Globaal bekeken
In het boekje 'Totdat Hij komt' in de reeks 'Avondmaal vieren met de kerk der eeuwen'(samensteller drs. N. C. van Velzen, uitgave J. J. Groen en Zn, Leiden) troffen we het gedicht 'Zo als ik ben, in zonde dood' van Charlotte Elliott:
Zo als Ik ben, in zonde dood,
kom ik tot Uwe liefde groot,
waarin Gij zondaars tof U noodt:
zo kom ik. Lam van God.
Zo als ik ben, al wankelheid,
vol twijfel - niets dat voor mij pleit -
van binnen en van bulten strijd:
zo kom Ik, Lam van God.
Zo als Ik ben, arm, naakt en blind,
kom ik tot U-'k ben tóch Gods kind
, dat al zijn schatten In U vindt -
zo kom ik. Lam van God.
Zo als Ik ben, neemt Gij mij aan.
Wil mij van zonde en schuld ontslaan!
Ik kan op Uw woord veilig gaan:
zo kom ik, Lam van God.
Zo als Ik ben - Uw liefde. Heer,
werpt machtig elke scheidsmuur neer -
Uw eigendom voor immermeer: zo kom Ik, Lam van God.
Zo als Ik ben, neemt Gij mij aan.
'k Zie 't huis des Vaders openstaan.
Gij zult mij daar doen binnengaan, o Lam van God, Ik kom.
Onder de titel 'Zoete banden die mij binden' werd bij uitgeverij Den Hertog te Houten een boek uitgegeven 'Uit het gezelschapsleven in de Alblasserwaard (schrijvers H. Natzijl en H. J. van Dijk). Hieruit het volgende over het gezelschapswezen ofwel de conventikels in die regio:
'Een voorbeeld van gezelschappen in het begin van de achttiende eeuw vinden we in Molenaarsgraaf. Van 1609-1616 stond daar ds. Gerardus van Schuylenborgh. Hij hield daar regelmatig gezelschap. Hierbij waren ook mensen uit de omliggende plaatsen aanwezig. Van Schuylenborgh was bevriend met ds. Petrus van der Velde (1660-1723) van NIeuw-Lekkerland. Ook deze predikant hield gezelschappen. Dit was zelfs buiten de Alblasserwaard bekend. Beide predikanten kregen klachten, omdat zij bij vrienden te Scherpenzeel en Renswoude over geestelijke zaken spraken. Men zag dit als een godsdienstoefening.
In Ottoland hield Dirk den Toom rond 1717 conventikels "op vaste dagen en uren" voor talrijke bezoekers. In die tijd bestonden in verschillende plaatsen In de Alblasserwaard dergelijke gezelschappen. Dikwijls gaf dit spanning met de plaatselijke predikanten, die de samenkomsten mei lede ogen aanzagen.
Invloeden op de gezelschappen
Als we de Alblasserwaard vergelijken met de omliggende streken, dan valt het op dat zij in haar geheel tot de Reformatie is overgegaan. In dit opzicht verschilt zij bijvoorbeeld van de Lopikerwaard, waar slechts een deel van de inwoners met de Hervorming meeging. Is er misschien invloed uitgegaan van Dordrecht, een stad waar het Calvinisme zo'n sterke positie Innam? Ook vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie hebben invloed op de Alblasserwaard gehad. Bekende predikanten van deze richting waren Jocobius Lydius te Bleskensgraaf en ds. Jacobus van Oudenhoven te Nieuw-Lekkerland. Zij stonden in contact met Utrechtse predikanten zoals Voetlus. Verder was het ds. Petrus van der Velde, die een relatie onderhield met ds. J. van Lodenstein te Utrecht. Vanuit deze stad werd meegeleefd en werd invloed uitgeoefend op het gebeuren in de Alblasserwaard. Dit blijkt ondermeer uit Van Lodensteins gedicht "Treurlied over den Hollandschen Inbreuk der Wateren in den Dordtschen Weerd. Geschied den 31 December 1658". Ook ds. G. van Schuylenborgh te Molenaarsgraaf had grote invloed. En verder niet te vergeten: ds. Johannes Groenewegen in Werkendam. Zijn liederen werden op de gezelschappen gezongen. Mede hierdoor kwam het gedachtengoed van de Nadere Reformatoren in deze streken. Op de gezelschappen werd het bevindelijk leven gevonden, wat in de officiële kerk meer en meer gemist werd. Nieuwe gezelschappen ontstonden, de zondag werd weer meer in ere gehouden en in het leven van de Alblasserwaardse bevolking veranderde veel ten goede.'
• Hier volgt de slotstrofe van het 'Treurlied' over de watersnood in de Alblasserwaard op 31 december 1658, door J. van Lodenstein in Uitspanningen.
Machtige God! O, rijke God!
Ziet aan dat arm geplunderd volk.
En laat Uw Geestes grondeloze kolk,
Haar ziel besproeien.
Geef haar een lot; een beter lot;
Een huis dat fundamenten heeft,
Een land dat daar 't voor geen inwat'ren beeft
Eeuwig zal bloeien.
En als 't U dan behaagt
Dat die dag des Heeren daagt,
Duist're dag! Donk're dag! Bitt're dag!
Dag vol ongeval!
Dag vol ongeval!
Die 't besluit eens baren zal;
De vijgeboom niet bloeit,
En de wijnstok niet en groeit.
En 't geschat; rund en al; uit de stal
Door der krijgers hand,
Wredelijk vermand
Zal geroofd zijn of verbrand;
Laat dan de beekjes der rivieren.
Zoete rivieren
Des Heeren stad; des Heeren stad
Met vreugden sieren.
Laat dan opnieuw een morgen dagen
Opnieuw eens dagen.
Als zond' en zondaars zijn verstomd
Door zulke vlagen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 december 1995
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 december 1995
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's