Vrijzinnigheid op retour en in opmars
Naar aanleiding van een portret bij een verhaal
In het altijd zo betrouwbare 'Kerknieuws', een weekblad onder redactie van N. Scheps dat veel informatie biedt over alle kerken, kwam kort geleden een 'aardige' vergissing voor. Een foto van de minzaam kijkende ds. A. D. H. Huysman, vrijzinnig predikant te Purmerend, medewerker van het (links) vrijzinnige blad Zwingli, sinds kort een toonaangevend man in het streven naar een nieuwe vrijzinnige omroep omdat de VPRO het oude vrijzinnige beginsel heeft ingeruild voor vulgair en banaal vertoon, sierde de voorpagina. Als met goedkeuring staarde, de blik van de Purmerendse predikant, die we jarenlang op de Hervormde synode de oude vrijzinnige beginselen (als eenling) hoorden verdedigen, langs de kolommen van de voorpagina, een interview over de zending. De argeloze lezer, die na het zien van de foto een vrijzinnig verhaal verwacht, kijkt op als hij het volgende leest:
’In de zending is de evangelieverkondiging primair, zegt ds. Huisman. Het gaat er niet in de eerste plaats om de economische en sociale toestanden van een volk te verbeteren, hoe belangrijk dat op zich zelf ook is. De bijbelse opdracht is de mensen tot bekering te brengen en te leren onderhouden alles wat Christus ons geboden heeft. Maar als je een volk het evangelie brengt, dan kun je niet voorbijgaan aan allerlei noden. Men zegt wel eens dat het een lokmiddeltje is als je aan die leniging daarvan meewerkt om de mensen zo onder de prediking van het evangelie te brengen. Op zichzelf is het nog niet zo erg als je ze op die manier tracht te bereiken. Het gaat er toch allereerst om hen bekend te maken met de enig ware God zoals Hij in Christus Jezus tot ons komt. Waarom zou het niet geoorloofd zijn voor de bereiking van dat doel ook hun materiële nood op te heffen ? Je moet de mensen in hun totaliteit benaderen. Daarbij staat de uitdrukkelijke bedoeling voorop dat ze Jezus Christus leren-kennen als hun zaligmaker en verlosser.
De ontwikkelingssamenwerking heeft op zichzelf daarom nog wel zin. Elke verheffing van een mens uit zijn armoede is de moeite waard. Maar wat baat het de mens, als hij de hele wereld wint en schade lijdt aan zijn ziel. De kerk gaat nergens alleen maar naar binnen om de mensen tot een economisch en sociaal hoger niveau te verheffen. Als de kerk komt niet het Woord van God, dan zal ze merken dat dat nooit leeg weerkeert. Overal waar het evangelie gepreekt wordt bouwt God Zijn kerk.’
We vallen deze visie van harte bij. Het is evenwel niet het verhaal van de vrijzinnige Purmer pastor maar van ds. L. Huisman, zendingspredikant van de Gereformeerde Gemeenten. Bij vergissing plaatste Scheps een instemmend blikkend plaatje van de Noordhollandse predikant bij de tekst. Ik weet niet wat ds. Huysman heeft gedacht toen hij Kerknieuws onder ogen kreeg (als ik mij goed herinner noemde hij recent in zijn blad 'Zwingli' het orgaan van Scheps een goed en objectief informerend blad) maar ik voor mij zou het geweldig vinden als de visie door ds. L. Huisman vertolkt de visie zou worden van 'Zwingli' en allen die nog strijden voor de oude vrijzinnige beginselen. Tussen de tekst van het interview en het plaatje erbij ligt een afstand, die bepaald wordt door het zicht op het verzoenend lijden en sterven van onze Borg en Zaligmaker Jezus Christus.
Ruimte aan ieder ?
We kennen overigens vrijzinnigen van het type als de Purmer predikant als hoogstaande mensen. Dat is hier niet in het geding. Ze geven ook graag aan ieder de ruimte in de kerk. We herinneren ons, dat jaren geleden ds. A. D. H. Huysman zich in dier voege eens uitliet op de Hervormde synode: allen een plaats in de éne kerk, van orthodox tot vrijzinnig. Ds. G. Wursten repliceerde daarop met de opmerking dat ds. Huysman van hem wel zou begrijpen, dat hij er meer moeite mee had om een legitieme plaats aan ds. Huysman en zijn beginselen toe te kennen dan dat ds. Huysman ermee had om hem en de orthodoxie ruimte te laten in de Hervormde Kerk. Wij wensen niemand anders te weten dan Jezus Christus en Die gekruisigd, zegt Paulus. Het gaat om — zoals ds. L. Huisman zegt — het leren (kennen van Jezus Christus als Zaligmaker en Verlosser.
