in huis heeft gekregen". Als dat soms het geval was, dan wilden ze beiden wel meehelpen om het aantal weer op het gewone peil terug te brengen. Mijn vrouw heeft ze er maar gauw een paar meegegeven en zoo met den éénen babbelaar de andere voorloopig weer gestopt. Intusschen breng ik onzen vriend te lerseke — of liever in de eerste plaats zijn vrouw — onzen hartelijken dank niet alleen voor het pakket, maar ook voor het girobiljet. Dat kwam n.l. den volgenden morgen en daarmee wil ik nu ook tegelijk mijn verantwoording maar weer beginnen
l e r s e k e, van J. v. O. „voor de Zusjes" een gift van ƒ 10.—.
En nu komt er iets, waar ik zeker niet minder blij mee ben dan met mijn „babbelaars". Het is een collecte uit een gemeente, waar ik het voor een poos eens heel erg verbruid had. 'k Had het heelemaal zoo kwaad niet bedoeld, maar men had het zóó erg opgenomen dat ik aanvankelijk dacht: dat is daar voor goed uit; daar komt nooit meer een cent voor onze Fondsen vandaan. Een lichtstraal in de duisternis was toen er een dominé was, die het beroep naar deze gemeente had aangenomen. Toen dacht ik: nou kan het nog wel weer voor mekaar komen. Zoo'n nieuwe dominé heeft meestal nogal aardig wat te zeggen. Ach, als je 25 jaar ergens geweest ben dan heb je in den regel niet veel meer in te brengen dan leege briefjes. Maar als je zoo pas ergens ben, dan willen de menschen nog wel eens naar je luisteren. Welnu, zoo was het ook in de gemeente, die ik bedoel. De nieuwe, dominé heeft blijkbaar gezegd: ,,die Penningmeester van den G. B. is heusch niet zoo kwaad als jullie wel denkt. En bovendien zijn de Fondsen die hij beheert, ook niet van hem zelf. Dus laten we bij mijn intree maar weer gauw een collecte houden. Dan zal je eens zien hoe blij of ie is". En waarlijk hoor, zij hebben „de ouwe koeien in de sloot" gestopt en ik ontving uit
W a p e n v e l d van ds. Van der Zee een collecte, bij zijn intrede aldaar gehouden, van ƒ 72.31, waar ik heel, heel dankbaar voor ben. En ik voeg er heel gaarne den wensch aan toe, dat zij nog maar lang naar hun nieuwen dominé „luisteren" zullen. Verder ontving ik nog een collecte uit
W i e r d e n, van ds. Steenbeek, bij een spreekbeurt vervuld door ds. Luteijn, van-Genemuiden, zijnde een bedrag van
ƒ 33.—.
E r m e l o, van W. S. voor het Propagandaboekje ƒ 1.—.
D i r k s l a n d — althans ik meen dat die naam op het poststempel stond, — van N. N. een gift voor het Studiefonds van
ƒ 2.50.
H a r d e r w ij k, van J. v. M. voor het Studiefonds een gift van ƒ 3.—.
R o t t e r d a m, van ds. P. van Toorn van een bruidspaar ƒ7.50 en van N.N. ƒ 1.— ; samen ƒ 8.50.
