Lijden: ‘Zijn in de dingen Mijns Vaders’ (1)
'Wist gij niet, dat Ik moet zijn in de dingen Mijns Vaders? ' (Luk. 2 : 49b)
Lijdenstijd, is een tijd van verootmoediging. In die tijd staat op een bijzondere wijze, elk jaar opnieuw, het verzoenend werk van Christus in het middelpunt. Voor sommigen is het een tijd die veel te lang duurt. Zeven weken lijdensstof in de kerk, dat geeft niet veel vreugde. Is dat wel zo? Is juist deze tijd niet vol van diepe vreugde voor de Gemeente van Christus, omdat ze horen mag op welke wijze God zelf redding brengt. Iets van dat onbegrijpelijke mag in de komende weken oplichten uit het evangelie van Lukas. Lukas verkondigt ons Jezus als de Christus Gods. En met name in enkele stukken die we alleen bij Lukas vinden komt dat duidelijk naar voren. Het lijden van Christus beslaat Zijn ganse leven. We horen dit al uit de eerste woorden die door Hem gesproken worden. Daarom hopen we vanuit deze eerste woorden in de komende tijd het lijden van Christus te overdenken. Lijden betekent voor Christus: 'Zijn in de dingen van Mijn Vader'. Dat is het wachtwoord voor Zijn leven.
De woorden van de twaalfjarige Jezus zijn een deel van het antwoord op een angstige vraag van Zijn moeder Maria. De geschiedenis is bekend. Lukas 2 geeft weer wat Paulus later schrijft: 'Wanneer de volheid des tijds gekomen is, heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geworden uit een vrouw, geworden onder de wet, opdat Hij degenen die onder de wet waren verlossen zou, en opdat wij de aanneming tot kinderen verkrijgen zouden. Geboorte, besnijdenis, voorstelling in de tempel, ze behoren er allen toe. Maar ook de geschiedenis van de reis naar Jeruzalem om het Pascha te vieren. Vanaf 13- of 14-jarige leeftijd zijn de zonen in Israël verplicht al de inzettingen te onderhouden. Ze worden dan zonen der wet genoemd. Veelal worden echter de zonen eerder, om ze aan het onderhouden van de wet te gewennen, meegenomen om ook de inzetting van het vieren van de hoge feesten in de tempelstad Jeruzalem mee te maken. Zo ook Jezus. En temidden van alle drukte in de stad verliezen Jozef en Maria hun kind uit het oog en blijft Jezus achter in de tempelgebouwen, terwijl Jozef en Maria weer naar huis terugkeren in de stoet van pelgrims. Verontrusting is er pas als Jezus niet bij familie en bekenden in de stoet gevonden wordt. En we begrijpen Maria's angstige en misschien ook wel boze vraag: 'Kind! waarom hebt Gij ons zo gedaan?' Als ons kind een uur te laat thuis is, bekruipt ons de vrees voor iets ergs, laat staan als we het 3 dagen moeten zoeken. Radeloosheid en verslagenheid.
Het antwoord van Jezus heeft ons veel te zeggen. Lukas wil niet maar iets van het kinderleven van de Heere Jezus weergeven. Hij is de onbegrepene. We kunnen de wet onderhouden, zonder de diepe inhoud te verstaan. Daarom ook een wedervraag: 'Wat is het, dat gij Mij gezocht hebt?' Met andere woorden: 'U kon toch weten waar Ik was?' De engel heeft het toch gezegd: 'de Zoon van de Allerhoogste' en: 'dat heilige, dat uit u geboren zal worden, zal Gods Zoon genoemd worden'. Daarom: 'Wist gij niet, dat Ik moet zijn in de dingen Mijns Vaders?' Ze hadden het kunnen weten, wij kunnen het weten. Willen Jozef en Maria Hem voor zichzelf behouden, willen wij Jezus misschien ook gebruiken voor onze eigen zaken en meningen? Jezus laat Zich voor slechts één ding gebruiken, namelijk om de wil van Zijn hemelse Vader te volbrengen. Daarom is het antwoord, ondanks het stille verwijt wat er in doorklinkt, zo vertroostend.