Op retour
De vrijzinnigheid, vertegenwoordigd door het blad Zwingli, is al lang op retour in de Hervormde Kerk. Het oude modernisme, dat militant de verzoening door voldoening ontkende, mitsgaders de opstanding en in feite alle heilsfeiten, wordt zó weinig meer gevonden. In het begin van deze eeuw werd het kerkelijk leven gestempeld door de strijd tussen de orthodoxie en deze vrijzinnigheid, het oude modernisme. Bij het doornemen van oude jaargangen van ons orgaan uit de twintiger jaren kwamen we daarvan krasse staaltjes tegen. Het was in de tijd, waarin de door de synode uitgeschreven Haagsche Vergadering werd gehouden, die bezocht werd door 2500 ambtsdragers en waar het woord werd gevoerd door ds. M. van Grieken, voorzitter van de Geref. Bond en dr. Niemeyer, voortrekker van de modernen. We lazen in een verslag: ontroering omving de schare, toen daar naast de getuigenis: 'de Heer is waarlijk opgestaan', de echt ouderwetsche moderne negatie klonk, decenniën geleden haar hoogste triomfen vierende: 'Jezus de Nazareense timmermanszoon was de schoone, ja de verhevenste mens.’
De meest krasse uitspraken van vrijzinnigen, waarin de heilsfeiten werden ontkend, werden wekelijks in de rechtzinnigepers geciteerd. Een vrijzinnig predikant pleitte ervoor Hemelvaartsdag uit te roepen tot een politieke dag om daarmee die 'herinnering aan het grofste bijgeloof' uit te bannen.' Prof. Opzoomer zei: 'wij ontkennen het bovennatuurlijke, voor ons bestaat er geen enkel wonder'. Dr. W. C. Groeneveld schreef: 'Het bloed van Jezus en anderer zonden hebben niets met elkaar te maken'. En dr. J. C. Niemeyer schreef: 'Voor de. verheven grootheid van Jezus' kruisdood koesteren wij diepen en dankbaren eerbied. De zaak is echter dat wij het een gruwelijke miskenning achten van Jezus' prediking en loochening van het geloof in Gods ontfermende liefde dien kruisdood te beschouwen als een offerande.'
Soms ging het er in de bestrijding van de orthodoxie weinig verheffend aan toe. Een 'moderne' schreef een artikel over 'Christelijke Jongelingen': Lieden die altijd liederlijk de beest uithingen, die je gekend hebt als dronkaards, scharrelaars en zwijnsjakken, vertellen je op een goe-den dag met zalvenden glimlach, dat ze geroepen zijn, dat ze nu tot de uitverkorenen behoren. En dan zie je ze later bij hopen bij elkaar zitten, psalmen blèren, hetgeen een zeer onesthetische bezigheid is, waar het meestal doet denken aan het gejammer van een schorre water-en-vuurvrouw met een verstopten neus. Ja 't is me voor grootste deel een onguur zoodje.' Welnu, we herhalen, dit modernisme is al lang op retour en de overgebleven vertegenwoordigers ervan stellen zich in het orgaan Zwingli bepaald niet zo op als het laatstgenoemde citaat deed blijken. De Zwingli Bond hekelt het intussen, dat de zogenaamd 'rechts-vrijzinnigen' in de Ver. voor Vrijzinnige Hervormden de , oude vrijzinnige paden hebben verlaten en destijds ook meegingen met de kerkorde met het befaamde artikel X.
En toch: opdringende vrijzinnigheid
Toch zouden we een verkeerde voorstelling van zaken geven als we zouden doen alsof met het gesmaldeeld worden van dat modernisme, dat zijn kracht zocht in de ontkenning van de heilsfeiten of hun betekenis daarvan, de vrijzinnigheid zo goed als verdwenen zou zijn. Met hetzelfde recht kunnen we zeggen dat een nieuwe vrijzinnigheid in opmars is, niet een vrijzinnigheid, die haar kracht zoekt in de ontkenning van centrale waarheden, maar die in de hantering van de Schrift en in het doen functioneren van de heilsfeiten hetzelfde grondstramien vertoont als de vrijzinnigheid van de vorige eeuw.
