Een ethisch kerkbegrip (4)
Hoe is nu de verhouding volkskerk - vrije kerk?
Verhouding
Hoe is nu de verhouding volkskerk - vrije kerk? Ook daarover laat Roozemeyer zijn gedachten gaan. Vrije kerken kunnen een prikkel zijn om de volkskerken tot trouwe ijver aan te sporen. Gezamenlijk te dienen als volkskerk èn als vrije kerk - in één lichaam, dat loopt op niets uit. Evenzo moet men in acht nemen, de verhouding Koninkrijk Gods - kerk en gemeente. Het Koninkrijk Gods is veel omvattend. In deze bedeling is het Koninkrijk Gods werkzaam aanwezig, maar het is niet uiterlijk waarneembaar. Wie nu in deze bedeling de Koning toebehoren, vormen de gemeente des Heeren, en deze gemeente wederom is de levende kern van de kerk. Wij hebben hier geen enkele overspannen kwaliteit aan de kerk toe te voegen - ze is enkel instrument, akkerveld waarop het goede zaad wordt gestrooid. Ze is enkel middel om mensen te brengen onder de bearbeiding van Gods Geest.
Geschiedenis
De kerk heeft nu, evenals alles wat zich in de tijd openbaart, een geschiedenis. En die geschiedenis is in de hoogste mate belangrijk, juist omdat in en door de kerk de Geest Gods inwerkt op de mens en wereld. Het gaat hier nu niet aan de kerkgeschiedenis te verhalen. Roozemeyer houdt zich niet op in allerlei zijwegen, daarvoor is zijn denken veel te klaar. Neen, hij wil de aanwezigheid der verschillende kerkgenootschappen alleen verklaren door het onderscheid te memoreren tussen de begrippen gemeente en kerk. De gemeente der waarachtig gelovigen is één en ondeelbaar. Onder welke naam of vorm ook zich openbarend in de wereld, is zij over de ganse aarde één geestelijke broederschap. Maar, terwijl de gemeente één is, is de kerk in allerlei stukken en delen gesplitst, tengevolge van de zonde. Door de zonde drong overal boze leer en praktijk in; door de zonde werd bijzaak hoofdzaak geacht. Roozemeyer ontwikkelt nu verder enkele kenmerkende trekken van het christendom: het monotheïstisch Godsbegrip; de juiste kerkregering - waarbij de bisschoppelijke macht oorzaak wordt van de overschatting der kerk. In het bewust zijn der menigte was het niet meer Gods genade in Christus, maar het toebehoren tot de kerk, wat de zielen moest redden. Deze persoonlijke lijn van het eigen geweten kwam ten volle naar voren in de Hervorming. Het was de hervormers duidelijk geworden, wat zich al niet tussen God en de ziel had ingedrongen, aan tussenpersonen en instellingen! Daarvan gruwen de reformatoren. De kerk was voor hen niet meer het eerste, maar het tweede. Waar aldus de kerk een veel bescheidener plaats gaat innemen, is het geen wonder, dat geenszins in kerkformatie de heerlijkheid van het protestantse beginsel in het licht treedt. Elke protestantse kerk, is als kerk niet te vergelijken met de Roomse kerk; haar heerlijkheid is verborgen, en bestaat alleen in het geestelijk leven van haar leden, slechts kenbaar voor het door Gods Geest geopend oog.
Kerkscheuring
Roozemeyer brengt nu vervolgens ter sprake of het noodzakelijk was, dat de kerken zo verscheurd werden. Overeenkomstig het protestants beginsel was dat geenszins 'noodwendig' - mits maar de levensleuze van alle protestanten was geweest: 'éénheid in het nodige, vrijheid in het bijkomstige, in alles de liefde'. Wat de Protestantse kerkgenootschappen als zodanig verdeelt, dat geldt zaken, die tot de omtrek der christelijke belijdenis behoren. Dat raakt het middelpunt niet. De juiste avondmaalsbeschouwing, de leeftijd voor toelating tot de doop, de kerkregering - het zijn allemaal zaken van geen gewicht voor de eeuwigheid. Onze auteur merkt op hoeveel hier afhangt van de volksaard en de menselijke hartstochten. De afzonderlijke Protestantse kerkgenootschappen bestaan nu eenmaal en pogingen om twee tot één te verbinden, leiden er veeleer toe, dat er drie in plaats van twee ontstaan! Roozemeyer wil in het bestaan van vele kerkgenootschappen berusten, in dier voege, dat wij blijven uitzien naar de hoofdzaak, die allen verbinden moet: de enige Troost in Christus.
Eigenaardigheid
Wat het naast elkaar bestaan van de onderscheiden kerkgenootschappen betreft, men dient de eigenaardigheden van bijvoorbeeld de Lutherse en Hervormde kerk niet op de spits te drijven, maar veel meer elkander aan te vullen. De schrijver gaat dan in vogelvlucht een rij kerkgenootschappen analyserend na. Voor ons onderwerp is het niet ter zake alle kenmerken op te noemen. Roozemeyer oordeelt, dat veel belangrijker intussen dan al deze onderscheidingen is de grote strijd, die in al deze kerkgenootschappen gestreden wordt: de strijd tussen geloof en ongeloof. Dit ongeloof oefent een geweldige invloed uit. In heilloze samenhang met het streven naar het genot, dreigt het de christelijke volken weer te doen terugzinken in het heidendom. Veel meer dan het specifiek gereformeerde of het specifiek lutherse, staat het zijn óf het niet zijn van de kerk van Christus op het spel. Jammer genoeg wordt veel kracht verteerd in de strijd, een bétere zaak waardig. Kerken en kerkgenootschappen hebben geen andere bestemming, dan zielen tot Christus te leiden. Dat is hun eer. Een andere hebben zij niet, en een andere mogen zij niet zoeken.
Beoordeling
Ziedaar, een weergave voor de opvatting van Roozemeyer. Men herkent er duidelijk het ethische principe in. Dat neemt intussen niet weg, dat zijn kerkbegrip waarheidselementen inhoudt, die naarmate de tijd voortschrijdt overweldigend aan de dag komen. Zijn boek 'Het Christelijk geloof' dateert van 1894. Sedertdien hebben wij te maken met groter vlucht van het ongeloof dan ooit tevoren.
Wij hebben als bezwaar tegen dit begrip dat het te vrij is, te nevelig. De grenzen van de kerk worden mateloos verlegd. Het is waar. Maar dat alles neemt niet weg, dat de conceptie van Roozemeyer wel aan het denken zet. Ook al is z'n kerkbegrip vrij vaag vergeleken met het gereformeerde, het draagt een klare warmte in zich, een voornaamheid, die niet nalaat indruk te maken. Wij althans konden ons niet onttrekken aan de gedachte, dat het uit een lang en diep nadenken over de kerk is voortgekomen. Ook al is dit begrip vrij weerloos in de strijd, men kan niet zeggen dat het gespeend is van een hoge geloofsnorm.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 1986
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 1986
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's