FINANCIËN
Uit mijn jeugd komen me telkens nog dingen voor den geest, waarvan ik nog elken dag leering kan trekken. Voor mij zie ik het nog zoo duidelijk als de dag van gisteren. In den zomer, als de velden wit waren om te oogsten, en de zeis of zicht, zooals dit voorwerp genoemd werd, er in werd geslagen, zoo werden de schooven opgezet in hoopen. En als deze voldoende droog waren, werden ze ingehaald, in de schuren opgetast.
Deze arbeid ging gepaard met groote bedrijvigheid. Toch viel het me altijd op, dat er met opzet of uit achteloosheid nog al eens iets achterbleef op den akker. De eigenaar van den akker en de knechten schenen niet op de kleintjes veel acht te geven. Daar bleef nog altijd genoeg liggen. Weet ge waaraan ik toen al begon te denken ? Zou dit niet voortspruiten uit een Oud-Testamentisch gebruik, om de armen te doen deelen in de vrucht van den akker ? De nalezing was voor de armen van de plaats. Zorgvuldig werden de aren bij eengelezen en deze bij de thuiskomst uitgedorscht. Dat was voor den naderenden winter.
Ging het zoo met den korenoogst, met den herfst zag men iets soortgelijks gebeuren. Als de ploegers kwamen om het veld met de ploegschaar open te leggen, en in dit veld hadden aardappelen gestaan, zoo bleek, dat er betrekkelijk veel bij het rooien niet waren opgedolven. Deze kwamen nu te voorschijn. Ge raadt het al dadelijk : hetzelfde wat bij den korenoogst geschiedde, zaagt ge ook hier gebeuren. Niet de knechten van den eigenaar van den akker raapten ze op, doch alweer de armen, 't Kwam vaker dan eens voor, dat enkele zakken boordevol aan het eind van den akker op den nieuwen eigenaar aan den avond van den dag stonden te wachten. Bij zoo'n nalezing werd ik dezer dagen ook bepaald. Alleen dit onderscheid is er. Ik heb een dubbel bevoorrechte stelling : 'k mag meedoen aan den oogst én men ruimt voor mij een plaatsje in bij de nalezing, 'k Heb deze gedachte : men beschouwt den arbeid, welke mij werd opgedragen, als behoorende tot dien van de niet bezittenden, als die der armen.
De dichter van Psalm 146 laat hierop wel een wonderschoon licht vallen. Deze zegt n.l.
't Is de Heer', Die 't recht der armen, Der verdrukten gelden doet.
Hier valt dus de mensch heelemaal buiten. De zorg voor de armen en degenen die niet hebben, komt voor rekening van den Allerhoogste.
Ik keer tot de oorspronkelijke gedachte nu terug, 'k Mocht deelen in den oogst en ik mocht ook een nalezing houden.
Wanneer ge nu eens wilt opslaan, wat er staat in het boek van Richteren.. Hier vindt ge nl. een woord van Gideon, wiens weg kennelijk van den Heere was gezegend. Deze had het aan hem bevestigd : „de Heere is met u". Hij had een dubbelen slag geslagen. De eerste had hem stil gemaakt, de tweede niet minder. En nu zegt hij dit: „zijn niet Efraïms nalezingen beter dan de wijnoogst van Abiëzer ? "
De wijnoogst was niet gering geweest, doch de nalezingen nog meerder.
'k Mocht er Gods hand zoo duidelijk in opmerken wat me in deze dagen werd thuisgebracht. Mag ik het u eens laten zien ?
Niet om den lof van menschen te zingen, of het schepsel te eeren, maar om er Gode voor te danken.
1. Van een onzer vrienden uit Waddinxveen, wiens naam ik niet mag noemen, kreeg ik voor onze fondsen ƒ 10.—
2. Door ds. Spelt uit Molenaarsgraaf gewerd me een gift van „ 1.—
3. Van uit Delft zond me mej. N. N. een Paaschgift van „ 5.—
'k Mag gelooven, dat hierop nog wel enkele giften zullen volgen. Bij deze enkeling zal het wel niet blijven. Intusschen zijn we reeds dankbaar voor wat we ontvingen.
4. Van N. N. te 's-Gravenmoer kreeg ik „ 1.—
5. Uit Amersfoort kreeg ik nog enkele nagiften ten bedrage van „ 2.20
6. Voor de beide fondsen kreeg ik uit eigen gemeente van N. N. 5 gulden en van den heer B., naast een gift voor eigen wijk, 2 gulden, samen „ 7.—
7. Mej. C. Qualm te Hazerswoude zond me als opbrengst van haar busje van de laatste 3 maanden „28.55
Is het niet schitterend, wat zoo'n busje oplevert! Mag ik met veel dank aan de
houdster van dit busje ook de Hazerswoudsche vrienden mijn hartelijken dank betuigen ?