De dingen Mijns Vaders. Het, Mijn, staat tegenover het, uw, waarmee Maria, Jozef als de vader van Jezus aanwijst. Hij grijpt daarmee uit boven de aardse werkelijkheid, dringt ermee door tot de hemelse bedoeling. Niet Jozef maar God is Mijn Vader. Jezus is Zich dus bewust van de bijzondere verhouding tot God. Hij zegt het: 'Ik ben de Zoon van de hemelse Vader'. 'Ik ben de Zoon van God.' Hij is Immanuël, God met ons. Door deze woorden brengt de Heere Zichzelf, nog voordat Hij openlijk zal optreden als de Zoon van God, in een spanningsveld. Hij is in de tempel. Daar zijn de leraren. Zij weten hoe er tot op dat moment nooit iemand was, die God zijn Vader noemde. Als we immers het Oude Testament doorlezen, dan lezen we wel dat God als Vader van de Schepping wordt beleden, ook hoe Israël als volk de eerstgeboren zoon van God genoemd wordt. Maar van geen van de vaderen lezen wij dat ze God, persoonlijk, hun Vader noemen. Er is steeds het diepe besef van de oneindige afstand die er is tussen God en mensen. Jezus door breekt dus de traditie. Zal Hij daarom straks vallen in de handen van overpriesters en schriftgeleerden? Zal om deze woorden tot Zijn dood besloten worden? Is dit woord de bron voor ergernis? Toch is wat Hij zegt, heerlijk waar. Hij mag en kan het zeggen. Hij is de Gezalfde, de Messias, voor Wie het werkelijk was toegestaan God als Vader aan te spreken.
En Hij moet zijn in de dingen Zijns Vaders. Hij moet, het staat in de tegenwoordige tijd en geeft aan dat het voortduurt. Hij moet, het is noodzakelijk. Hij moet omdat niemand anders het kan. Wij moesten ook in dezelfde dingen zijn, maar wilden er niet in blijven. Daarom moet Hij komen, om Gods wil te doen. Hij moet het voor Israël, voor de Gemeente, ja voor u en voor mij heel persoonlijk, dat zal nog blijken.
Zijn in, is meer dan, 'je bezig houden met'. Het is opgaan in, er in zijn, je erin begeven. Zo doet straks de Christus het. Het is Zijn spijze, te doen de wil van Degene Die Hem gezonden heeft. Dat zal Hem brengen in het diepste lijden. Dat zal voeren tot het ondergaan in de toorn van God, geleid worden tot het van God verlaten zijn. Dat zal niet begrepen worden. Dat zullen echter de dingen zijn die bij God te doen zijn. Daarin zal Hij Zich begeven. Nog is in deze geschiedenis de ure niet aangebroken. Maar wel is wat in Jeruzalem geschiedt de voorbode. De proeve van het werk wat Hij eenmaal verrichten zal (Calv.). Op eerbiedige afstand moeten wij blijven staan. Hij zal de pers alleen treden, in mijn en uw plaats. Tot de dingen des Vaders behoort voor de twaalfjarige Jezus in Jeruzalem in de eerste plaats, het zijn in het huis Zijns Vaders. (Zo wordt het door sommigen zelfs vertaald.) De tempel is het huis van God en in de tempel is de dienst van God. Daar is het offer, het gebed en het Woord. Daar is onderwijs, door de leraren. Daar moet Hij zijn. Het feest van het Pascha moet worden gevierd. Maar eenmaal zal het klinken als Deze gestorven is en opgewekt: 'want ook ons Paseba is voor ons geslacht'. Het huis van God, daar woont God. Waar is het beter dan daar? Daar is Jezus te vinden. Wist u het niet?
Toch mogen we vanuit dit woord wijzen naar heel het ambtelijk werk, wat de Christus straks zal uitoefenen. Het wijst heen naar Christus als onze hoogste Profeet, die ontdekkend, vermanend, bestraffend, maar bovenal vertroostend zal spreken. Als onze eeuwige Koning zullen we Hem kunnen aanschouwen als Hij majestueus en heerlijk Zijn wonderen als tekenen van Gods koninklijke macht verricht. Maar het allermeest mogen we Hem zien in deze lijdenstijd in de dingen van Zijn hemelse Vader als Hij, als onze enige Hogepriester zich zal begeven in het binnenste heiligdom, met Zijn eigen bloed der verzoening. Daar wordt de last van de toorn van God (onder welke wij eeuwig hadden moeten verzinken) door Hem gedragen, voor ons.
Wist gij niet? Weet u niet, dat Jezus daar te vinden is? Hoe ontvangen wij het antwoord van Jezus? Van Maria en Jozef lezen we dat ze het niet verstaan. Waarom niet? Horen ze het niet? Jawel, maar ze begrijpen het niet. Dat stelt ons voor de vraag of wij het dan wel ooit kunnen verstaan. Het onbegrip van Zijn ouders is voor Jezus een deel van het lijden.
Als wij ze niet als de hemelse bedoeling over ons eigen leven ontvangen, zullen ze in hun diepste bedoeling ook aan ons voorbij gaan. We zullen ze nooit hier en nu volkomen bevatten. We mogen ze echter wel bewaren (als Maria) als een kostbare schat, als een geheim van God, om in Christus' werk rust te mogen vinden. Hij was. Hij is en Hij zal zijn in de dingen Zijns Vaders.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 1986
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 1986
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's