Prof. dr. K. Runia heeft er in zijn boek Vragen van onze tijd op gewezen, dat prof. dr. H. M. Kuitert met zijn uitspraak dat 'een waarheid christelijke waarheid is als deze mens en wereld toekomst opent of vrijheid schenkt' op het vrijzinnige spoor is overgegaan. Het laatste woord is hier aan het subjectieve inzicht van de theoloog. Runia wijst er dan op dat er frappante overeenkomst is tussen Kuiterts visie en die van de rechts-vrijzinnige theoloog G. J. Heering in zijn boek 'Geloof en Openbaring’.
In een ander deel van zijn boek laat Runia zich aldus uit:
De nieuwere vrijzinnige theologie uit onze tijd neemt ook haar uitgangspunt in de rnoderne wetenschappelijke wereldbeschouwing. Maar tegelijk gaat ze op een bepaald punt boven de oudere vrijzinnige theologie uit. Laatstgenoemde was in de diepste grond van de zaak nog 'supranaturalistisch', d.w.z. ze geloofde nog in een persoonlijk God, in een 'hogere' werkelijkheid en in een leven na dit leven. De nieuwere vrijzinnige theologie, tenminste in de vorm waarin we haar vinden bij mensen als Tillich en Robinson, verwerpt alle supra-naturalisme. Er is geen andere en 'hogere' werkelijkheid dan die van deze wereld. Er is geen persoonlijk God die in eeuwige majesteit deze wereld transcendeert (er boven uitgaat). Er is alleen maar deze ene wereld, de wereld waartoe wij behoren, een wereld die beheerst wordt door de onbreekbare wetten der natuur. Daarom horen we weer opnieuw de roep om de bijbel te ont-mythologiseren. Op dit punt is de nieuwere vrijzinnigheid helemaal niet nieuw (het enige wat nieuw is is de term 'ont-mythologisering'); ze is helemaal in overeenstemming met de 19de-eeuwse vrijzinnigheid.
Toch is er een groot verschil in methode. Terwijl de oudere vrijzinnige theologie ont-mythologiseerde door alle mythologische elementen te verwijderen, doet de nieuwe vrijzinnige theologie het door reinterpretatie, d.w.z. ómduiding.’
We plaatsen boven dit artikel 'Vrijzinnigheid op retour en in opmars' en deden dit naar aanleiding van een plaatje bij een interview. De militante vrijzinnigheid van de vorige eeuw, die de natuur mede als bron van openbaring kende alsook de geest van de denkende mens, mag op retour zijn het opkomende nieuwe modernisme, dat zijn kracht zoekt in de ómduiding van de bijbelse boodschap van het persoonlijke naar het collectieve, van het (ook) verticaal gerichte naar het binnenwereldse en binnentijdelijke, biedt mensen, die het om God te doen is, die het om verzoening van hun schuld te doen is, die het leven in eigen hand niet meer vinden kunnen, stenen voor brood en berooft Christus van de eer die Hem toekomt.
Ik eindig met nog een passage uit het interview met de rechtzinnige ds. Huisman: 'De christelijke Godsdienst is uniek, zij brengt een exclusieve boodschap die in de hele wereld niet gehoord wordt. De heidenwereld kent wel de God die straft, die wil dat men offers brengt, die souverein is, maar niet de God die zich neerbuigt tot de mensen. Dat Jezus Christus het offer heeft, gebracht waardoor zondaren uit genade zalig worden, dat God liefde is, dat lees je alleen in de bijbel. Dat staat niet op één lijn met wat andere wereldgodsdiensten leren. Misschien vindt men dat pretentieus. Dat mag.
We willen die pretentie best voeren. Dat is geen hoogmoed, maar gehoorzaamheid aan het woord van God. Er zijn geen andere religies die de weg tot God openen. Wie Jezus Christus niet lief heeft, is een vervloeking. Wie niet tot de kennis van de waarheid komt, kan ook niet tot de kennis van de genade Gods komen en gaat verloren. Zonder bekering is er geen heil. Christus Jezus is de enige weg. Het verbond met God komt alleen daar tot stand, waar het woord van God gebracht wordt.’
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 1976
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 1976
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's