Tevens verbind ik hieraan een opmerking aan de vrienden die me in den laatsten tijd vroegen een busje hun toe te zenden. Mijn voorraad busjes was op. 'k Bestelde een nieuwen voorraad, met bijpassende slootjes. Doch wat was nu het geval. De sluiting waarop de slootjes werden aangebracht, waren te klein, zoodat ik vrijwel alles terug kreeg. Nu past zulk een tegenslag me al heel slecht. Mijn goed humeur kwam in het gedrang. Want nu wist ik niet recht meer, in hoeverre ik aan het verlangen der vrienden had voldaan : wil mij nogmaals uw verlangen te kennen geven. Ge doet dit, niet waar ?
8. Door den heer W. Boelhouwer uit Baarn werd me toegezonden een gift, welke gevonden werd in den collectezak in 't Gebouw „Calvijn", aldaar „ 2.50 Mijn vriendelijken dank aan zender en gever.
9. Van mej. T. K. te Meppel kreeg ik „ 3.—
10. Mej. V. S. te Zetten zond me haar contributie „ 1.25
Dezer dagen worden er meerdere gereed gemaakt. Ik hoop met deze zending rekening te houden, 't Komt n.l. voor, dat het oog over deze zending heenleest en de accurate zender of zendster nog eens zich een kwitantie ziet toegezonden, 'k Hoop evenwel dat dit thans niet zal gebeuren.
11. Door ds. van Ginkel te Gouda kreeg ik een gift uit dankbaarheid van een gouden bruidspaar „ 5.—
Mijn gelukwensch in dezen aan het bruidspaar. Spare de Heere hen nog tal van jaren voor elkander, en gebiede Hij Zijn rijken zegen over allen.
12. Van onzen warm-meelevenden vriend E. Roest te Kampen kreeg ik een dubbele gift, n.l. 25 gulden van een lid van de afd. aldaar, als iets wat beloofd was, terwijl tevens uit het busje No. 125 10 gulden me gewerd. Samen „35.—
13. Vanuit Vlaardingen kreeg ik een tweetal giften van vrienden die onbekend wenschen te blijven, n.l. ƒ 2.50 en ƒ 1.—, samen „ 3.50
'k Geloof, dat evenals vorige jaren, van uit de gemeente van Vlaardingen me nog wel een kleinere of grootere inzameling zal geworden. In dezen werd ons vertrouwen nog niet beschaamd.
14. De Paaschinzameling te Zeist bracht dit jaar niet minder op — de nagiften meegeteld — dan „ 173.60 Is dit niet prachtig ? Den Zeister vrienden onze allervriendelijkste dank. Ook in dezen werden we in ons vertrouwen niet beschaamd.
15. Aan de zending van onzen ijverigen penningmeester, den hr. Kronenburg, werd door den pastor-loci ds. Bartlema nog een zending toegevoegd. Uit het busje van Gerrie Achterberg ƒ 3.731/2, van N. N. ƒ1.—, van H. P. ƒ2.50, van een echtpaar ƒ 3.—, samen „ 10.23'/^ Ook hiervoor mijn hartelijken dank.
16. Toen ik voor enkele dagen collega Koolhaas uit Charlois op een vergadering ontmoette, zei hij zoo in 't passeeren : „de Paaschinzameling bij ons komt spoedig voor elkaar", 'k Was dus eenigszins voorbereid. Maar toen de buidel mij werd toegelangd, was ik een weinig beduusd. In dezen tijd maar eventjes meer dan 200 gulden te zien uittellen, is geen kleintje. Kwam de vorige week reeds één gulden binnen als boodschapper van goede tijding, nu bedroeg de collecte niet minder, met een nagift van een rijksdaalder, dan „ 218, 30 (DUS ƒ219.30 in zijn geheel.
Dit kostelijk resultaat zou niet zijn bereikt, want wij klommen nog weer hooger dan een vorig jaar, — woonden er eerstelijk niet zooveel warme vrienden van onzen Bond in Charlois en vervolgens wisten deze vrienden niet zoo heerlijk de zaak aan te pakken.
Namen te noemen, is altijd gevaarlijk. Want wanneer ik iemand uit onwetendheid oversloeg, zou ik lichtelijk de zaak bederven. De goede weg lijkt mij, dat ik den Heere dank zeg voor Zijn nimmer falende trouw en Zijn ongeëvenaarde hulpe.
17. Van den heer A. R. te de Bilt kreeg ik ƒ2.50 terwijl mij eveneens uit de Bilt door onzen vriend J. Overeem 1 gulden gewerd, gecollecteerd bij een huwelijksinzegening, en ƒ 2.50 bij hem thuis bezorgd. Samen alzoo „ 6.—
18. Uit den collectezak te Wezep werd me toegezonden door den nieuwen pastorloci „ i._
Godes zegen ruste rijkelijk op zijn arbeid.