S c h r a a r d, van ds. Van Dorssen voor 10 Propagandaboekjes ƒ 10, — en van den heer S. Baarda ƒ 1.— contributie voor zijn lidmaatschap G.B. Bovendien zond ds. Van Dorssen mij nog ƒ 5.— voor de Gereform. Evangelisatie, die ik dus doorzond haar ds. Lans. Mag ik dezen collega echter wel doen opmerken dat mijn gironummer, dat ik als Penningmeester van den G.B. heb, 138421 is? Als het op 85636 geschreven wordt, komt het natuurlijk ook wel terecht, maar moet het weer overgeschreven worden. En nu komt er nog een meevallertje uit
D o r d r e c h t, vanwaar mij door mej. J. den Hartog als opbrengst van de gebruikte postzegels, capsules, zilverpapier, enz. enz. over dit jaar werd toegezonden het belangrijke bedrag van
TWEE HONDERD EEN GULDEN EN VIER EN DERTIG CENT
(ƒ 201.34). Mej. den Hartog schreef er bij, dat het nog nooit zóó hoog was geweest en herinnerde in haar schrijven nog even aan den vorigen Penningmeester, die met dit bedrag ook buitengewoon verblijd zou zijn geweest. Nu, dat ben ik ook, hoor! Ik dank mej. Den Hartog heel hartelijk voor haar arbeid, dien zij zoo belangeloos heeft verricht en ik hoop dat het nog niet voor het laatst geweest is dat zij mij een dergelijk bedrag gezonden heeft. Mijn vrouw — als we toch onze vrouwen niet hadden, vriend van O. te lerseke! — sprak, toen zij dit hoorde: je mag dié juffrouw ook wel eens een heel mooi boek sturen. Nu, dat heeft ze aan geen doovemans-deur gezegd. Kom, juffrouw Den Hartog, U moogt er zelf één uitzoeken. Schrijf maar wat u wilt hebben. Een werk van ds. Knap b.v., of van een anderen schrijver van wien u graag iets leest. Anders zend ik u misschien iets dat u al hebt. Ik zie dus uw verlanglijstje tegemoet. Wees u maar niet al te bescheiden. En hiermee ben ik voor deze week weer aan 't eind. Het is me alweer meeg.evallen. Immers alles samen kom ik tot een bedrag van
f 341.65.
waarvoor ik meer dan uit gewoonte, óók nu weer aan allen mijn hartelijken dank betuig.
Veenendaal.
De Penningmeester, ds. M. JONGEBREUR.
POSTZEGELS, CAPS. EN ZILVERPAPIER.
Voor de laatste opgave van dit jaar kan ik nog met een milde gave beginnen, waardoor we een bizondere mooie uitkomst hebben gekregen, zooals nooit tevoren. Deze zending was eigenlijk bedoeld, denk ik, voor het vorig nummer, maar het kwam net te laat. Maar nu hebben we daardoor juist een mooi begin en tevens een goed slot en is zoodoende mijn verwachting dat de uitkomst wel zou meevallen niet beschaamd. Ik mocht dan ontvangen:
1e. N. N. ƒ 10.— en tevens eenlg zilverpapier en capsules.
2e. M. Landwaard, een doosje zilverpapier.
3e. Niesje Bronkhorst, Abcoude, zilverpapier, capsules en ƒ 1.50.
Hiermede ben ik weer aan het einde gekomen van mijn jaarlijksche opgave. Daar ik reeds tevoren schreef, dat we dit jaar een bizonder mooi eindbedrag zouden hebben, zuilen allen ongetwijfeld nieuwsgierig zijn, hoe groot dit dan wel zijn zou. Met genoegen en dankbaarheid kan ik allen meedeelen dat ik de belangrijke som van:
f 201.34
aan den penningmeester heb kunnen opzenden. Zouden we maar niet zeggen, evenals de penningmeester dit pleegt te doen, de drukker mag de vette letters hiervoor wel voor den dag halen? Dit is wel de moeite waard. Mijn hartelijken dank nogmaals aan allen die mij met hun groote en kleine gaven zoo heerlijk steunden, waardoor we tot dit bedrag zijn gekomen. Maar bovenal willen we den Heere dankbaar zijn, die de harten wederom tot zulk een ruime milddadigheid en trouw neigde. Dat het dan ook achtervolgd moge worden door Zijn zegen, en dienstbaar gemaakt worde tot uitbreiding van Zijn Koninkrijk.
Met vriendelijke groeten en aanbeveling,
Mej. J. DEN HARTOG.
Dordrecht, Krommedijk 60.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 december 1929
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 december 1929
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's