De Heraut over Art. 36.
II (Slot).
Een eigenlijke Staatskerk kwam hier te lande dan ook niet tot stand. De leer der zelfstandigheid van de Kerk is ten eenenmale in strijd met de staatskerkelijke constructie en ook de internationale kerkelijke gemeenschap, waarvan de Calvinisten zich o.a. blijkens de Acta van Wezel welbewust zijn geweest, strijdt op zich zelf met de bedoeling om een Staatskerk in te richten.
Het wil ons dan ook voorkomen, dat de bedoeling der vaderen op eenigszins anderen achtergrond moet worden gezien. De geachte schrijver wijst daarop ook zelf reeds als hij zegt, dat de Overheid zou uitmaken, wat de ware religie of Kerk was. Voor de vaderen dekten die twee elkander. De Middeleeuwen kenden slechts één religie, n.l. de Christelijke, en deze geopenbaard in de ééne algemeene, internationale Kerk, die het gansche leven van Staat en Maatschappij beheerschte.
De Roomsche veruitwendiging was er in geslaagd om in het internationaal instituut der Kerk een ideaal des geloofs als 't ware in gestalte te zetten. Als voorwerp des geloofs belijdt ook het Calvinisme en de reformatie als geheel de eene, heilige, algemeene Christelijke Kerk. Voor het reformatorisch geloof is de Christelijke religie dé religie, en de vergadering der geloovigen in één gemeenschap ook de verwezenlijking van de gemeenschap der heiligen, welke dat geloof belijdt.
Voor datzelfde geloof is de Overheid Gods dienaresse en aan de religie gebonden en verplicht. Biedt dit alles geen genoegzamen grond om te verklaren, dat de vaderen der reformatie onder religie en Kerk hetzelfde bleven verstaan en het gansche leven in religieus licht bleven stellen en van de Overheid verlangden, dat zij de hand zou houden aan de Kerk als de haard der religie, ook al streden zij voor de zelfstandigheid der Kerk?
Indien wij de bedoeling der vaderen uit den grondslag des geloofs beschouwen, wordt ook een geheel ander licht op Art. 36 geworpen. Dan kunnen wij de betwiste zinsneden van Art. 36 bezien als eisch des geloofs en onderzoeken, of die eisch Schriftuurlijk is al dan niet. Daarbij zijn wij voorts zeker naar de bedoeling van het vaderlijk geloof te handelen.
En al moet toegegeven, dat de partijen, die een staatskerkelijk regimen nastreven, zich met Art. 36 als met een schild der rechtzinnigheid kunnen dekken, evenzeer zal ook zelfs, wie dit begeert te doen, moeten toestemmen, dat hij, die geen Staatskerk kan verdedigen, van Art. 36 als belijdenis des geloofs geen enkele zinsnede behoeft te laten vallen en uit de geloofsgronden, waarop Art. 36 is gebouwd, een zuivere verhouding van Overheid en religie kan nastreven en dat naar de geloofsbedoeling der vaderen. Daarbij behoeft zelfs geen sprake te zijn van staatskerkelijkheid.
Persoonlijk verdedigen wij het standpunt, dat men het Antirevolutionair beginselprogram kan onderschrijven en Art. 36 oprecht als belijdenis des geloofs aanvaarden.
Artikel 36 vangt aan met wij gelooven, wil derhalve belijdenis des geloofs zijn en teekent ons de Overheid en den heiligen Kerkedienst als zoodanig en in de betrekkingen als voorwerpen des geloofs. Zeer zeker is dit naar de bedoeling der vaderen.
Wie zal nu in het geloof ontkennen, dat de Overheid een taak jegens de religie heeft? Wie zal zelfs ook ontkennen, dat voor het geloof de vervulling van de roeping der Overheid naar Gods ordinantiën als zoodanig religie is?
En zal dan voor het geloof niet staande blijven, dat de roeping der Overheid ook een taak ten aanzien van den heiligen Kerkedienst heeft, deze wederom gezien als voorwerp des geloofs? Uit een en ander volgt, dat de Overheden die taak hebben te verwezenlijken aan de openbaring van den heiligen Kerkedienst.
Stonden onze vaderen in beginsel slechts één erkende openbaring van dien heiligen Kerkedienst voor, ook dat beginsel kunnen wij in het geloof niet afkeuren, en indien dan de historie bewijst, dat het reformatorisch geloof zulk een eenheid van openbaring niet in vervulling zag gaan en de heilige dienst in de practijk in veelvuldige formatie uitbrak, zelfs onder menschen van één en dezelfde belijdenis, getuige de Gereformeerden in Nederland, dan mag daarom toch het beginsel en het geloof in de gemeenschap der heiligen niet worden prijs gegeven?
De heilige Kerkedienst blijft als voorwerp des geloofs en de Overheid houdt een roeping tot de gemeenschappen, die dien dienst vervullen, behoudens haar zelfstandigheid. Dit involveert geenszins eenige Staatskerk, noch ook Overheidsinmenging in kerkelijke zaken en strijdt ook ganschelijk niet met het Antirevolutionair beginselprogram. Het is echter de taak der Antirevolutionaire Staatkunde om bij de verwezenlijking van de Antirevolutionaire beginselen, naar eisch van de geloofsgronden en zooveel de gesteldheid van Staat en Kerk toelaten en aan de Overheid macht is gegeven, de verhoudingen zuiver te stellen.
Voor een tegenstelling als de geachte Heraut-schrijver poneert, is o.i. geen aanleiding in het optreden van ds. Kersten en ds. Lingbeek, omdat de Staatskerk geen voorwerp des geloofs is en in Art. 36 deswege niet geleerd wordt.
De Staatskerk is een vorm, waarin men Artikel 36 kan zoeken toe te passen, maar een vorm, welke èn met de zelfstandigheid der Kerk èn met de heiligheid van den Kerkedienst in flagranten strijd is en daarom door de Gereformeerde belijdenis in haar geheel niet kan worden verdedigd.
Indien wij echter om aan de Staatskerk te ontkomen de belijdenis omtrent ambt en verplichting der Overheid jegens religie en Kerkedienst zouden prijs geven, zouden wij gevaar loopen om van twee kwaden het ergste te kiezen en den band tusschen Overheid en religie doorsnijden, waardoor wij in de wateren van het liberalisme verzeild zouden raken en zelfs de grondslagen van een Christelijke staatkunde tot ijdelheid maken.
Daarom geen Staatskerk, in welken vorm ook, doch de zuiversteliing van de verhouding van Overheid en religie. Daarin moet ook een relatie tot de openbaring van Christus' lichaam liggen, waarbij de rechten der Kerk worden erkend en geëerbiedigd. Het pad is moeilijk: geen Roomsche staatkundige beginselen, geen Doopersche afdoling, geen Staatskerk, geen liberalisme, maar Calvinisme.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 januari 1929
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 januari 1929
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's