19. Door ds. van Dorp te 's-Hage kreeg ik van N. N. 1 gulden voor den Geref. Bond, van N. N. 1 gulden voor beide fondsen, samen „ 2.—
20. Uit den collectezak van Hilte „ 1.—
21. Nagift op de Paaschcollecte te Kralingen „ 5.—
22. Van onzen secretaris ds. Timmer kreeg ik voor verkochte statuten „ 5.75
23. Van den Ew. heer Dekker, voorganger van de Evangelisatie te Oudshoorn, kreeg ik van een meelevende vriendin uit dezen kring voor 't Studiefonds „ 5.—
24. Door den heer J. Bot te Feijenoord een nagift op de Paaschcollecte „ 2.50
25. Mevr. N. N. te L. zond me „ 2.50 met een bijschrift dat te denken geeft : „U begrijpt mij, 't is examentijd". Ik meen haar goed verstaan te hebben. In onze dagen beginnen de examens te komen. Wie hierbij de zegenende hand mag opmerken, gedenke ook onzen arbeid. Wij houden ons aanbevolen. Intusschen onzen welgemeenden dank voor uw gift en vingerwijzing.
26. Nu het sluitstuk. Dit stelt wat voorging, hoe kostelijk dit ook mocht zijn, nog in de schaduw.
In Hilversum hebben wij warme meelevende vrienden wonen, niet weinig in getal. Wanneer deze zich ergens voor geven, doen zij geen half werk. Ook hier zal ik geen namen noemen. Een inzameling werd hier gehouden, zooals tot nu niet voorkwam. Hier werd het woord verstaan wat Boaz sprak tot zijn knechten : „laat ze ook tusschen de garven oplezen en beschaamt ze niet. Ja laat ook allengskens van de handvollen voor haar wat vallen, en laat 't liggen, dat zij het oprape en bestraft ze niet".
’t Werd een overloopende, een geschudde maat. Wat hier bij mij op tafel werd gelegd, bedroeg niet minder dan „ 514.25
Zulk een inzameling maakt me heelemaal stil. Als mijn stilheid verbroken wordt, is het om met mijn hart den Heere te danken, zeggende : „Uw doen is enkel Majesteit".
Hij maakte. Hij, die heerlijk is. Zijn wond'ren ëen gedachtenis Hij is barmhartig en genadig".
'k Dank intusschen ook allen, die hieraan hebben meegewerkt. Opgeteld bedraagt het geheel thans
f 105213
Godes Naam zij alleen geprezen.
Utrecht.
Ds. J. GOSLINGA.
P.S. Nog is de nalezing niet geëindigd. Wij zien nog garven staan, waartusschen wij mogen lezen. Nog gaan er ploegen rond.
EVANGELISATIE-COMMISSIE VANWEGE DEN GEREFORMEERDEN BOND
Verantwoording der ontvangsten over Mei 1934. Collecten: Door den eerw. heer P. van Dijk de Pinkstercollecte uit Leersum ƒ 15.— Giften: Van mej. N. N. te M „ 1.50 Door ds. J. C. Terlouw te Alkmaar, van een zuster uit de gemeente , 5.— Door ds. A. van der Kooij te Maarssen uit fonds voor Chr. Belangen van den Kerkeraad „ 3.— Van J. B. te W 2.50 Door ds. W. Vroegindeweij te Zegveld, uit de catechisatiebus „ 5.— Uit Onstwedde : gecollecteerd op Hemelvaartsdag ƒ 5.— als deel van ƒ 20.— en ƒ 5.— als deel van ƒ 10.—. Gecollecteerd op 13 Mei ƒ 10.—. Samen „ 20.— Van G. B. te R „ 1.— Door ds. Bout te Genemuiden, deel van een gift van ƒ 15.— „ 2.50 Door ds. van Dorp te 's-Gravenhage, 2 giften van ƒ 1.— „ 2.— Van N. N. te W. (O.) , 10.— Door ds. Nicolaï te Jutphaas, gift van N.N. „ 1.— Van N. N. te W. (Z.-H.) , 5.— Van J. J. te B „ 5.— Samen ƒ 63.50
Totaal ontvangen ƒ78.50.|
„Wat zijn deze onder zoo velen ? " zeide Andreas, de broeder van Simon Petrus, toen er slechts vijf gerstebrooden en twee vischkens beschikbaar waren voor de spijziging van eene schare van vijfduizend in getal.
Wat is een bedrag van ƒ78.50 per maand, om daarmede zes evangelisaties te steunen ?
Hoe pijnlijk zullen de discipelen hun onmacht gevoeld hebben tegenover de behoeften der groote schare, toen Jezus tot hen zeide : „Geef gij mij te eten". Hoe konden met zoo weinige brooden zoo velen van het noodige voorzien worden ? Onmogelijk bij de menschen. Gelukkig, dat de Heere daar was en door een wonder van Zijn Almacht in dien nood geholpen heeft.
Diezelfde Almacht des Heeren is er nog. En als wij onze nooden en onmacht gevoelen, willen wij het oog opslaan tot Hem omhoog en smeeken: „Uw werk, o Heere, behoud dat in het leven".
Maar zijn wij daarom vrij tegenover ons Evangelisatiewerk ? Immers neen !
Met hartelijken dank jegens allen, die ons met hun gaven gedachten.
De Penningmeester van de Evangelisatie-Commissie vanwege den Geref. Bond,
Ds. A. LUTEIJN.
Onstwedde, Juni 1934. Gironummer 142400.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juni 1934
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juni 1934
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's